ECLI:NL:RBNHO:2023:4679

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 mei 2023
Publicatiedatum
22 mei 2023
Zaaknummer
HAA 23/2627 & HAA 2628
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de rechtmatigheid van de definitieve verwijdering van een leerling van school na betrokkenheid bij een geweldsincident

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 3 mei 2023 uitspraak gedaan over het verzoek om een voorlopige voorziening van eiser, die definitief van school was verwijderd na een geweldsincident op 27 januari 2023. Eiser, een leerling van het [school 1], werd beschuldigd van betrokkenheid bij de mishandeling van een buurtbewoner. De voorzieningenrechter heeft de camerabeelden bekeken en vastgesteld dat er onvoldoende bewijs is dat eiser geweld heeft gebruikt of dat hij medeverantwoordelijk was voor het geweldsincident. De voorzieningenrechter concludeert dat de bewijslast niet is aangetoond door verweerder, die de verwijdering van eiser had gerechtvaardigd op basis van de beelden en verklaringen van de politie. De voorzieningenrechter oordeelt dat de conclusie van verweerder dat eiser zich ernstig grensoverschrijdend heeft gedragen, niet in rechte stand kan houden. Hierdoor wordt het beroep van eiser gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en het primaire besluit tot verwijdering herroepen. Eiser kan zijn opleiding aan het [school 1] voortzetten na de meivakantie. Tevens wordt verweerder veroordeeld tot betaling van proceskosten aan eiser.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummers: HAA 23/2627 en HAA 23/2628
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van 3 mei 2023 op het beroep en het verzoek om voorlopige voorziening in de zaken tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser,

(gemachtigde: mr. A . Oass),
en

het college van bestuur van Stichting Dunamare Onderwijsgroep

(gemachtigde: mr. M.G. Hofman).

Inleiding

In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van eiser hangende het beroep gericht tegen het besluit van verweerder om eiser definitief van school te verwijderen. Omdat de voorzieningenrechter na afloop van de zitting tot de conclusie is gekomen dat nader onderzoek niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak beslist hij ook op het beroep. Artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 2 mei 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, [naam 1] , rector van het [school 1] en de gemachtigde van verweerder. Verder waren aanwezig de ouders van eiser.
Ter zitting heeft de voorzieningenrechter aangekondigd dat hij op 3 mei 2023 mondeling uitspraak zal doen. Zoals ter zitting met partijen afgesproken heeft de griffier op 3 mei 2023 de uitspraak aan partijen telefonisch meegedeeld.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • verklaart het beroep gegrond en vernietigt het bestreden besluit van 7 april 2023;
  • herroept het primaire besluit van 14 februari 2023;
  • bepaalt dat deze uitspraak in de plaats komt van het vernietigde bestreden besluit;
  • wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
  • bepaalt dat verweerder het griffierecht van € 184,- aan eiser moet vergoeden;
  • veroordeelt verweerder tot betaling van € 2.511,- aan proceskosten aan eiser.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

Totstandkoming van het besluit en vaststaande feiten
1.1
Eiser, geboren op [datum] 2007, is leerling op het [school 1] , gevestigd aan de [locatie] . Hij zit in de [#] .
1.2
Op 27 januari 2023 heeft er een incident plaatsgevonden aan de [straat 1] , in de nabijheid van het [school 1] . Daarbij is een buurtbewoner mishandeld door leerlingen van het [school 1] . Verweerder stelt dat eiser bij dit incident betrokken was. Daarom heeft verweerder 30 januari 2023 besloten eiser te schorsen voor in beginsel maximaal een week. Op 3 februari 2023 heeft verweerder eiser en zijn ouders medegedeeld dat hij voornemens is eiser van het [school 1] te verwijderen. Op 8 februari 2023 heeft een zienswijzegesprek plaatsgevonden tussen beide rectoren en de vader van eiser, bijgestaan door een vertrouwenspersoon van de familie. Op 13 februari 2023 heeft de gemachtigde van eiser een schriftelijke reactie gegeven op het voornemen. Vervolgens heeft verweerder bij besluit van 14 februari 2023 besloten eiser van het [school 1] te verwijderen. Aan de hand van camerabeelden concludeert verweerder dat eiser betrokken was bij het mishandelen van de buurtbewoner en dat hij daarbij zeer ernstig grensoverschrijdend heeft gehandeld. Het incident heeft volgens verweerder een zo grote impact op de orde, rust en veiligheid binnen de school en de omgeving van de school, dat het in redelijkheid niet mogelijk is eiser als leerling van de school ingeschreven te houden. Totdat een andere geschikte school gevonden is die eiser zal toelaten, blijft eiser geschorst.
1.3
Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt en bij de rechtbank een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend. Bij uitspraak van 13 maart 2023 (HAA 23/1212) heeft de voorzieningenrechter het besluit van 14 februari 2023 geschorst met ingang van de derde dag na verzending van deze uitspraak tot twee weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar. De voorzieningenrechter heeft hierbij overwogen dat hij aan de hand van de camerabeelden niet kan vaststellen dat eiser de buurtbewoner een schop geeft of een schoppende beweging maakt, en dat ook overigens onvoldoende aannemelijk is geworden dat eiser ernstig grensoverschrijdend gedrag heeft getoond door zijn betrokkenheid bij het incident op 27 januari 2023.
1.4
Eiser is daarop vanaf 17 maart 2023 weer op school toegelaten.
1.5
Bij besluit op bezwaar van 7 april 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard en het verwijderingsbesluit van 14 februari 2023 en het schorsingsbesluit van 30 januari 2023 in stand gelaten. Met inachtneming van de uitspraak van de voorzieningenrechter wordt de verwijdering met ingang van vrijdag 21 april 2023 geëffectueerd. Vanwege de meivakantie heeft de verwijdering tot maandag 8 mei 2023 geen gevolgen voor eiser.
1.6
Eiser heeft beroep ingesteld en een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend.
Het bestreden besluit en de gronden van het verzoek en beroep
2.1
In het bestreden besluit heeft verweerder het besluit tot (definitieve) verwijdering van eiser van school gehandhaafd. Volgens verweerder lijkt het op de camerabeelden erop dat eiser een schop uitdeelt aan de buurtbewoner. Eiser stelt weliswaar dat hij zich in de vechtpartij heeft gemengd om de boel te sussen, waarbij hij zijn vriend [naam 2] uit de groep heeft gehaald en heeft meegenomen naar school om hem te kalmeren, maar dit is op de camerabeelden niet te zien. Uit de camerabeelden blijkt dat eiser voorafgaand aan de mishandeling met dezelfde groep jongens onderweg was naar de plek waar uiteindelijk de buurtbewoner vandaan kwam, alvorens deze werd aangevallen. Vlak voorafgaande aan het begin van de mishandeling is de groep iets uit elkaar gegaan. Toen een van de leerlingen de aanval inzette, heeft eiser de keuze gemaakt om er ook naar toe te rennen en zich in de vechtpartij te mengen. Op de camerabeelden is verder te zien dat eiser achter de buurtbewoner aanloopt op het moment dat de buurtbewoner weet weg te komen. Pas daarna loopt eiser naar [naam 2] en kijkt hij naar diens gezicht of hoofd. Uit de camerabeelden blijkt volgens verweerder dat het niet zo is, zoals eiser stelt, dat hij zich met [naam 2] heeft afgescheiden van de groep en dat hij vervolgens alleen met [naam 2] naar binnen is gegaan. Veeleer valt te zien dat de groep inclusief eiser als geheel naar de ingang van de school is gelopen en naar binnen is gegaan. De versie van eiser van het gebeurde dat hij werd verrast door de vechtpartij en dat hij de boel probeerde te sussen door [naam 2] mee te nemen, is gelet op de camerabeelden niet aannemelijk. Uit de camerabeelden komt volgens verweerder duidelijk naar voren dat eiser reeds voorafgaand aan de mishandeling onderdeel was van de groep leerlingen die zich toen reeds ophield in de omgeving waar de buurtbewoner vandaan zou komen en dat hij na afloop van de mishandeling nog steeds onderdeel van die groep was. Gelet hierop is niet aannemelijk dat eiser de andere leerlingen van de groep niet kende. Inmiddels is duidelijk geworden dat eiser op school regelmatig omging met een aantal leerlingen van voormelde groep. De stelling van eiser dat hij alleen [naam 2] kent, is dus niet juist, aldus verweerder. Gelet op het vorenstaande constateert verweerder dat eiser wel degelijk zelf ook betrokken is geweest bij de mishandeling van de buurtbewoner en dat daarmee is sprake van ernstig grensoverschrijdend handelen.
2.2
Als gevolg van de gebeurtenis is er nog altijd sprake van gevoelens van onveiligheid onder het personeel en bij de leerlingen. Ook zijn de belangen van de school ernstig geschaad mede in het licht van diverse publicaties over de mishandeling in de media. Voorts is er door het incident sprake van een vertrouwensbreuk tussen verweerder en eiser, mede omdat de door hem gepresenteerde versie van het verhaal niet spoort met de werkelijkheid. Een terugkeer van eiser op het [school 1] is daarmee redelijkerwijs niet voorstelbaar. Verwijdering van eiser van school is noodzakelijk om de orde, rust en (gevoelens van) veiligheid binnen de school zoveel mogelijk te herstellen. Met een lichtere maatregel kan niet worden volstaan. Het belang van de school, de medewerkers en de andere leerlingen bij orde, rust en veiligheid weegt volgens verweerder zwaarder dan het belang van eiser om terug te keren naar het [school 1] , mede gelet op de bestaande mogelijkheid voor eiser om zijn schoolcarrière te vervolgen op een andere nabij gelegen school ( [school 2] ).
3. Eiser is het niet eens met het feit dat verweerder hem ervan beschuldigt zich grensoverschrijdend te hebben gedragen. Eiser ontkent dat hij betrokken was bij de mishandeling van de buurtbewoner. Hij kent de buurtbewoner niet en hij heeft hem niet geschopt. Een schoppende beweging kan op grond van de camerabeelden ook niet worden vastgesteld. Eiser raakt de buurtbewoner op geen enkel moment aan en heeft zich enkel in de vechtpartij gemengd om de boel te sussen en zijn vriend [naam 2] uit het gevecht te halen. Op de camerabeelden is te zien dat eiser tijdens zijn tussenuur aan de [straat 1] loopt onderweg terug naar school. Net voor het betreden van het parkeerterrein van de school draait hij zich om en ziet hij dat een gevecht is uitgebroken tussen de buurtbewoners en scholieren van het [school 1] . Met de intentie om de boel te sussen, waarbij hij in geen enkele vorm een bijdrage heeft aan de mishandeling, gaat hij op het gevecht af. Tijdens het geduw en getrek van de buurtbewoner en de scholieren haalt hij zijn vriend uit het gevecht en loopt met hem richting school. Op de achtergrond is te zien dat het gevecht nog even doorgaat waarna de rest van de scholieren ook terugkeert richting school.
Verder zijn er volgens eiser geen redenen waarom hij redelijkerwijs niet meer als leerling van het [school 1] ingeschreven kan blijven. In het verleden zijn er nimmer problemen geweest met het gedrag van eiser. Eiser wordt door het besluit onevenredig benadeeld.
Kan eiser zelfstandig in rechte optreden?
4. Ten aanzien van het (in de bezwaarfase reeds ingenomen en nu opnieuw op gelijke gronden ingenomen) standpunt van verweerder dat eiser vanwege zijn minderjarigheid niet zelfstandig bevoegd is om in rechte op te treden, ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding anders te oordelen dan de voorzieningenrechter heeft gedaan in de uitspraak van 13 maart 2023 (HAA 23/1212). Onder verwijzing naar rechtsoverweging 4.3 van die uitspraak, acht de voorzieningenrechter eiser in staat tot een voldoende redelijke waardering van zijn belangen om in dit geding, bijgestaan door advocaat, op te kunnen treden.
Inhoudelijke beoordeling
5.1
Ter beoordeling ligt in de eerste plaats de vraag voor of verweerder, op wie de bewijslast rust, aannemelijk heeft gemaakt dat eiser zich op 27 januari 2023 zodanig grensoverschrijdend heeft gedragen dat verwijdering van eiser van school gerechtvaardigd is.
5.2
Zoals uit de hiervoor weergegeven standpunten van partijen volgt, hebben partijen ieder hun eigen lezing over de rol van eiser bij het geweldsincident en over wat er wel of juist niet op de camerabeelden te zien is of daaruit kan worden afgeleid.
6.1
De voorzieningenrechter heeft ter zitting met partijen de camerabeelden bekeken. Met toestemming van partijen zijn deze beelden - waarover beide partijen de beschikking hebben - door de gemachtigde van verweerder per e-mail aan de voorzieningenrechter gezonden; totaal vier bestanden. Ook na de zitting heeft de voorzieningenrechter nogmaals de camerabeelden bekeken. De voorzieningenrechter stelt vast dat de relevante gebeurtenis plaatsvond op relatief grote afstand van de (beveiligings)camera en dat zich tussen de camera en de plek van het geweldsincident auto’s, boomtakken en boompjes bevinden, die maken dat een groot deel van de vechtpartij niet te zien is. Ter zitting heeft de gemachtigde van verweerder de beelden eerst in oorspronkelijke vorm getoond en daarna ook ingezoomd, waardoor de relevante beelden een groter deel van het beeld uitmaakten, maar ook minder scherp werden. Eiser is op de beelden te herkennen aan een lichtblauwe spijkerbroek en witte gymschoenen.
6.2
Op de camerabeelden in het eerste bestand is te zien dat een groepje van zes jongens van links naar rechts loopt op de stoep aan de overkant van de straat ( [straat 2] ). Rechts in het beeld steken de zes jongens de straat over en lopen wat heen en weer bij en om het plantsoentje dat rechts in beeld is. Op enig moment steken zes jongens de straat weer over en lopen van rechts naar links over de stoep aan de overkant van de straat.
Op de camerabeelden in het tweede bestand is te zien dat de buurtbewoner komt aangelopen vanuit de straat op het beeld direct rechts van de school. Op dat moment bevinden vijf jongens (waaronder eiser) zich op de stoep aan de overzijde van de [straat 2] en twee jongens op het parkeerterrein van het flatgebouw tegenover de school. De buurtbewoner steekt de [straat 2] over. Twee van de vijf jongens op de stoep steken dan de straat over richting school en lopen het parkeerterrein voor de ingang van de school op en blijven daar staan. De buurtbewoner slaat op de stoep aan de overkant linksaf en loopt van rechts naar links. Drie jongens (waaronder eiser) bevinden zich op dat moment op dezelfde stoep ter hoogte van een uitrit (waar een brievenbus staat) van het parkeerterrein van het genoemde flatgebouw. Terwijl de buurtbewoner door loopt, steken eiser en een andere jongen schuin de straat over en blijven op de stoep aan de andere kant van de straat staan. De derde jongen loopt het parkeerterrein van het flatgebouw op.
Op de camerabeelden in het vierde bestand (dat gelijk is aan het derde bestand, maar langer doorloopt) is te zien dat eiser dan met zijn lichaam en gezicht in de richting staat van de buurtbewoner die aan komt lopen.
Vervolgens is te zien dat één van de jongens die op het parkeerterrein staat op de buurtbewoner afrent als hij de uitrit van het parkeerterrein passeert en hem in de rug aanvalt. Vrijwel direct daarna komt een tweede leerling (naar de voorzieningenrechter begrijpt is dat [naam 2] ) vanaf hetzelfde parkeerterrein en uit dezelfde richting gerend als de eerste aanvaller en mengt zich in het gevecht. Tegelijkertijd rent eiser naar de plek waar het gevecht plaats-vindt. Op hetzelfde moment en ook vlak daarna rennen ook andere leerlingen op het gevecht af. Het geweldsincident lijkt zich vanaf de stoep waar de buurtbewoner liep te verplaatsen naar (het midden van) de weg en vindt nagenoeg geheel plaats achter een boom en een geparkeerde auto. Kort daarna loopt eiser met [naam 2] weg van het gevecht dat nog niet was afgelopen. Eiser blijft bij de rand van het parkeerterrein van de school op de stoep staan, terwijl vier anderen nog achter de buurtbewoner aangaan die zich uit de voeten probeert te maken. Vlak daarna komen die vier jongens teruglopen, de jongens (waaronder eiser) die aan de rand van het parkeerterrein stonden, draaien zich om en lopen over het parkeerterrein (in een langgerekte rij) terug naar de ingang van school, waarbij de vier jongens die achter de buurtbewoner aangingen achteraan sluiten.
7.1
De voorzieningenrechter kan aan de hand van de hiervoor beschreven beelden niet vaststellen dat eiser gedurende het incident geweld heeft gebruikt tegen de buurtbewoner. Het enkele feit dat eiser zich korte tijd in de directe nabijheid van de vechtpartij bevond, is daarvoor onvoldoende. De voorzieningenrechter heeft ook niet kunnen vaststellen dat eiser een schoppende beweging heeft gemaakt. Verder kan de voorzieningenrechter aan de hand van de camerabeelden niet vaststellen dat eiser in groepsverband op een andere manier zodanig nauw bij het geweld was betrokken dat hij daarvoor medeverantwoordelijk kan worden gehouden. Anders dan verweerder is de voorzieningenrechter van oordeel dat op basis van de beelden niet kan worden vastgesteld dat in de aanloop naar het geweldsincident, tijdens en daarna er sprake is geweest van een groep die zich steeds als één geheel heeft gedragen. Wel heeft de voorzieningenrechter uit de beelden de indruk dat er in de aanloop van de mishandeling iets gaande lijkt te zijn en dat de jongens, wanneer de buurtbewoner komt aanlopen, in afwachting zijn van iets dat staat te gebeuren. Dat is echter niet genoeg om met voldoende zekerheid te kunnen vaststellen dat sprake is geweest van een vooropgezet plan van de zes of zeven jongens (en daarmee ook van eiser) om de buurtbewoner aan te vallen. Het is evengoed mogelijk dat een deel van de jongens dit plan had en het ook uitvoerde, terwijl de rest nieuwsgierig afwachtte wat er zou gebeuren.
7.2
Op de camerabeelden is niet te zien dat eiser, zoals hij zegt, nadat hij naar het gevecht was toegerend enkel zijn vriend uit het gevecht heeft gehaald, maar de voorzieningenrechter kan dit scenario aan de hand van de camerabeelden ook niet uitsluiten. Verweerder heeft gewezen op verschillende punten waarop de verklaring van eiser over het gebeurde niet zou kloppen. Dat leidt de voorzieningenrechter niet tot een andere conclusie. Zoals ook al ter zitting met partijen is besproken, betekent het enkele feit dat het scenario dat eiser heeft geschetst niet komt vast te staan, immers niet dat daarmee het scenario waarvan verweerder uitgaat voldoende vaststaat.
7.3
Verweerder heeft ter zitting toegelicht dat na het incident twee politieagenten met de coördinator van de school de camerabeelden hebben bekeken en dat zij vervolgens mondeling aan de rector hebben laten weten dat zij eiser op de beelden een schoppende beweging zien maken. Nu eiser dit gemotiveerd betwist en de politie hierover geen bevestiging of andere informatie aan verweerder heeft verstrekt, kan aan deze (gestelde) mededeling geen doorslaggevende betekenis worden gehecht. Desgevraagd heeft verweerder ter zitting verklaard niet te beschikken over de beelden die door een leerling met zijn telefoon zijn gemaakt van de vechtpartij en ook niet over een verklaring van het slachtoffer of andere beelden of informatie aan de hand waarvan meer duidelijkheid kan worden verkregen over de rol van eiser tijdens de geweldpleging. Verweerder verwacht ook niet dat hij daarover op een later moment alsnog de beschikking krijgt.
7.4
Gelet op het vorenstaande mocht verweerder naar het oordeel van de voorzieningenrechter in redelijkheid niet aannemen dat eiser zich schuldig heeft gemaakt aan het (mede)plegen van geweld op de buurtbewoner. Dat betekent dat de conclusie van verweerder dat eiser zich ernstig grensoverschrijdend heeft gedragen en dat definitieve verwijdering van school om die reden is gerechtvaardigd in rechte geen stand kan houden.
Conclusie en proceskosten
8.1
Het voorgaande betekent dat eiser gelijk krijgt. Het beroep is gegrond. De voorzieningenrechter vernietigt het bestreden besluit en zal het geschil ook finaal afdoen door het primaire besluit te herroepen. Dat betekent dat eiser zijn opleiding aan het [school 1] na de meivakantie kan voortzetten.
8.2
Omdat het beroep gegrond is, krijgt eiser een vergoeding voor de proceskosten die hij heeft gemaakt. Deze vergoeding bedraagt € 2.511,- omdat de gemachtigde van eiser een beroepschrift heeft ingediend, een verzoek om een voorlopige voorziening heeft ingediend en aan de zitting heeft deelgenomen. Tot slot zal de rechtbank bepalen dat verweerder het griffierecht aan eiser dient te vergoeden.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 3 mei 2023 door mr. E. Jochem, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. J. Poggemeier, griffier.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak voor zover daarbij is beslist op het beroep, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak voor zover daarbij is beslist op het beroep. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen. Tegen deze uitspraak voor zover deze gaat over de voorlopige voorziening staat geen hoger beroep open.