ECLI:NL:RBNHO:2023:4973

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
31 maart 2023
Publicatiedatum
31 mei 2023
Zaaknummer
10325249 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde administratieve sanctie wegens stilstaan op een oversteekplaats

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 31 maart 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan betrokkene wegens het stilstaan van een voertuig op of binnen 5 meter van een oversteekplaats. Betrokkene had eerder beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene de zaak voorgelegd aan de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 31 maart 2023 was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, terwijl betrokkene zelf niet verscheen. De kantonrechter heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de beschikbare stukken, waaronder de verklaring van de verbalisant en ondersteunende foto’s. Betrokkene betwistte de geldigheid van de boete door te stellen dat de oversteekplaats niet voldeed aan de eisen, maar de kantonrechter oordeelde dat dit niet relevant was voor de vaststelling van de gedraging.

De kantonrechter concludeerde dat de gedraging voldoende was komen vast te staan en dat er geen aanleiding was om de opgelegde boete te matigen. Het beroep van betrokkene werd ongegrond verklaard. De uitspraak werd gedaan door mr. D.D.M. Hazeu, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken. Betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen 6 weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 110,00 bedraagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10325249 \ WM VERZ 23-71
CJIB-nummer : 250469221
Uitspraakdatum : 31 maart 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting van 31 maart 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

2.Overwegingen

2.1.
De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: een voertuig op of binnen 5 meter van een oversteekplaats laten stilstaan.
2.2.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
2.3.
De beoordeling van de gedraging waarvoor de boete is opgelegd.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de verklaring van de verbalisant ondersteund met foto’s – voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Betrokkene voert aan dat de betreffende oversteekplaats niet voldoet aan de daarvoor gestelde eisen. De zebra komt, zo stelt betrokkene, uit tegen de band van de parkeerplaats en niet tegen een stoeprand. Wat hiervan ook zij, dit maakt voor de vaststelling dat de gedraging is verricht niet uit. Volgens artikel 23 lid c Reglement verkeerstekens en verkeersregels 1990 mag de bestuurder zijn voertuig niet laten stilstaan op een oversteekplaats of binnen een afstand van vijf meter daarvan.. De boete is dus terecht opgelegd. De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
De uitspraak
De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.D.M. Hazeu, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: