ECLI:NL:RBNHO:2023:4969

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
31 maart 2023
Publicatiedatum
31 mei 2023
Zaaknummer
10267367 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de persoonlijke situatie van betrokkene in het kader van een verkeersboete

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 31 maart 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan betrokkene wegens het niet voeren van zichtbaar licht op een fiets. Betrokkene had beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar betrokkene zelf was niet verschenen. De kantonrechter heeft de zaak inhoudelijk behandeld en is tot de conclusie gekomen dat betrokkene zijn persoonlijke situatie voldoende aannemelijk heeft gemaakt aan de hand van de bij het beroepschrift meegezonden bewijsstukken.

De kantonrechter heeft overwogen dat op grond van artikel 9, lid 2, sub b van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) de officier van justitie had moeten beslissen dat de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden, het opleggen van een boete niet billijken. De gedraging waarvoor de boete was opgelegd, betrof het niet voeren van zichtbaar licht op de fiets tijdens de nachtelijke uren. Betrokkene had aangevoerd dat hij niet in staat was de voorgeschreven zekerheid te betalen, wat de kantonrechter aanleiding gaf om het bedrag van de te betalen zekerheid te verlagen tot nihil.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter het beroep gegrond verklaard, de beslissing van de officier van justitie vernietigd en bepaald dat de boete niet opgelegd had mogen worden. De officier van justitie moet het bedrag dat betrokkene als zekerheid heeft betaald, terugbetalen. Deze uitspraak is openbaar gedaan door mr. D.D.M. Hazeu, kantonrechter, en kan binnen zes weken na toezending in hoger beroep worden aangevochten bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 110,00 bedraagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10267367 \ WM VERZ 23-1
CJIB-nummer : 247574871
Uitspraakdatum : 31 maart 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting van 31 maart 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

2.Overwegingen

2.1.
De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: geen voortdurend zichtbaar wit/geel licht a.d. voorzijde en/of zichtbaar rood licht a.d. achterzijde van fiets voeren.
2.2.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
2.3.
De beoordeling van het draagkrachtverweer
Betrokkene heeft aangevoerd niet in staat te zijn de in artikel 11, derde lid, WAHV voorgeschreven zekerheid te betalen. De kantonrechter is van oordeel dat er voldoende aanleiding bestaat om het bedrag van de door betrokkene te betalen zekerheid te verlagen tot nihil, zodat is toegekomen aan een inhoudelijke behandeling van de zaak.
2.4.
De beoordeling van de gedraging waarvoor de boete is opgelegd
In WAHV-zaken biedt de verklaring van een verbalisant in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling van de gedraging. Dit is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert die aanleiding geven te twijfelen.
2.5.
Naast de in de inleidende beschikking vermelde gegevens, houdt de verklaring van de verbalisant zoals opgenomen in het zaakoverzicht van het CJIB onder meer het volgende in:
“(…) Gedragingsgegevens: De fiets(er) voerde op een tijdstip welke was gelegen tussen zonsondergang en zonsopgang aan zowel de voorzijde als de achterzijde geen licht.(…)”
Betrokkene is staande gehouden en heeft verklaard:
“De batterijen zijn op.”
2.6.
De kantonrechter is van oordeel dat betrokkene zijn persoonlijke situatie aan de hand van de bij het beroepschrift meegezonden bewijsstukken voldoende aannemelijk heeft gemaakt. De kantonrechter is op grond van artikel 9, lid 2, sub b van de WAHV daarom van oordeel dat de officier van justitie had moeten beslissen dat de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden en waarin de betrokkene verkeerde ten tijde van de gedraging, het opleggen van een boete niet billijken. Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van officier van justitie zullen worden vernietigd.
De uitspraak
De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de
boete is opgelegd;
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.D.M. Hazeu, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: