ECLI:NL:RBNHO:2023:4518

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 mei 2023
Publicatiedatum
15 mei 2023
Zaaknummer
15/800409-16
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de tbs-maatregel met dwangverpleging voor betrokkene

Op 16 mei 2023 heeft de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Alkmaar, uitspraak gedaan in de zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van betrokkene, geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats]. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de tbs-maatregel met dwangverpleging met twee jaar toegewezen. De procedure volgde op een advies van de kliniek, waarin werd gesteld dat betrokkene gediagnosticeerd is met schizofrenie, een autismespectrumstoornis, een ongespecificeerde genderdysforie en een stoornis in cannabisgebruik. De rechtbank heeft kennisgenomen van de processtukken en de verklaringen van deskundigen, die bevestigden dat de problematiek van betrokkene chronisch van aard is en dat langdurig toezicht en forensische hulpverlening noodzakelijk zijn.

De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene een stabiele periode heeft doorgemaakt, maar dat zijn leerbaarheid beperkt is en dat hij zijn behandelplafond heeft bereikt. Daarom is gekozen voor een koerswijziging, waarbij betrokkene wordt geplaatst in [naam nieuwe kliniek] met een lagere behandeldruk. De deskundigen hebben benadrukt dat het van belang is om met kleine stapjes vooruitgang te boeken en dat de behandeling in het kader van tbs met dwangverpleging meer tijd in beslag zal nemen dan de verlengde periode van twee jaar. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen een verlenging van de tbs-maatregel vereisen, gezien het risico op recidive bij directe beëindiging van de maatregel.

De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen en de termijn van de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege met twee jaar verlengd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Alkmaar
Meervoudige kamer
Parketnummer: 15/800409-16
Uitspraakdatum: 16 mei 2023
Beslissing ex artikel 6:6:10 eerste lid Sv
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling van
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
thans verblijvende in [naam nieuwe kliniek] , [adres] ,
hierna: betrokkene,
met twee jaar.

1.De procedure

Bij vonnis van deze rechtbank van 18 april 2017 is aan betrokkene de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege opgelegd, wegens, zakelijk weergegeven, poging tot doodslag.
De termijn van de terbeschikkingstelling nam een aanvang op 3 mei 2017.
De termijn is laatstelijk verlengd bij beslissing van deze rechtbank van 27 mei 2021 met twee jaar.
De onderhavige vordering is op 8 maart 2023 bij de rechtbank ingediend.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de processtukken, waaronder:
- een advies als bedoeld in artikel 6:6:12, lid 1, aanhef en onder a van het Wetboek van Strafvordering (Sv), gedateerd 2 maart 2023, afkomstig van [naam kliniek] (hierna: de kliniek) en ondertekend door [naam] (algemeen directeur a.i.), [naam] (hoofd behandeling i.o.), [naam] voor
[naam] (directeur behandelzaken a.i.) en dr. [naam] (psychiater); en
- de wettelijke aantekeningen over de periode maart 2021 tot en met 15 februari 2023.
Op 2 mei 2023 is de vordering op een openbare terechtzitting behandeld. Betrokkene is daar gehoord, evenals de deskundige van de kliniek, [naam] , en de deskundige van [naam nieuwe kliniek] , [naam] , hoofd behandeling – GZ-psycholoog. Verder waren aanwezig de officier van justitie en de raadsvrouw van betrokkene, mr. I.E. Leenhouwers, advocaat te Amsterdam.
Van het verhandelde tijdens deze zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

2.Het advies van de kliniek

Het advies van de kliniek houdt, voor zover relevant, het volgende in:
Betrokkene is na opname in juni 2017 in de [naam kliniek] onder andere gediagnosticeerd met schizofrenie, een autismespectrumstoornis, een ongespecificeerde genderdysforie en een stoornis in cannabisgebruik. De intelligentie is beneden gemiddeld.
Na de vorige zitting in mei 2021 zijn de verloven – die tijdelijk waren stilgelegd – weer opgepakt. Aangezien de betrokkene moeilijk in te schatten, wordt ervoor gekozen om de beveiligde (verlof)fase met minimaal vijf verloven te verlengen, zodat het risicomanagement nog maximaal blijft met de aanwezigheid van DV&O. Deze verlopen allen zonder bijzonderheden, al wenst sociotherapie meer contact tijdens de verloven om zijn toestandsbeeld beter in te kunnen schatten, aangezien betrokkene zelf niet goed in staat is om aan te geven waar de spanningen vandaan komen. Bij fors oplopende spanning, boosheid en angst kan hij immers overgaan tot impulsief (agressief) gedrag. Er wordt ingezet op het vaker stilstaan bij een beknopte versie van de vroegsignalering, om eventuele risico’s tijdig te signaleren, wat goed verloopt.
Na positieve evaluatie wordt overgegaan op dubbel begeleid verlof. Deze verlopen zonder problemen en het lukt middels de nieuwe werkwijze (meermaals stilstaan bij de mate van spanning tijdens het verlof) om hem beter in te kunnen schatten. Na deze dubbel begeleide verloven gaat betrokkene over naar stap drie (enkel begeleid verlof), welke allen goed verlopen. Hoewel hij wat frequentie betreft zo goed als wekelijks op verlof gaat, blijft het wat invulling betreft beperkt. Zo gaat betrokkene vaak wandelen in de omgeving, naar de supermarkt of naar Almere-Buiten centrum om te winkelen. Ook rondt betrokkene in deze periode zijn geïndiceerde behandelonderdelen af en wordt er vanuit het behandelteam ingezet op het bestendigen van de aangeleerde (sociale) vaardigheden. Hij heeft een stabiele periode, waarin hij over het algemeen goed in de samenwerking is, zijn dagprogramma volgt en zich aan de afdelingsafspraken houdt.
Omdat de leerbaarheid van betrokkene zeer beperkt is en hij zijn behandelplafond bereikt heeft, wordt ingezet op een koerswijziging. Aangezien de (behandel)druk van een FPA mogelijk kan leiden tot een faalervaring (waar betrokkene erg gevoelig voor is), wordt ingezet op plaatsing bij [naam nieuwe kliniek] in [plaats] , waar er vanuit een lage behandeldruk wordt gekeken wat haalbaar is voor betrokkene, zodat hij daar in kleine stappen naartoe kan werken en daarmee succeservaringen opdoet. Opgemerkt moet worden dat er langdurig toezicht en (forensische) hulpverlening nodig zijn om zicht te hebben op het medicatiegebruik, oplopende spanning tijdig te signaleren en hierop beleid uit te zetten en het zicht te houden op eventueel middelengebruik.
Op 18 maart 2022 vindt er een intake bij [naam nieuwe kliniek] plaats en betrokkene wordt op 21 april aangenomen. Hij staat per die datum op de wachtlijst. Op 16 augustus 2022 wordt dan ook een aanvraag transmuraal verlof en een overplaatsingsverzoek ingediend. Op 5 september 2022 wordt transmuraal verlof toegekend. Ten tijde van schrijven van dit verlengingsadvies wordt duidelijk dat betrokkene 22 februari 2023 naar [naam nieuwe kliniek] zal worden overgeplaatst.Aangezien de problematiek chronisch van aard is, het recidiverisico zonder tbs-maatregel nog onverminderd hoog is en een passend traject binnen [naam nieuwe kliniek] een langere tijd in beslag zal nemen, wordt verlenging van de tbs-maatregel met een periode van twee jaar (minimaal) noodzakelijk geacht om de behandeling en de resocialisatie goed vorm te geven. Het huidige kader is daarbij noodzakelijk.Advies: verlengen van de TBS-maatregel met dwangverpleging met twee jaren.
De deskundige van de kliniek, [naam] , heeft bij de behandeling van de vordering ter terechtzitting namens de kliniek dit advies gehandhaafd en nader toegelicht. Hij heeft daarbij benadrukt dat het van belang is dat vooruitgang met kleine stapjes plaatsvindt, hetgeen in [naam nieuwe kliniek] goed mogelijk is.
3. Het advies van de deskundige van [naam nieuwe kliniek] , onderdeel van de [naam]
De deskundige van [naam nieuwe kliniek] , [naam] , heeft bij de behandeling van de vordering ter terechtzitting het volgende meegedeeld.
De eerste drie maanden is sprake van een kennismakingsfase. Betrokkene is erg op zichzelf, maar doet wel aan alle programmaonderdelen (inclusief werk) mee. Omdat betrokkene uit een kliniek met een hoog begeleidingsniveau komt, moet het begeleid verlof opnieuw aangevraagd worden. De verwachting is, dat met het begeleid verlof in juni kan worden gestart.
Binnen de kliniek werken we veel met op- en afschalen. Het zetten van kleine stapjes is passend voor betrokkene. Als het een keer niet goed gaat, wordt een stapje terug gedaan, maar kan betrokkene ook weer snel op zijn oude niveau komen. Afhankelijk van de ontwikkeling van betrokkene, is een aanvraag voor onbegeleid verlof op het terrein binnen een jaar mogelijk. Ook zal op termijn bekeken worden wat het beste aansluit: forensisch wonen op het terrein van de kliniek of een reguliere voorziening.
Ik kan me vinden in verlenging van de huidige maatregel met twee jaar.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de vordering tot verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege met jaar.

5.Het standpunt van betrokkene

Betrokkene begrijpt de vordering van de officier van justitie. Hij vindt [naam nieuwe kliniek] een prettige plek.
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van de vordering gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

6.De beoordeling

Uit de rapportage van de kliniek blijkt dat betrokkene is gediagnosticeerd met schizofrenie, een autismespectrumstoornis, een ongespecificeerde genderdysforie en een stoornis in cannabisgebruik. Betrokkene heeft een stabiele periode achter de rug, waarin hij over het algemeen goed in de samenwerking is, zijn dagprogramma volgt en zich aan de afdelingsafspraken houdt. Omdat de leerbaarheid van betrokkene beperkt is en zijn behandelplafond is bereikt, is gekozen voor een koerswijziging; in plaats van plaatsing in een FPA, is gekozen voor een plaatsing in [naam nieuwe kliniek] , waar vanuit een lage behandeldruk wordt gekeken wat haalbaar is voor de betrokkene. Duidelijk is dat de problematiek van betrokkene chronisch van aard is en langdurig toezicht en (forensische) hulpverlening nodig zal zijn.
Betrokkene is in februari 2023 vanuit de kliniek in [naam nieuwe kliniek] geplaatst, waar sprake is van een lager beveiligingsniveau en een lage behandeldruk. Na de kennismakingsfase zal worden gestart met begeleid verlof. Met kleine stapjes zal worden bekeken of betrokkene kan doorgroeien naar onbegeleide verloven. Van belang is zicht te houden op medicijn- en middelengebruik en oplopende spanning tijdig te signaleren, om zo een faalervaring, waar betrokkene erg gevoelig voor is, te vermijden.
Uit de rapportage en de verklaringen van de deskundigen blijkt dat de behandeling in een kader van tbs met dwangverpleging, mede gelet op de chronische problematiek van betrokkene, meer tijd in beslag zal nemen dan twee jaar.
Gelet hierop, en gelet op de stukken en het verhandelde ter terechtzitting, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling van betrokkene vereist en wel met twee jaar. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat de terbeschikkingstelling is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Bij directe beëindiging van de tbs-maatregel wordt de kans op recidive op gewelddadig gedrag door kliniek als onverminderd hoog ingeschat.

7.De beslissing

De rechtbank:
Wijst de vordering van de officier van justitie toe en
verlengtde termijn van de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege van Pim van Fucht met
twee jaar.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Deze beslissing is gegeven door
mr. M.E. Allegro, voorzitter,
mr. E.G. van Roest en mr. I.M. Hendriks, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.M.A. van der Meij, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 16 mei 2023