ECLI:NL:RBNHO:2023:4916

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 mei 2023
Publicatiedatum
26 mei 2023
Zaaknummer
C/15/337415 / FA RK 23-1012
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging erkenning en vaststelling ouderschap in een internationale context

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 26 mei 2023 een beschikking gegeven in een familiezakenprocedure. Het betreft een verzoek tot vernietiging van de erkenning van een kind door de juridische vader en een verzoek tot gerechtelijke vaststelling van het ouderschap van de biologische vader. De bijzondere curator heeft namens het kind verzocht om de erkenning door de juridische vader te vernietigen, omdat deze niet de biologische vader is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de juridische vader de erkenning heeft gedaan tijdens de minderjarigheid van het kind en dat de bijzondere curator ontvankelijk is in haar verzoek. De rechtbank heeft de erkenning van de juridische vader vernietigd, omdat dit in het belang van het kind is.

Daarnaast is er een verzoek gedaan tot gerechtelijke vaststelling van het ouderschap van de biologische vader, die in Egypte woont. De rechtbank heeft vastgesteld dat er voldoende bewijs is dat de man de biologische vader is, maar heeft de beslissing hierover aangehouden omdat het kind op dat moment nog twee juridische ouders had. De rechtbank heeft ook de geslachtsnaam van het kind besproken, maar kon deze niet vaststellen omdat de man een namenreeks heeft die niet als geslachtsnaam kan worden beschouwd. De rechtbank heeft de eindbeslissing over de vaststelling van het ouderschap aangehouden en de bijzondere curator de gelegenheid gegeven om het verzoek aan te passen of aan te vullen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Alkmaar
Vernietiging erkenning, vaststelling ouderschap en naamswijziging
zaak-/rekestnr.: C/15/337415 / FA RK 23-1012
beschikking van de enkelvoudige kamer voor familiezaken van 26 mei 2023
in de zaak van:
[het kind],
wonende te [plaats] ,
hierna mede te noemen: [het kind] ,
in deze procedure vertegenwoordigd door [bijzondere curator] , bijzondere curator, kantoorhoudende te [plaats] ,
strekkende tot vernietiging van de erkenning van het kind door:
[de juridische vader] ,
wonende te [plaats] , gemeente [gemeente] ,
hierna mede te noemen: de juridische vader,
en in de zaak van:
[het kind],
wonende te [plaats] ,
hierna mede te noemen: [het kind] ,
in deze procedure vertegenwoordigd door [bijzondere curator] , bijzondere curator, kantoorhoudende te [plaats] ,
--tegen--
[de man],
wonende te [plaats] , Egypte,
hierna te noemen: de man,
strekkende tot gerechtelijke vaststelling van het ouderschap en naamswijziging
Als belanghebbende wordt aangemerkt:
[de moeder],
wonende te [plaats] , gemeente [gemeente] ,
hierna mede te noemen: de moeder.

1.Procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, met bijlagen, van de bijzondere curator, ingekomen op 21 februari 2023;
  • de beschikking van deze rechtbank van 10 januari 2023 waarbij [bijzondere curator] gevestigd te [plaats] is benoemd tot bijzondere curator;
  • het bericht van de bijzondere curator met bijlagen, ingekomen op 21 maart 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft niet plaatsgevonden, omdat het de rechtbank is gebleken dat de betrokkenen daarvan afzien.
1.3.
[het kind] is, gelet op haar leeftijd, in de gelegenheid gesteld haar mening kenbaar te maken.

2.Feiten en omstandigheden

2.1.
Uit de moeder is op [geboortedatum] te [plaats] , [het kind] geboren. De moeder is vanaf de geboorte van [het kind] belast met het gezag over haar.
2.2.
Blijkens de latere vermelding betreffende wijziging voornamen bij de geboorteakte van [het kind] is op [datum] haar voornaam gewijzigd van ‘ [voornaam] ’ naar ‘ [voornaam] ’.
2.3.
Blijkens de latere vermelding betreffende erkenning bij de geboorteakte van [het kind] heeft [de juridische vader] [het kind] op [datum] met toestemming van de moeder erkend, waarbij ervoor is gekozen dat de geslachtsnaam van [het kind] zal zijn: [geslachtsnaam] . [de juridische vader] is door de erkenning de juridische vader van [het kind] geworden.
2.4.
Op [datum] zijn de moeder en [de juridische vader] gehuwd. Door dit huwelijk heeft [de juridische vader] eveneens het gezag over [het kind] gekregen.
2.5.
Deze rechtbank heeft [het kind] bij beschikking van 17 maart 2023 onder toezicht gesteld van Stichting De Jeugd- en Gezinsbeschermers, met ingang van 17 maart 2023 tot 26 augustus 2023.
2.6.
Deze rechtbank heeft bij beschikking van 27 maart 2023 een machtiging tot uithuisplaatsing van [het kind] verleend tot 26 augustus 2023.

3.Verzoek

3.1.
Bij brief van 22 november 2022 heeft [het kind] zich tot de rechtbank gewend met het verzoek een bijzondere curator te benoemen. Naar aanleiding van deze brief heeft op 8 december 2022 een gesprek tussen de kinderrechter en [het kind] plaatsgevonden. [het kind] heeft aangegeven dat zij graag wil dat er een bijzondere curator voor haar wordt benoemd om te komen tot vernietiging van de erkenning door de juridische vader en dat zij de voornamen die zij bij haar geboorte heeft gekregen weer terug wil. [het kind] heeft toegelicht dat zij sinds augustus 2021 ervan op de hoogte is dat de vader niet de biologische vader is. Haar biologische vader is van Egyptische afkomst. Zij heeft sinds vorig jaar contact met hem. [het kind] wenst dat haar biologische vader haar erkent. Naar aanleiding van het voorgaande heeft de rechtbank [bijzondere curator] als bijzondere curator benoemd.
3.2.
De bijzondere curator heeft verzocht om bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
  • de erkenning door [de juridische vader] , geboren op [geboortedatum] in [plaats] , gedaan op [datum] van het minderjarige kind [het kind] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] te vernietigen;
  • het vaderschap van [de man] , geboren op [geboortedatum] in [plaats] (Egypte) betreffende het kind [het kind] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] , vast te stellen en daarbij aan te tekenen dat [het kind] de achternaam [achternaam] zal dragen.
3.3.
De bijzondere curator heeft het advies dat zij in de procedure met kenmerk C/15/333537 / FA RK 22-5181 heeft uitgebracht overgelegd en verzocht het advies als herhaald en ingelast te beschouwen.
3.4.
Ter onderbouwing van haar verzoek voert zij verder het volgende aan.
Vaststaat dat de juridische vader niet de biologische vader is van [het kind] . [het kind] is volgens de juridische vader en de moeder in het leven van [het kind] gekomen toen zij twee jaar oud was. De juridische vader heeft [het kind] tijdens haar minderjarigheid erkend.
Vaststaat dat de man wel de biologische vader is van [het kind] . Dit wordt verklaard door de moeder, oma (mz) en de man. [het kind] heeft voorts aangegeven de achternaam van de man te willen dragen.

4.Beoordeling

Internationale aspecten
Rechtsmacht
4.1.
De rechtbank gaat er, net als alle betrokken partijen, van uit dat de man de Egyptische nationaliteit bezit. De zaak heeft dan ook een internationaal karakter, zodat eerst de vraag beantwoord dient te worden of de Nederlandse rechter in deze zaak rechtsmacht toekomt.
Deze vraag kan op grond van het bepaalde in artikel 3, aanhef en onder a, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) bevestigend worden beantwoord, nu uit de overgelegde stukken is gebleken dat [het kind] , de moeder en de juridische vader hun gewone verblijfplaats in Nederland hebben.
Toepasselijk recht
Vernietiging van de erkenning
4.2.
Vervolgens komt de vraag aan de orde welk recht van toepassing is op het verzoek tot vernietiging van de erkenning. De beantwoording van deze vraag dient te geschieden aan de hand van het bepaalde in artikel 96 in samenhang met artikel 95, eerste en tweede lid van Boek 10 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). Dit betekent dat op de vernietiging van de erkenning hetzelfde recht van toepassing is als het recht dat op de erkenning van toepassing was, te weten het recht van de staat waarvan de erkenner ten tijde van de erkenning de nationaliteit bezat.
4.3.
Blijkens de latere vermelding betreffende erkenning behorende bij de geboorteakte van [het kind] blijkt dat op de erkenning Nederlands recht is toegepast, zodat dit recht ook van toepassing op de vernietiging van de erkenning.
4.4.
Vernietiging van de erkenning kan door de bijzondere curator namens [het kind] worden verzocht indien de vader niet de biologische vader is en de erkenning heeft plaatsgevonden tijdens de minderjarigheid van [het kind] (artikel 1:205 lid 1 BW).
4.5.
De bijzondere curator heeft namens [het kind] de vernietiging van de erkenning door de juridische vader verzocht. Dit verzoek is binnen de termijn van artikel 1:205 lid 4 BW ingediend, zodat de bijzondere curator ontvankelijk is in haar verzoek.
4.6.
Op basis van de stukken, waaronder het advies van de bijzondere curator en de verklaringen van de betrokkenen, staat voor de rechtbank vast dat de juridische vader niet de biologische vader is van [het kind] . De rechtbank zal het verzoek van de bijzondere curator namens [het kind] op dit onderdeel dan ook toewijzen. Er is immers voldaan aan het bepaalde in artikel 1:205, eerste lid, BW en toewijzing van het verzoek wordt in het belang van [het kind] geacht.
4.7.
Gelet op het bepaalde in artikel 1:206 lid 1 BW wordt de erkenning, nadat de beschikking houdende vernietiging van de erkenning in kracht van gewijsde is gegaan, geacht nimmer gevolg te hebben gehad.
Gerechtelijke vaststelling ouderschap
4.8.
Nu het verzoek tot vernietiging van de erkenning wordt toegewezen, is het verzoek van [het kind] tot gerechtelijke vaststelling van het ouderschap aan de orde.
4.9.
Zoals reeds overwogen in rechtsoverweging 4.1. is de rechtbank op grond van artikel 3 aanhef en onder a. Rv bevoegd van het verzoek kennis te nemen.
4.10.
Voorts is aan de orde de vraag welk recht van toepassing is op het verzoek gerechtelijke vaststelling van het ouderschap. De beantwoording van deze vraag dient te geschieden aan de hand van het bepaalde in artikel 97 van Boek 10 BW.
4.11.
In dit artikel is bepaald dat de vraag of en onder welke voorwaarden het ouderschap van de man gerechtelijk kan worden vastgesteld, wordt bepaald door het recht van de staat van de gemeenschappelijke nationaliteit van de man en de moeder of, indien dit ontbreekt, door het recht van de staat van hun gemeenschappelijke gewone verblijfplaats of, indien ook dit ontbreekt, door het recht van de staat van de gewone verblijfplaats van het kind. Hierbij is bepalend het tijdstip van de indiening van het verzoek.
4.12.
Nu de man de Egyptische nationaliteit heeft en de moeder de Nederlandse nationaliteit heeft, is geen sprake van een gemeenschappelijke nationaliteit. Een gemeenschappelijk gewone verblijfplaats hebben de man en de moeder ook niet, nu de man in Egypte woonachtig is en de moeder in Nederland. Omdat de gewone verblijfplaats van [het kind] in Nederland is, is Nederlands recht van toepassing op het verzoek.
4.13.
In artikel 1:207 lid 1 sub b BW is bepaald dat het ouderschap van een persoon op grond dat deze de verwekker is van het kind, door de rechtbank kan worden vastgesteld op verzoek van het kind. Nu de bijzondere curator het verzoek namens [het kind] heeft ingediend is zij ontvankelijk in haar verzoek.
4.14.
Op grond van de thans aanwezige stukken, waaronder het advies van de bijzondere curator en de verklaringen van de betrokkenen, zijn er naar het oordeel van de rechtbank voldoende concrete en verifieerbare omstandigheden aanwezig op basis waarvan kan worden vastgesteld dat de man de biologische vader is van [het kind] . Het verzoek van de bijzondere curator is dan ook toewijsbaar, ware het niet dat de beslissing ten aanzien van de vernietiging van de erkenning van de juridische vader nog niet in kracht van gewijsde is gegaan en [het kind] derhalve op dit moment al twee juridische ouders heeft (de moeder en de juridische vader). Dit staat vooralsnog aan een gerechtelijke vaststelling van het ouderschap van de man in de weg op grond van artikel 1:207, tweede lid, sub a BW. In verband met het hierna volgende ten aanzien van de geslachtsnaam zal de rechtbank het verzoek tot gerechtelijke vaststelling van het ouderschap van de man nog niet toewijzen, ook niet onder de opschortende voorwaarde dat de beslissing tot vernietiging van de erkenning van de juridische vader is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
Geslachtsnaam
4.15.
De bijzondere curator heeft namens [het kind] verzocht om te bepalen dat zij na de gerechtelijke vaststelling van het ouderschap de geslachtsnaam ‘ [geslachtsnaam] ’ zal dragen.
4.16.
Zoals reeds overwogen in rechtsoverwegingen 4.1. en 4.9. is de rechtbank op grond van artikel 3 aanhef en onder a. Rv bevoegd van het verzoek kennis te nemen.
4.17.
Op grond van artikel 10:20 BW worden de geslachtsnaam van een persoon die de Nederlandse nationaliteit bezit bepaald door het Nederlandse recht.
4.18.
Gelet op het bepaalde in artikel 1:5, tweede lid, BW zal, op het moment dat na te melden beslissing tot vernietiging van de erkenning zal zijn ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand, de geslachtsnaam van [het kind] “ [geslachtsnaam] ” zijn.
4.19.
[het kind] zal, na de vaststelling van het ouderschap van de man, het eerste kind zijn tot wie de man en de moeder in familierechtelijke betrekking komen te staan.
4.20.
Uit artikel 1:5 lid 7 BW volgt dat [het kind] ten overstaan van de rechter zelf verklaart of zij de geslachtsnaam van de ene of de andere ouder zal hebben aangezien zij op het tijdstip van het ontstaan van de familierechtelijke betrekking met beide ouders zestien jaar of ouder is. [het kind] heeft aan de rechtbank te kennen gegeven dat zij na de gerechtelijke vaststelling van het ouderschap de naam [geslachtsnaam] wil dragen.
4.21.
De rechtbank constateert dat de man een namenreeks heeft. Omdat een namenreeks naar Nederlands namenrecht geen geslachtsnaam is, kan de verklaring van [het kind] dat zij de geslachtsnaam [geslachtsnaam] wil dragen, niet het door haar gewenste gevolg hebben dat zij deze naam als geslachtsnaam gaat dragen. De rechtbank kan deze vaststelling dus niet doen.
4.22.
De rechtbank ziet hierin aanleiding om de eindbeslissing over de vaststelling van het ouderschap aan te houden en de bijzondere curator de gelegenheid te geven op het voorgaande te reageren en te bezien of zij de verzoeken namens [het kind] wil aanpassen of aanvullen.

5.Beslissing

De rechtbank:
5.1.
vernietigt de door [de juridische vader] , geboren op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] , op [geboortedatum] voor de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [gemeente] , gedane erkenning van de minderjarige [het kind] , geboren op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] ;
5.2.
draagt de griffier - op grond van artikel 1:20e lid 1 BW - op niet eerder dan drie maanden na de dag van de uitspraak van deze beschikking -en indien daartegen geen hoger beroep is ingesteld- een afschrift van deze beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [gemeente] ;
5.3.
houdt de beslissing over de vaststelling van het ouderschap van de man aan tot 9 juni 2023 PRO FORMA in afwachting van het bericht van [bijzondere curator] als bedoeld in 4.22.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.A.J. Berkers, kinderrechter, in tegenwoordigheid van de griffier, en in het openbaar uitgesproken op 26 mei 2023.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.