ECLI:NL:RBNHO:2023:4974

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
31 maart 2023
Publicatiedatum
31 mei 2023
Zaaknummer
10325295 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde administratieve sanctie wegens verkeerslichtschending

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 31 maart 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan betrokkene wegens het negeren van een rood verkeerslicht. Betrokkene, die als vluchteling in Nederland verblijft, heeft de gedraging erkend, maar voerde aan dat hij niet bekend was met de verkeersregels in Nederland. De kantonrechter oordeelde dat, ongeacht de achtergrond van betrokkene, iedereen die in Nederland verblijft zich moet houden aan de geldende verkeersregels. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging voldoende is komen vast te staan en dat er geen aanleiding was om de opgelegde boete te matigen. Betrokkene had geen bewijs geleverd voor zijn financiële omstandigheden, waardoor de kantonrechter hier geen rekening mee kon houden. Het beroep werd ongegrond verklaard, en de kantonrechter bevestigde de rechtmatigheid van de opgelegde boete. De uitspraak werd openbaar gedaan, en betrokkene werd geïnformeerd over de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden binnen zes weken na de toezending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10325295 \ WM VERZ 23-80
CJIB-nummer : 249209356
Uitspraakdatum : 31 maart 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting van 31 maart 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

2.Overwegingen

2.1.
De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: doorgaan bij een driekleurig verkeerslicht (stoplicht) dat op rood staat.
2.1.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
2.3.
De beoordeling van de gedraging waarvoor de boete is opgelegd
Betrokkene heeft de gedraging erkend, zodat deze is komen vast te staan. Betrokkene voert aan dat hij als vluchteling verblijft in Den Helder en dat dergelijke fietspaden in zijn land van herkomst niet bestaan. Voorop wordt gesteld dat een ieder die in Nederland woont, leeft of verblijft zich dient te houden aan de in Nederland geldende regels. Betrokkene had dan ook moeten stoppen voor het verkeerslicht. Dat betrokkene dit niet heeft gedaan komt voor zijn risico. Tevens doet betrokkene een beroep op de financiële omstandigheden. Nu betrokkene dit niet nader heeft onderbouwd met stukken, zal de kantonrechter met de financiële omstandigheden geen rekening houden. De boete is dus terecht opgelegd.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
De uitspraak
De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.D.M. Hazeu, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: