ECLI:NL:RBNHO:2023:455

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
24 januari 2023
Publicatiedatum
24 januari 2023
Zaaknummer
C/15/327726 / FA RK 22-2058
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Erkenning en omzetting van een adoptie uit Thailand met wijziging van geslachtsnaam en voornamen

Op 24 januari 2023 heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de erkenning en omzetting van een adoptie uit Thailand. Verzoekers, een echtpaar, hadden op 28 april 2022 een verzoekschrift ingediend voor de erkenning van de 'Registration of Adoption' van 14 januari 2021 en de omzetting van deze adoptie naar Nederlands recht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de adoptie naar Thais recht rechtsgeldig is en dat de betrokken autoriteiten in Thailand en Nederland met de adoptie hebben ingestemd. De rechtbank heeft ook geconstateerd dat de adoptie niet heeft geleid tot het verbreken van de familierechtelijke betrekkingen tussen de minderjarige en zijn verwanten, wat de omzetting naar een sterke adoptie in Nederland mogelijk maakt.

De rechtbank heeft verder geoordeeld dat de geslachtsnaam en voornamen van de minderjarige, die de Thaise nationaliteit heeft, moeten worden vastgesteld volgens het Nederlandse recht, nu de minderjarige na de adoptie in aanmerking komt voor de Nederlandse nationaliteit. De rechtbank heeft de wijziging van de voornamen van de minderjarige goedgekeurd en bepaald dat de geslachtsnaam van de minderjarige zal worden vastgesteld als die van verzoeker 1. De rechtbank heeft de inschrijving van de geboorteakte van de minderjarige in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente Den Haag gelast en de toevoeging van een latere vermelding van de erkenning en omzetting van de adoptie aan de geboorteakte bevolen. De beschikking is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Alkmaar
zaak-/rekestnr.: C/15/327726 / FA RK 22-2058
beschikking van 24 januari 2023 betreffende erkenning en omzetting van een buitenlandse adoptie (Thailand)
gegeven op het verzoek van:
[verzoeker 1],
geboren op [geboortedag 1] 1982 in [geboorteplaats 1] ,
en
[verzoeker 2] ,
geboren op [geboortedag 2] 1985 in [geboorteplaats 2] ,
echtelieden,
beiden wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verzoekers,
advocaat: mr. E.P.J. Appelman, kantoorhoudende te Alkmaar.

1.Verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, met bijlagen, van verzoekers, ingekomen op 28 april 2022;
- het e-mail bericht van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna te noemen: de Raad) van 16 augustus 2022;
- de schriftelijke reactie van de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Den Haag (hierna te noemen: ABS), van 20 oktober 2022, ingekomen op 24 oktober 2022;
- de brief van de advocaat van verzoekers, ingekomen op 31 oktober 2022.
1.2
Er heeft geen mondelinge behandeling plaatsgevonden.

2.Feiten en omstandigheden

2.1
Verzoekers zijn op [huwelijksdatum] in [huwelijksplaats] met elkaar gehuwd.
2.2
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeft op 9 januari 2017 (nr. B.K.A. 20163/0103) aan verzoekers toestemming verleend voor het opnemen van een tweede buitenlands kind ter adoptie. Uit het stuk ‘Statement of approval of the decision in the State of Origin that a child should be entrusted to prospective adoptive parents’ van 19 juni 2019 van de Minister van Rechtsbescherming blijkt dat er geen bezwaren bestaan tegen de beslissing in Thailand dat het hierna te adopteren kind wordt toevertrouwd aan verzoekers en dat de adoptie voortgang kan vinden.
2.3
Op [geboortedag mj] 2016 is te [geboorteplaats mj] , Thailand geboren de minderjarige van het mannelijk geslacht:
[de minderjarige]. In de geboorteakte zijn geen namen van de ouders opgenomen.
2.4
De minderjarige heeft de Thaise nationaliteit.
2.5
Uit de verklaring van het Department of Children and Youth (hierna te noemen: DCY) te Bangkok, Thailand van 6 maart 2019 (No. 0306/2362) blijkt dat de minderjarige een verlaten kind is en beschikbaar is voor adoptie. Ook blijkt uit die verklaring dat DCY de bevoegde instantie is om namens de ouders van de minderjarige toestemming te geven voor adoptie en dat op 25 april 2018 door The Child Adoption Board of Thailand ‘pre-approval’ is verleend voor plaatsing van de minderjarige bij verzoekers in Nederland onder supervisie van Wereldkinderen voor tenminste zes maanden voorafgaand aan de adoptie, welke plaatsing aanvangt vanaf de datum dat verzoekers hebben kennisgemaakt met The Child Adoption Board.
2.6
Uit de verklaring van DCY van 28 augustus 2020 (No 0306/9707) blijkt dat The Child Adoption Board of Thailand de adoptie van de minderjarige door verzoekers heeft goedgekeurd en dat verzoekers wordt geadviseerd ter registratie hiervan zich te wenden tot de Thaise ambassade in Den Haag. Blijkens het stuk ‘Registration of Adoption’ (Registration No. 5/2564) is de adoptie van de minderjarige naar het recht van Thailand door verzoekers op 14 januari 2021 geregistreerd bij de Thaise ambassade in Den Haag, onder vermelding van de schriftelijke beslissing van DCY van 28 augustus 2020, inhoudende dat The Child Adoption Board of Thailand de voorgestelde adoptie van de minderjarige door verzoekers heeft goedgekeurd.
De rechtbank heeft hierbij geconstateerd dat voormelde verklaring van 28 augustus 2020 in voormeld stuk ‘Registration of Adoption’ abusievelijk is aangeduid met het nummer 0306/9706.
2.7
Blijkens het overgelegde stuk ‘Certificate of Join Use of Surname’ (No. 7/2561) van 26 januari 2018 heeft ’The Registrar’ van ‘Pak Kret District Office, [geboorteplaats mj] Province, Thailand’ toestemming verleend voor het gebruik van de geslachtsnaam ‘ [geslachtsnaam] ’ ten aanzien van de minderjarige.
2.8
Bij de stukken bevindt zich een gewaarmerkt afschrift van de akte van geboorte van de burgerlijke stand van de gemeente Den Haag, waaruit blijkt dat verzoekers reeds eerder een minderjarige hebben geadopteerd, te weten: [de minderjarige 2] , geboren op [geboortedag mj 2] 2012 te [geboorteplaats mj 2] , Thailand.
2.9
De Raad heeft in voormeld e-mail bericht meegedeeld geen bezwaar te hebben tegen het adoptieverzoek. Verzoekers zijn uitgebreid bekend bij de Raad in verband met meerdere gezinsonderzoeken voor hun beginseltoestemming voor de buitenlandse adoptie. Dit betreft hun tweede adoptiekind.

3.Het verzoek

3.1
Verzoekers hebben verzocht:
primair:
1. voor recht te verklaren dat wordt erkend de ‘Registration of Adoption’ van 14 januari 2021;
2. de ‘Registration of Adoption’ om te zetten in een sterke adoptie;
subsidiair:
3. de adoptie uit te spreken van de minderjarige;
primair en subsidiair:
4. te bepalen dat de geslachtsnaam van de minderjarige zal worden vastgesteld als [achternaam verzoeker 1] ;
5. de voornamen van de minderjarige te wijzigen in die zin dat hij voortaan zal zijn geheten: [voornamen] (aldus voluit: [volledige naam] ).

4.Beoordeling van het verzoek

4.1
De rechtbank heeft op grond van artikel 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering rechtsmacht te oordelen over het onderhavige verzoek, nu verzoekers hun gewone verblijfplaats in Nederland hebben.
Erkenning
4.2
De rechtbank dient allereerst de vraag te beantwoorden of met de hierboven onder 2.6 weergegeven documenten de adoptie naar Thais recht heeft plaatsgevonden.
4.3
Bij beantwoording van deze vraag dient de rechtbank te beoordelen of voormelde adoptie naar Thais recht is aan te merken als een beslissing van een bevoegde autoriteit waarbij familierechtelijke betrekkingen tussen een minderjarig kind en twee personen tezamen of een persoon alleen tot stand worden gebracht, een en ander zoals is genoemd in artikel 10:104 BW. Daartoe wordt als volgt overwogen. In de hierboven onder 2.6 vermelde verklaring van DCY van 28 augustus 2020 is vermeld dat de door The Child Adoption Board of Thailand gegeven toestemming voor de adoptie van de minderjarige door verzoekers zal (kunnen) worden voltooid door registratie bij de Thaise ambassade te Den Haag. Deze registratie heeft blijkens voormelde ‘Registration of Adoption’ plaatsgevonden. Gelet op de rechtsregels in Thailand ter zake van adoptie, is de rechtbank van oordeel dat met de hierboven onder 2.6 weergegeven documenten door de beslissing van een bevoegde autoriteit een naar Thais recht rechtsgeldige adoptie van de minderjarige door verzoekers heeft plaatsgevonden.
4.4
Vervolgens dient de rechtbank de vraag te beantwoorden of deze adoptie in Nederland kan worden erkend.
4.5
Voor de toepasselijkheid van het Verdrag inzake de bescherming van kinderen en de samenwerking op het gebied van interlandelijke adoptie, ’s Gravenhage, 29 mei 1993 (hierna te noemen: het Haags Adoptie Verdrag (HAV)) is vereist dat op de datum van indiening van het verzoek tot beginseltoestemming beide landen waren toegetreden tot gemeld verdrag, hetgeen blijkens de door verzoekers overgelegde stukken in de onderhavige situatie ook het geval was. In Thailand is het HAV op 1 augustus 2004 in werking getreden en in Nederland op 1 oktober 1998. Uit het voorgaande volgt dat het HAV van toepassing is.
4.6
Op grond van artikel 17 HAV moeten zowel de Centrale Autoriteit van de staat van herkomst als de Centrale Autoriteit van de staat van opvang de voorgestelde adoptie goedkeuren. Het betreft hier de afstemming tussen de Centrale Autoriteiten van beide bij de adoptie betrokken staten met betrekking tot de wenselijkheid van de adoptie. De afstemming houdt onder meer in dat voordat in de staat van herkomst wordt beslist of de adoptie doorgang kan vinden, wordt geverifieerd of de minderjarige in de staat van opvang zal worden toegelaten en zal mogen blijven.
4.7
Uit de door verzoekers overgelegde stukken blijkt dat:
- verzoekers met de plaatsing van de minderjarige akkoord zijn gegaan;
- de Thaise autoriteiten met de plaatsing hebben ingestemd;
- alle betrokken autoriteiten ermee hebben ingestemd dat de adoptie voortgang vindt;
- de verzoekers aan de vereisten voor adoptie voldoen en geschikt zijn;
- de minderjarige in aanmerking komt voor verblijf in Nederland.
4.8
Indien de adoptie conform het HAV tot stand is gekomen, wordt in beginsel een schriftelijke verklaring als bedoeld in artikel 23 HAV afgegeven, waaruit dit blijkt, opdat de adoptie naar Thais recht in Nederland van rechtswege wordt erkend. Nu deze verklaring aanwezig is, staat vast dat de adoptie naar Thais recht als een verdragsadoptie kan worden aangemerkt en op die grond voor erkenning in aanmerking komt. De rechtbank zal derhalve voor recht verklaren dat de Thaise adoptiebeslissing zoals vermeld in voormeld document ‘Registration of Adoption’ wordt erkend.
omzetting
4.9
Verzoekers hebben ter onderbouwing van het (primaire) verzoek tot omzetting aangevoerd dat de adoptie naar het recht van Thailand niet tot gevolg heeft dat de voordien bestaande familierechtelijke betrekkingen tussen de minderjarige en zijn verwanten werden verbroken. Verzoekers stellen belang te hebben bij deze omzetting, aangezien het HAV het principe kent van een ‘sterke’ adoptie.
4.1
Artikel 10:110, tweede lid, BW bepaalt dat als de adoptie in de staat waar zij plaatsvond niet tot gevolg heeft dat voordien bestaande familierechtelijke betrekkingen worden verbroken, de adoptie dat gevolg ook in Nederland mist.
4.11
De adoptie naar Thais recht heeft niet tot rechtsgevolg dat de familierechtelijke betrekkingen tussen de minderjarige en zijn verwanten zijn verbroken. In dat geval biedt artikel 10:111 BW de mogelijkheid een verzoek tot omzetting in een adoptie naar Nederlands recht in te dienen, zoals verzoekers ook hebben gedaan.
4.12
De rechtbank acht het (primaire) verzoek tot omzetting voor toewijzing vatbaar op grond van artikel 10:111 BW in samenhang met artikel 11, tweede lid, van de Wet van 14 mei 1998 tot uitvoering van het op 29 mei 1993 te ’s-Gravenhage tot stand gekomen HAV, inhoudende dat de omzetting van de adoptie in het kennelijk belang van de minderjarige is en dat uit de stukken blijkt dat aan de in artikel 1:228, eerste lid, sub a, BW gestelde voorwaarde is voldaan. De rechtbank is van oordeel dat eveneens is voldaan aan de in artikel 1:228, eerste lid, onder d, BW gestelde voorwaarde dat geen der ouders het verzoek tegenspreekt. Op de toestemming dan wel raadpleging of voorlichting van de biologische ouders van het kind is blijkens artikel 10:105, tweede lid, BW toepasselijk het recht van de staat waarvan het kind de nationaliteit bezit. Op de toestemming van de biologische ouders van de minderjarige is het Thaise recht van toepassing, nu de minderjarige thans de Thaise nationaliteit bezit. Uit de verklaring van DCY van 6 maart 2019 blijkt dat de minderjarige een verlaten kind is, en dat DCY de bevoegde instantie is om namens de ouders van de minderjarige toestemming te geven voor adoptie. Naar het oordeel van de rechtbank kan daarmee de toestemming dan wel raadpleging of voorlichting van de biologische ouders van de minderjarige achterwege blijven.
Op grond van het vorenstaande kan het (primaire) verzoek tot omzetting worden toegewezen.
voornamen en geslachtsnaam minderjarige
4.13
Op grond van het bepaalde in artikel 10:19, eerste lid, BW worden de geslachtsnaam en de voornamen van een vreemdeling bepaald door het recht van de staat waarvan hij de nationaliteit heeft. Ingevolge artikel 10:20 BW worden de geslachtsnaam en de voornamen van een persoon die de Nederlandse nationaliteit heeft, bepaald door het Nederlandse recht. Artikel 10:22, eerste lid, BW bepaalt dat ingeval van verandering van nationaliteit het recht van de staat van de nieuwe nationaliteit van toepassing is, daaronder begrepen de regel van dat recht betreffende de gevolgen van de nationaliteitsverandering voor de naam.
4.14
De minderjarige heeft thans de Thaise nationaliteit. Op het moment dat deze beschikking in kracht van gewijsde is gegaan, levert dit een grondslag op voor het verkrijgen van de Nederlandse nationaliteit. Het voorgaande brengt mee dat Nederlands recht van toepassing is op het verzoek dat betrekking heeft op de voornamen en de geslachtsnaam van de minderjarige.
4.15
Nu de minderjarige het tweede kind is tot wie verzoekers in familierechtelijke betrekking komen te staan, is voor de naamskeuze artikel 1:5, achtste lid, BW van toepassing. Uit dit artikel blijkt dat de keuze die voor de naam van het eerste kind van dezelfde ouders is gedaan, beslissend is voor alle volgende kinderen. De minderjarige zal na de adoptie de geslachtsnaam [achternaam verzoeker 1] dragen. Verzoekers hebben een dienovereenkomstige keuze gedaan.
4.16
Het verzoek tot wijziging van de voornamen van de minderjarige is geoorloofd naar de maatstaven van artikel 1:4 BW en zal daarom worden toegewezen, nu er voldoende zwaarwegend belang is bij inwilliging daarvan. Gelet op het bepaalde in artikel 1:4, tweede lid, BW heeft de ABS in dit kader aangegeven dat de verzochte voornaam [geslachtsnaam] de thans bestaande geslachtsnaam is van de minderjarige. Dit standpunt van de ABS staat naar het oordeel van de rechtbank niet in de weg aan toewijzing van het verzoek tot wijziging van de voornamen van de minderjarige. De naam [geslachtsnaam] is immers in Nederland geen bestaande geslachtsnaam.
geboortegegevens minderjarige
4.17
Bij de stukken bevindt zich het document ‘Birth Certificate’ (Identifcation No. [nummer] ), opgemaakt door de Registrar van de ‘Local Registration Office: Pak Kret City Municipality, [geboorteplaats mj] Province, Thailand’.
4.18
De ABS heeft aangegeven dat het hierboven onder 4.17 vermelde document in aanmerking komt voor inschrijving in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente Den Haag omdat die akte is voorzien van de vereiste legalisaties, en dat er door de vertaling van dit document sprake is van een correcte akte.
4.19
Op grond van het bepaalde in artikel 1:25, vijfde lid, BW zal de rechtbank de inschrijving van het ‘Birth Certificate’ gelasten in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente Den Haag. Hierbij heeft de rechtbank nog in aanmerking genomen dat de toevoeging ‘Master’ ten aanzien van de minderjarige geen onderdeel uitmaakt van de voornamen, maar slechts een verwijzing is naar het geslacht van de minderjarige.
gezag
4.2
Verzoekers zijn gehuwd. Op het moment dat deze beschikking in kracht van gewijsde zal zijn gegaan, zal op grond van het bepaalde in artikel 1:251, eerste lid, BW sprake zijn van gezamenlijk gezag van verzoekers.
4.21
De rechtbank zal in verband met het bepaalde in artikel 2, aanhef en onder m. van het Besluit gezagsregisters ambtshalve bepalen dat de griffier, wanneer deze uitspraak in kracht van gewijde is gegaan, een afschrift van deze beschikking zal doen toekomen aan het gezagsregister om daarin aantekening te doen van deze beschikking.
4.22
Gelet op het feit dat de primaire verzoeken over een verklaring voor recht tot erkenning van de ‘Registration of Adoption’ en omzetting in een sterke adoptie worden toegewezen, behoeft het subsidiaire verzoek de adoptie uit te spreken, geen verdere bespreking.

5.Beslissing

De rechtbank:
5.1
verklaart voor recht dat wordt erkend de beslissing, zoals vervat in de ‘Registration of Adoption’ van 14 januari 2021 (Registration No. 5/2564), tot adoptie naar het recht van Thailand van de minderjarige van het mannelijk geslacht:
[de minderjarige], geboren op [geboortedag mj] 2016 te [geboorteplaats mj] , Thailand,
door verzoekers voornoemd;
5.2
verklaart voor recht dat de zwakke adoptie naar het recht van Thailand wordt omgezet in een sterke adoptie naar Nederlands recht;
5.3
gelast de inschrijving van de hierboven onder 4.17 vermelde akte van geboorte in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente Den Haag;
5.4
gelast de toevoeging van een latere vermelding van de erkenning en omzetting van de adoptie aan de geboorteakte van de minderjarige in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente Den Haag;
5.5
gelast de wijziging van de voornamen van de minderjarige in: [voornamen] ;
5.6
bepaalt dat de griffier, wanneer deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan, een afschrift van deze beschikking zal doen toekomen aan het gezagsregister, om daarin aantekening te doen van deze beschikking;
5.7
draagt de griffier op niet eerder dan drie maanden na de dag van de uitspraak van deze beschikking - en indien daartegen geen hoger beroep is ingesteld - een afschrift van deze beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Den Haag.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.A.J. Berkers, rechter, tevens kinderrechter, in tegenwoordigheid van A.M. Bergen, griffier en in het openbaar uitgesproken op 24 januari 2023.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.