ECLI:NL:RBNHO:2023:4972

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 maart 2023
Publicatiedatum
31 mei 2023
Zaaknummer
10301409 \ WM VERZ 23-104
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde boete voor parkeren in parkeerverbodszone en beroep op overmacht

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Zaanstad, uitspraak gedaan op 17 maart 2023 in een beroep tegen een administratieve sanctie (boete) die aan betrokkene was opgelegd. De boete was opgelegd wegens het parkeren van een voertuig in een parkeerverbodszone, zoals aangegeven door bord E1. Betrokkene, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. M. Lagas van Appjection B.V. te Amsterdam, heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard.

Tijdens de zitting op 7 maart 2023 was de gemachtigde van betrokkene niet aanwezig, maar de vertegenwoordiger van de officier van justitie was wel aanwezig en handhaafde de beslissing. De kantonrechter heeft na de zitting de zaak beoordeeld. Betrokkene voerde aan dat er geen parkeerplaatsen beschikbaar waren en deed een beroep op overmacht. De kantonrechter oordeelde echter dat er geen sprake was van een overmachtssituatie, aangezien een beperkt aanbod van parkeerplaatsen geen geldige reden is om de boete niet op te leggen. De kantonrechter concludeerde dat betrokkene een andere keuze had moeten maken en zijn voertuig op een verder weg gelegen parkeerplaats had moeten parkeren.

De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om vergoeding van proceskosten af, omdat het beroep ongegrond werd verklaard. De uitspraak werd gedaan door mr. A.P. Ploeger, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken. Betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 110,00 bedraagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 10301409 \ WM VERZ 23-104
CJIB-nummer : 245814451
Uitspraakdatum : 17 maart 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : mr. M. Lagas, Appjection B.V. te Amsterdam.

Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 7 maart 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Gemachtigde van betrokkene is niet verschenen.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: een voertuig parkeren waar dat niet mag (bord E1, parkeerverbod(szone)).
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit verklaring van de verbalisant – voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Betrokkene betwist de gedraging dan ook niet, maar doet een beroep op overmacht vanwege de omstandigheid dat er geen enkele parkeerplaats beschikbaar was en deze omstandigheid het opleggen van de boete niet rechtvaardigt.
Een geslaagd beroep op overmacht kan leiden tot het oordeel dat de gedraging is verricht onder zodanige omstandigheden dat de boete achterwege zou moeten blijven. Aan een dergelijk beroep dient ten minste de eis te worden gesteld dat feiten en omstandigheden worden aangevoerd op grond waarvan aannemelijk kan worden dat de bestuurder onder de gegeven omstandigheden niet anders heeft kunnen handelen dan hij heeft gedaan.
In dit geval is de kantonrechter van oordeel dat er geen sprake was van een overmachtssituatie. Een beperkt aanbod van parkeerplaatsen vormt geen deugdelijke grond om het voertuig ter plaatse te parkeren. Betrokkene had een andere keuze moeten maken en zijn voertuig op de dichtstbijzijnde beschikbare parkeerplaats moeten parkeren. Ook al zou dat verder weg in de wijk zijn. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
De kantonrechter ziet geen aanleiding om proceskosten toe te kennen, omdat het beroep ongegrond wordt verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond;
‒ wijst het verzoek om vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.P. Ploeger, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: