Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 april 2023 in de zaak tussen
[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Wat er aan vooraf ging
De verzekeringsarts overweegt daarbij dat het gezien het profiel niet ondenkbaar is dat eiseres zich op grond van haar verbale presentatie gemakkelijk overschat ziet. Het betreft complexe meervoudige problematiek waarbij er trekken van borderline en mogelijk ook theatrale persoonlijkheidsproblematiek naast kenmerken van ADHD en ASS spelen. Verwerkingsproblemen leidden tot het optreden van nachtmerries, echter niet tot het optreden van herbelevingen en/of een verhoogde arousal. Hiermee lijkt de invloed van verwerkingsproblemen op het dagelijks functioneren niet in grote bepalende mate aan de orde. Voor zover sprake is van ADHD blijkt dit het volgen van opleidingen en verrichten van werkzaamheden niet in de weg te hebben gestaan. Voorts overweegt de verzekeringsarts dat tijdens het onderzoek geen blijk is van dermate aandachtsproblemen zodanig dat eiseres niet in staat kan worden geacht een uur aaneengesloten te kunnen werken.
Er zijn weliswaar significante problemen in het persoonlijk en sociaal functioneren, maar dit is niet van dien mate dat er gesproken kan worden van onvermogen tot persoonlijk en sociaal functioneren op zowel micro, meso als macro. Eiseres wordt in staat geacht aaneengesloten gedurende tenminste een uur te werken en wordt 4 uur per dag belastbaar geacht. Daarbij is aangegeven dat eiseres nog jong is waarbij verdere ontwikkeling van bekwaamheden en enige verbetering van het beeld gepaard gaande met globale afname van beperkingen op termijn niet geheel kan worden uitgesloten.
De arbeidsdeskundige heeft in het rapport van 4 juni 2021 vastgesteld dat eiseres arbeidsvermogen heeft.
In dit rapport is voorts een Addendum gedateerd 16 december 2021 opgenomen, nadat uit het arbeidskundig onderzoek naar voren is gekomen dat eiseres thans geen arbeidsvermogen heeft, omdat zij niet beschikt over basale werknemersvaardigheden. De vraag is of zij dit nog wel kan ontwikkelen. In het Addendum is door de verzekeringsarts b&b vermeld: “Er is geen sprake van een stabiel ziektebeeld zonder behandelmogelijkheden of een zodanig ernstige aandoening dat geen enkele toename van de bekwaamheden kan worden verwacht. Zoals uit het schrijven van GGZ NHN d.d. 13-11-2020 worden nog behandelopties geïnventariseerd, welke door Corona nog niet volledig zijn uitgekristaliseerd. Met betrekking tot de ADHD zou medicamenteuze behandeling in overweging kunnen worden genomen, voor de borderline schematherapie en voor de PTSS EMDR.”
De conclusie is dat er geen sprake is van een situatie dat het arbeidsvermogen duurzaam ontbreekt.
Vervolgens heeft verweerder het bestreden besluit genomen.
7. Door de verzekeringsarts b&b is hierop gereageerd op 24 november 2022 en daarbij is aangegeven dat eiseres ook bekend is met stemmingswisselingen en depressies die wel behandelbaar zijn en die in juli grotendeels in remissie waren. De stemmingswisselingen vormden de belangrijkste beperkingen, uitsluitend de ADHD en de autistische stoornis behoeven niet te impliceren dat eiseres blijvend niet beschikt over arbeidsvermogen. Hij ziet geen aanleiding om op medische gronden een andere beslissing te nemen.
Eiseres stelt dat het besluit onzorgvuldig tot stand is gekomen en niet goed is onderbouwd.
Beoordeling door de rechtbank
Het geschil spitst zich daarbij toe op de vraag of verweerder voldoende heeft onderzocht en gemotiveerd dat niet uitgesloten is dat eiseres in de toekomst basale werknemersvaardigheden kan ontwikkelen.
De rechtbank is van oordeel dat het besluit niet zorgvuldig tot stand is gekomen. De verzekeringsarts b&b heeft weliswaar kennisgenomen van het rapport van de primaire verzekeringsarts, heeft dossierstudie verricht en heeft eiseres gesproken, maar de medische informatie van de behandelend sector die hij bij de beoordeling heeft betrokken betrof informatie van Triversum uit 2016 (eiseres kwam bij Triversum na automutilatieproblemen) en informatie van GGZ van 13 november 2020. Het is niet duidelijk geworden waarom geen recentere informatie is opgevraagd, terwijl daar alle aanleiding voor was gezien het daarin aangekondigde onderzoek naar mogelijke ADHD en ASS, het oordeel van de arbeidsdeskundige b&b en de nadien ontvangen aanvullende informatie van GGZ.
De arbeidsdeskundige b&b oordeelt in zijn rapport van 17 december 2021 – anders dan de primaire arbeidsdeskundige – dat eiseres geen basale werknemersvaardigheden heeft. In de toelichting verwoordt de arbeidsdeskundige b&b (samengevat) de ‘beperking in de activiteit tolerantie van gedrag in relaties tonen en beantwoorden’, die het werken in een arbeidsorganisatie in de weg staat en beantwoord, alsook het in ruime zin niet kunnen voldoen aan afspraken die gelden binnen arbeidsorganisaties, ook in beschut werk, waarbij is meegenomen dat eiseres weliswaar jarenlang in een bakkerij heeft gewerkt maar dit volhield louter door de begeleiding van haar moeder die een ‘potje kon breken bij werkgever’ (het wordt feitelijk een ‘witte ravenbaan’ genoemd), waarbij het toch misging. Ook in andere dienstverbanden heeft eiseres, aldus de arbeidsdeskundige b&b, niet op een acceptabele manier kunnen functioneren. De conclusie is dat zij geen arbeidsvermogen heeft.
Vervolgens vindt overleg met de verzekeringsarts b&b plaats en in samenspraak wordt geoordeeld dat niet uitgesloten kan worden dat er ontwikkelingsmogelijkheden zijn en mogelijkheden tot toename van bekwaamheden.
Dit laatste wordt gemotiveerd door dat zij behandelingen kan ondergaan om begrip te leren hebben voor het gedrag van anderen en zij kan leren omgaan met kritiek. De conclusie is dat zij vaardigheden kan opdoen in het zich sociaal passend gedragen en onder begeleiding van een jobcoach of leidinggevende al dan niet in beschut werk kan werken.
Het staat niet ter discussie dat eiseres thans geen arbeidsvermogen heeft. De vraag is derhalve of en zo ja, hoe zij die zou kunnen ontwikkelen. De arbeidsdeskundige b&b verwijst na overleg met de verzekeringsarts b&b naar ‘opleidingen die zij heeft kunnen afronden en bekwaamheden die ze heeft kunnen verwerven’ en ook dat zij een baan heeft kunnen verwerven met voortdurende begeleiding van haar moeder. Dit lijkt in tegenspraak te zijn met, althans volgt niet zondermeer uit, hetgeen hiervoor onder r.o. 14 is verwoord. Zonder nadere motivering, die ontbreekt, valt niet te begrijpen waarom bij eiseres - na jarenlange behandeltrajecten, opleiding en werken met haar moeder - geen arbeidsvermogen wordt geconstateerd, en vervolgens toch wordt geconcludeerd dat zij vaardigheden kan opdoen in het zich sociaal passend gedragen en onder begeleiding van een jobcoach of leidinggevende al dan niet in beschut werk.
De vereiste onderbouwing, zoals verwoord door de CRvB, ontbreekt. Daarbij overweegt de rechtbank nog dat de arbeidsdeskundige b&b spreekt over “indien” zij basale werknemersvaardigheden heeft ontwikkeld.
Uit het rapport kan ook niet worden afgeleid in hoeverre in het oordeel is meegewogen waarom de diverse behandeltrajecten (waaronder genoemde EMDR en bij GGZ) die eiseres sedert haar 12e jaar al heeft doorlopen niet hebben geleid tot het ontwikkelen van basale werknemersvaardigheden. Uit de aanwezige medische informatie volgt veeleer dat gewerkt wordt aan ‘acceptatie’ (zo wordt gesproken over ‘meer zicht gekregen’) dan dat haar behandelaars een verbetering, in de zin van basale werknemersvaardigheden, hebben behaald. Dit geldt evenzeer voor de opleiding en werkervaring. Ook de in 2020 door GGZ ingezette traumabehandeling met ‘gunstige resultaten’ kan niet, zonder toelichting, leiden tot een conclusie dat daar een verbetering valt te verwachten van de ontbrekende basale werknemersvaardigheden. De GGZ psychiater spreekt zich in die zin niet uit.
Zo is ook onduidelijk gebleven of bij eiseres rekening gehouden is met een onvermogen om zich open te stellen voor behandeling.
In het Compendium Participatiewet, dat door verweerder bij Wajong-beoordelingen als werkinstructie wordt gehanteerd, is op dit punt vermeld:
Dat eiseres nog jong is en zich dus nog kan ontwikkelen, is te algemeen gesteld.
Nu verweerder het standpunt dat het arbeidsvermogen bij eiseres niet duurzaam ontbreekt ook desgevraagd niet heeft kunnen onderbouwen, gaat de rechtbank er vanuit dat het ontbreken van arbeidsvermogen in het geval van eiseres duurzaam is te achten. Daarmee voldoet eiseres aan de voorwaarden voor een Wajong-uitkering op grond van artikel 1a:1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wajong.
De rechtbank ziet aanleiding met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder b, van de Awb het besluit van 7 juni 2021 te herroepen en te bepalen dat eiseres met ingang van [geboortedatum] 2019 (achttienjarige leeftijd) recht heeft op een Wajong-uitkering.
Nu het beroep gegrond is, is er aanleiding om verweerder te veroordelen in de proceskosten van eiseres van € 2.271,- (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, met een waarde per punt van € 597,- en een wegingsfactor 1, en 1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 837,- en een wegingsfactor 1).
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond.
- vernietigt het bestreden besluit van 20 december 2021;
- herroept het primaire besluit van 7 juni 2021 en bepaalt dat eiseres met ingang van [geboortedatum] 2019 recht heeft op een Wajong-uitkering en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit van 20 december 2021;
- bepaalt dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 50,00 vergoedt;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 2.271,-.