ECLI:NL:RBNHO:2023:4726

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
25 mei 2023
Publicatiedatum
22 mei 2023
Zaaknummer
22/4869
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering omgevingsvergunning voor uitweg op basis van medische noodzaak en gelijkheidsbeginsel

In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, wordt het beroep van eiser beoordeeld tegen de weigering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer om een omgevingsvergunning te verlenen voor een uitweg op zijn perceel. Eiser had de vergunning aangevraagd omdat zijn echtgenote lijdt aan longproblemen, waardoor zij een sterk verminderde inspanningstolerantie heeft. De rechtbank behandelt de afwijzing van de aanvraag, die was gebaseerd op twee weigeringsgronden uit de Verordening fysiek domein gemeente Haarlemmermeer 2019. De eerste grond was dat de uitweg zonder noodzaak ten koste gaat van een openbare parkeerplaats, en de tweede dat het openbaar groen op onaanvaardbare wijze wordt aangetast. Eiser betwist de afwijzing en stelt dat er een noodzaak bestaat voor de uitweg vanwege de medische situatie van zijn echtgenote. De rechtbank oordeelt echter dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat er een noodzaak is voor de uitweg en dat de aanvraag voor een gehandicaptenparkeerkaart een meer geschikte oplossing zou zijn. Daarnaast wordt het beroep op het gelijkheidsbeginsel verworpen, omdat de rechtbank van mening is dat de situaties niet gelijk zijn en de regelgeving sinds de laatste vergunning voor een uitweg in 2000 is veranderd. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor de weigering van de omgevingsvergunning in stand blijft. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 22/4869

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 mei 2023 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. K.G.O. Afriyieh),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer, verweerder
(gemachtigde: mr. A.M. Putz).

Inleiding

1.1
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser over de weigering om aan hem een omgevingsvergunning te verlenen voor een uitweg op het door hem bewoonde perceel [adres] in [woonplaats] .
1.2
Verweerder heeft eisers aanvraag om een omgevingsvergunning voor een uitweg met het besluit van 21 maart 2022 afgewezen. Met het in beroep bestreden besluit van 5 september 2022 op het bezwaar van eiser is verweerder bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
1.3
De rechtbank heeft het beroep op 14 maart 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, zijn echtgenote [naam] , zijn gemachtigde en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

2.1
De rechtbank beoordeelt of verweerder de gevraagde omgevingsvergunning voor het aanleggen van een uitweg mocht weigeren. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
2.2
Het beroep is ongegrond
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
2.3
De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage die deel uitmaakt van deze uitspraak.
Feiten en omstandigheden
3. Eiser heeft op 3 februari 2022 een omgevingsvergunning aangevraagd voor
het aanleggen van een uitweg bij zijn woning. Eiser wil deze uitweg, omdat zijn echtgenote lijdt aan longproblemen, waardoor zij een sterk verminderde inspanningstolerantie heeft. Met de uitweg hoeft zij nooit meer ver te lopen, aangezien hun auto’s dan op het eigen perceel geparkeerd kunnen worden.
Bestreden besluit
4. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen, omdat deze volgens verweerder niet voldoet aan twee voorwaarden uit de Verordening fysiek domein gemeente Haarlemmermeer 2019 (de Verordening). De eerste weigeringsgrond is dat de uitweg zonder noodzaak ten koste gaat van een openbare parkeerplaats (artikel 2.6, zevende lid, aanhef en onder b, van de Verordening). Voor de woning van eiser, op de plek waar hij de uitweg wil aanleggen, is een blauwe streep aanwezig. Dit duidt een openbare parkeerzone aan. De tweede weigeringsgrond is dat het openbaar groen op onaanvaardbare wijze wordt aangetast (artikel 2.6, zevende lid, aanhef en onder c, van de Verordening). Verweerder stelt dat voor de aanleg van de uitweg een boom gekapt moet worden waarvoor op basis van het boombeleid geen kapvergunning verleend kan worden.
Bespreking beroepsgronden
Gaat de uitweg zonder noodzaak ten koste van een openbare parkeerplaats?
5.1
Eiser betwist niet dat één openbare parkeerplaats verloren zal gaan door de aanleg van een uitweg, maar hij stelt dat hiervoor een noodzaak bestaat. Vanwege de sterk verminderde inspanningstolerantie van eisers echtgenote, moet de auto dicht bij huis geparkeerd kunnen worden. Vanwege de openbare parkeerzone in de straat en de parkeerdruk is parkeren nabij hun huis erg lastig. Eiser onderbouwt de medische situatie van zijn echtgenote in beroep met een verklaring van de longarts, die het belang van parkeren dicht bij huis onderschrijft. Verder is van belang dat verweerder op de hoorzitting in bezwaar heeft aangegeven dat het verkrijgen van een gehandicaptenparkeerkaart een vrijwel onmogelijke opgave is.
5.2
Verweerder stelt zich op het standpunt dat het aanvragen van een omgevingsvergunning voor een uitweg niet de aangewezen weg is. Als er vanwege medische redenen nabij de woning moet worden geparkeerd, dan kan een gehandicaptenparkeerkaart en vervolgens een gehandicaptenparkeerplaats aangevraagd worden. Dat heeft de echtgenote van eiser nog niet gedaan. Deze mogelijkheid is bovendien minder ingrijpend dan de vergunning van een uitweg.
5.3
Met verweerder is de rechtbank van oordeel dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat een noodzaak bestaat voor het aanleggen van de uitweg. Als de echtgenote van eiser in verband met haar medische situatie verzekerd dient te zijn van een dicht bij huis gelegen parkeerplaats, dan kan zij in aanmerking komen voor een gehandicaptenparkeerkaart, zoals geregeld in de Regeling gehandicaptenparkeerkaart, en vervolgens, zoals verweerder heeft toegelicht, voor een gehandicaptenparkeerplaats. Het aanvragen van zo’n kaart en zo’n plaats bij verweerder is dan ook de aangewezen weg bij parkeerproblemen van medische aard. Uit het verslag van de hoorzitting in bezwaar blijkt niet dat verweerder heeft gezegd dat zo’n aanvraag kansloos is en dat blijkt evenmin uit wat verweerder in beroep heeft aangevoerd. Deze beroepsgrond slaagt niet.
Kan eiser een geslaagd beroep doen op het gelijkheidsbeginsel?
6.1
Eiser betoogt dat het gelijkheidsbeginsel is geschonden. Hij voert aan dat in de directe omgeving van zijn woning veel uitwegen gerealiseerd zijn. Hij onderbouwt dit met foto’s. Die uitwegen zijn ook ten koste gegaan van openbare parkeerplaatsen. Verweerder heeft zich in bezwaar op het standpunt gesteld dat deze situaties niet gelijk zijn en dat de laatste vergunning voor een uitweg in de [straat] in 2000 verstrekt is. Volgens eiser miskent verweerder dat de feitelijke situatie niet is veranderd. Ook is niet gebleken dat verweerder destijds een ander beleid hanteerde.
6.2
Voor een geslaagd beroep op het gelijkheidsbeginsel moet het gaan om een situatie waarin gelijke gevallen op een verschillende wijze worden behandeld. Met verweerder is de rechtbank van oordeel dat niet alleen de feitelijke situatie van belang is, maar ook de juridische situatie. Verweerder heeft er terecht op gewezen dat de regelgeving sinds de laatst vergunde uitweg in 2000 is veranderd. In voorgaande verordeningen was niet dwingend voorgeschreven dat een vergunning voor een uitweg moest worden geweigerd als de uitweg zonder noodzaak ten koste zou gaan van een openbare parkeerplaats. Daarom is geen sprake van gelijke gevallen die door verweerder anders zijn behandeld en dus is geen sprake van strijd met het gelijkheidsbeginsel. Deze beroepsgrond slaagt niet.
Wordt het openbaar groen door het aanleggen van de uitweg op onaanvaardbare wijze aangetast?
7. Nu verweerder, gelet op het voorgaande, de aanvraag om een omgevingsvergunning reeds moest afwijzen op basis van de weigeringsgrond dat er zonder noodzaak een openbare parkeerplaats verloren gaat, komt de rechtbank niet meer toe aan een bespreking van de tweede weigeringsgrond. De beroepsgrond die daarop betrekking heeft kan daarom onbesproken blijven.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de weigering van verweerder om aan eiser een omgevingsvergunning voor een uitweg te verlenen in stand blijft. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. J. de Vries, rechter, in aanwezigheid van mr. N.L. Pruntel, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 25 mei 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
Artikel 2.2
1. Voor zover ingevolge een bepaling in een provinciale of gemeentelijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist om:
(…)
e. een uitweg te maken, te hebben of te veranderen of het gebruik daarvan te veranderen,
(…)
geldt een zodanige bepaling als een verbod om een project voor zover dat geheel of gedeeltelijk uit die activiteiten bestaat, uit te voeren zonder omgevingsvergunning.
(…)
Artikel 2.18
Voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.2 kan de omgevingsvergunning slechts worden verleend of geweigerd op de gronden die zijn aangegeven in de betrokken verordening.
Verordening fysiek domein gemeente Haarlemmermeer 2019
Artikel 6.3 Maken, veranderen van een uitweg
1. Het is verboden zonder vergunning van het college van burgemeester en wethouders:
a. een uitweg te maken naar de weg;
(…)
Artikel 2.6 Weigering
(…)
7. Een vergunning als bedoeld in artikel 6.3 wordt geweigerd:
(…)
b. indien de uitweg zonder noodzaak ten koste gaat van een openbare parkeerplaats;
c. indien door de uitweg het openbaar groen op onaanvaardbare wijze wordt aangetast;
(…)