ECLI:NL:RBNHO:2023:4623

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 mei 2023
Publicatiedatum
17 mei 2023
Zaaknummer
C/15/328318 / FA RK 22-2357
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • P.W.M. de Wolf MSM
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgregeling en hulpverleningstraject in familiezaken met minderjarigen

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland op 17 mei 2023, is een zorgregeling vastgesteld voor de minderjarigen [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2]. De ouders, de vader en de moeder, zijn betrokken in een langdurige procedure die is gekenmerkt door conflicten en spanningen, wat een negatieve impact heeft op de kinderen. De rechtbank heeft eerder een aanhouding van de zaak bevolen om de ouders de kans te geven om met de gecertificeerde instelling (GI) in gesprek te gaan over een hulpverleningstraject en uitbreiding van de zorgregeling. Echter, deze aanhouding heeft niet geleid tot de gewenste resultaten, en de ouders zijn er niet in geslaagd om hun conflicten op te lossen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de huidige zorgregeling, waarbij de kinderen om de week een weekend bij de vader verblijven, de hoogst haalbare oplossing is onder de huidige omstandigheden. De rechtbank benadrukt het belang van hulpverlening voor beide ouders om de strijd te verminderen en de kinderen onbelast contact met beide ouders te laten hebben. De vader heeft verzocht om een wijziging in de bewaring van de identiteitsbewijzen van de kinderen, maar dit verzoek is afgewezen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de ouder bij wie de kinderen zijn ingeschreven, de beschikking heeft over de identiteitsbewijzen. De kosten van de procedure worden door beide partijen zelf gedragen.

De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Haarlem
zorgregeling
zaak-/rekestnr.: C/15/328318 / FA RK 22-2357
Beschikking van de enkelvoudige kamer voor familiezaken van 17 mei 2023
in de zaak van:
[de vader],
wonende te [plaats] ,
hierna te noemen: de vader,
advocaat mr. P.G.M. Lodder, kantoorhoudende te Utrecht,
tegen
[de moeder],
wonende te [plaats] ,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat mr. M. Verkijk, kantoorhoudende te Haarlem,
--betreffende--
[de minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] , Ghana,
[de minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] ;
hierna mede te noemen: de minderjarigen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de beschikking van 4 november 2022 en de daarin genoemde stukken;
- het F-formulier, van de advocaat van de moeder van 26 januari 2023;
- het F-formulier, met bijlage houdende aanvullend verzoek, van de advocaat van de vader van 20 april 2023;
- de brief, met het verweerschrift op het aanvullend verzoek met bijlagen, van de advocaat van de moeder van 2 mei 2023.
1.2.
De behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op de zitting van 3 mei 2023 in aanwezigheid van partijen, de vader bijgestaan door mr. Lodder en de moeder door mr. Verkijk.
Verder waren aanwezig [vertegenwoordiger van de GI] en [vertegenwoordiger van de GI] namens de gecertificeerde instelling de Jeugd- en Gezinsbeschermers (hierna te noemen: de GI).
1.3.
Bij beschikking van de kinderrechter van 13 januari 2021 zijn [de minderjarige 2] en [de minderjarige 1] onder toezicht gesteld, welke ondertoezichtstelling nadien is verlengd en thans nog voortduurt tot 13 januari 2024.

2.De verdere beoordeling

2.1.
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling op 7 oktober 2022 is - kort samengevat - met de aanwezigen besproken dat de ouders met de GI in gesprek zullen gaan over een hulpverleningstraject en uitbreiding van de zorgregeling. In afwachting van de resultaten hiervan heeft de rechtbank de beslissing over de zorgregeling - bij beschikking van 4 november 2022 - aangehouden tot 3 februari 2023 pro forma. De advocaten van partijen is verzocht de rechtbank schriftelijk te berichten omtrent de uitkomsten van het overleg met de ouders en de GI en de daaraan te verbinden gevolgen.
2.2.
De vader heeft bij aanvullend verzoek verzocht te bepalen dat
in de even jarende paspoorten van de kinderen bij de moeder en de identiteitsbewijzen van de kinderen bij de vader in bewaring zullen zijn, en
in de oneven jarende paspoorten van de kinderen bij de vader en de identiteitsbewijzen van de kinderen bij de moeder in bewaring zullen zijn.
2.3.
Gelet op de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting ziet de rechtbank aanleiding om thans een eindbeslissing te geven. Hiervoor is redengevend dat, gelet op het verloop van de procedure - waarbij de rechtbank de zaak pro forma heeft aangehouden om partijen in de gelegenheid te stellen met de GI in gesprek te gaan over een hulpverleningstraject en uitbreiding van de zorgregeling - genoemde aanhouding niet heeft geleid tot enig gewenst resultaat, waar het de hulpverlening voor de ouders gezamenlijk betreft. Kenmerkend is dat het de ouders in een periode van een jaar niet is gelukt om een begin te maken met het verlaten van de strijd. Sterker nog, de vader heeft een nieuw aanvullend verzoek ingediend en de moeder heeft een nieuwe procedure aanhangig gemaakt waarin zij eenhoofdig gezag verzoekt.
2.4.
Uitbreiding van de zorgregeling is nog steeds onderwerp van gesprek, wat de GI ter zitting heeft beaamd, maar het verzoek van de vader om 50/50-regeling vast te stellen, bij welk verzoek hij ter zitting heeft gepersisteerd, lijkt - naar het oordeel van de rechtbank - vooralsnog een stip op de horizon. De huidige regeling komt de rechtbank onder de huidige omstandigheden als basisregeling als hoogst haalbaar voor. De rechtbank is voorts van oordeel dat de GI, gelet op geschetste situatie en bij de omstandigheid dat de ondertoezichtstelling nog steeds doorloopt, de aangewezen instelling is om, conform haar verzoek, de regie te voeren over de mogelijke verdere vormgeving en uitbreiding van de zorgregeling.
De rechtbank zal gelet op het voorgaande een zorgregeling vaststellen, waarbij de kinderen tweewekelijks een weekend bij de vader verblijven, van vrijdag tot maandag naar school.
2.5.
De rechtbank hecht eraan nog het volgende te benadrukken.
Het belang van de kinderen wordt het meest gediend met de inzet - op korte termijn - van hulpverlening voor beide ouders. Dat dit nog is niet gebeurd, ook niet sinds de datum van de beschikking van de laatste verlenging ondertoezichtstelling, van 21 december 2022, waarbij de kinderrechter heeft overwogen dat de onderhavige bodemprocedure de start van hulpverlening in de weg staat, is betreurenswaardig. Gebleken is dat de kinderen nog steeds worden belast met de strijd en spanningen tussen de ouders. De kinderen worden door de vader begrensd in hun uitingen over de moeder. Dat moet stoppen. Algemeen bekend is dat kinderen in de gelegenheid moeten worden gesteld om zich vrij jegens ouders te uiten en onbelast contact met ieder van hen dienen te hebben. De vader praat niet met de moeder. Indien de vader tot een 50/50-regeling wenst te komen, zal hij daarin een stap moeten zetten, in de richting van de moeder. Zijn wens om gelijkwaardig ouderschap en het feit dat hij daarvoor naar [plaats] is verhuisd, is op zichzelf begrijpelijk, maar nog steeds geldt dat deze ouders met elkaar over de kinderen moeten kunnen overleggen en afspraken maken. Samengevat: van doorslaggevend belang is dat er een (vorm van een) samenwerking tussen de ouders tot stand wordt gebracht én de kinderen onbelast contact met ieder van de ouders kunnen hebben. Dat dient derhalve voor beide ouders eerste prioriteit te zijn.
2.6.
Het verzoek van de vader om te bepalen dat in de even jaren de paspoorten van de kinderen bij de moeder en de identiteitskaarten van de kinderen bij de vader in bewaring zijn (en in de oneven jaren andersom) zal worden afgewezen. Gebruikelijk is namelijk dat de ouder bij wie de kinderen staan ingeschreven, de beschikking heeft over de identiteitsbewijzen van de kinderen. De rechtbank heeft in het betoog van de vader, dat hij daar als ouder recht op heeft, geen aanleiding gevonden om van dat uitgangspunt af te wijken. Daar komt bij dat de vader, daarnaar gevraagd, niet kon aangeven dat de bewaring van de bedoelde stukken bij de moeder, ooit tot enig probleem aanleiding heeft gegeven.
2.7.
Gelet op de aard van de procedure zal de rechtbank bepalen dat elk van partijen de eigen kosten draagt.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1.
stelt, met wijziging in zoverre van de beschikking van deze rechtbank van 16 juni 2021, de volgende verdeling van de zorg- en opvoedingstaken vast:
De minderjarigen [de minderjarigen] :
- [de minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] ,
- [de minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] ,
verblijven bij de vader om de week een weekend van vrijdag uit school tot maandag naar school;
3.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
3.3.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.W.M. de Wolf MSM, rechter, tevens kinderrechter, in tegenwoordigheid van I.B. Dinkelaar als griffier en in het openbaar uitgesproken op 17 mei 2023.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en/of de zich verwerende partij dient het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen.