ECLI:NL:RBNHO:2023:4605

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
10 maart 2023
Publicatiedatum
17 mei 2023
Zaaknummer
10290017 \ WM VERZ 23-74
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie voor te hard rijden binnen bebouwde kom

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 10 maart 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene voor het overschrijden van de maximumsnelheid binnen de bebouwde kom. De betrokkene, vertegenwoordigd door mr. B. de Jong van Adviesbureau Skandara, had beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. De zaak werd behandeld op de zitting van 28 februari 2023, waar de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig was, maar de gemachtigde van de betrokkene niet. De officier van justitie handhaafde zijn standpunt en verzocht de kantonrechter om het beroep ongegrond te verklaren.

De kantonrechter overwoog dat de aanwezigheid van verkeersborden essentieel is voor de vaststelling van de gedraging. De gedraging betrof het rijden van 7 km/u te hard binnen de bebouwde kom. De kantonrechter stelde vast dat er voldoende bewijs was van de aanwezigheid van de bebording, en dat de betrokkene zich bewust moest zijn van de geldende maximumsnelheid van 50 km/u. De kantonrechter verwees naar vaste rechtspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, waarin werd benadrukt dat bij geautomatiseerde vaststellingen van snelheid, de aanwezigheid van bebording kan worden betwist, maar dat dit moet worden onderbouwd met bewijs.

Na beoordeling van het proces-verbaal van schouw en de bijlagen, concludeerde de kantonrechter dat er geen reden was om te twijfelen aan de aanwezigheid van de bebording. De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om proceskosten af. De uitspraak werd gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen 6 weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 110,00 bedraagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 10290017 \ WM VERZ 23-74
CJIB-nummer : 248444888
Uitspraakdatum : 10 maart 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : mr. B. de Jong, Adviesbureau Skandara te Gouda.

Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 28 februari 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Gemachtigde van betrokkene is niet verschenen.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: 7 km per uur harder rijden dan mag binnen de bebouwde kom.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
De kantonrechter overweegt dat volgens vaste rechtspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in gevallen waarbij de gedraging op geautomatiseerde wijze is vastgesteld door apparatuur die in een vaste flitspaal is gemonteerd, zoals in dit geval, een betwisting van de bebording slechts kan worden weerlegd aan de hand van (nadere) informatie, zoals een proces-verbaal of schouwrapport.
Bij de bebouwde kom en bij een parkeerverbodszone of een parkeerschijfzone worden de grenzen daarvan door middel van meerdere verkeersborden aangegeven. Iedere voor motorvoertuigen openstaande toegangsweg waarlangs de bebouwde kom of zone kan worden bereikt, moet van (respectievelijk) een bord H1 (bebouwde kom), bord E1 (parkeerverbodszone) of van een bord E10 (parkeerschijfzone) zijn voorzien. Het kan daarbij gaan om een aanzienlijk aantal verkeersborden. Om te kunnen vaststellen dat de gedraging, waarvoor de vaststelling dat deze heeft plaats gehad in de bebouwde kom of in de desbetreffende zone van belang is, is verricht, is niet noodzakelijk dat de aanwezigheid van alle borden wordt vastgesteld. Voldoende is dat de toegangsweg waarlangs de bestuurder van het voertuig de zone is ingereden, van een deugdelijk bord is voorzien. Dit uitgangspunt brengt mee dat een betrokkene die stelt dat deugdelijke bebording ontbrak, moet aangeven welke route de bestuurder heeft afgelegd om zijn bestemming te bereiken. Vervolgens zal uit (nadere) stukken moeten blijken dat op de gevolgde toegangsweg:
( a) op enig moment vóór de vermeende gedraging een bord is geplaatst;
( b) op enig moment ná de vermeende gedraging dat bord nog aanwezig was en
( c) na verificatie van daarvoor beschikbare bronnen is gebleken dat dit bord in de tussentijd niet is verwijderd of vervangen.
In het dossier bevind zich een “proces-verbaal van schouw digitale flitspaal en bebording” d.d.
25 april 2022. Hierin wordt verklaard dat op 25 april 2022 een schouw van de handhavingslocatie is uitgevoerd betrekking hebbende op de digitale flitspaal met HHM3561 op de Dr. J.M. den Uylweg ter hoogte van kruising Wibautstraat / Wibautstraat. Aan het proces-verbaal is een schouwlijst gehecht van 23 juni 2022. Dit betreft een lijst van locaties, data, tijdstippen en HHM nummers waarop is geschouwd.
De kantonrechter acht het op basis van dit overzicht aannemelijk dat op 7 december 2021 een schouw van de handhavingslocatie is uitgevoerd, waarbij is geconstateerd dat het een weg binnen de bebouwde kom betreft waar een maximumsnelheid van 50 km/h geldt. Aanwijzingen dat er tussen de twee schouwmomenten verandering is opgetreden, zijn er niet [1] .
Gelet op de inhoud van dit proces-verbaal met bijlagen ziet de kantonrechter geen aanleiding om te twijfelen aan de aanwezigheid van de bebording. Het moet betrokkene zonder meer duidelijk zijn geweest dat hij zich bevond binnen de bebouwde kom en dat hij zijn snelheid diende aan te passen aan de daar geldende maximumsnelheid van 50 km/u. Dat hij dat niet heeft gedaan, dient voor zijn rekening te blijven.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
De kantonrechter ziet geen aanleiding om proceskosten toe te kennen, omdat het beroep ongegrond wordt verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond;
‒ wijst het verzoek om vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending:

Voetnoten

1.Vgl. de uitspraak van Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 14 juli 2021, te vinden op www.rechtspraak.nl met zoekterm ECLI:NL:GHARL:2021:6820.