In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland op 12 mei 2023, is de curator van de besloten vennootschap Bonnerman en Partners B.V. als eiser opgetreden in een kort geding. De eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. Th.C. Visser, heeft een vordering ingediend tegen de gedaagden, die niet verschenen zijn. De procedure is gestart met een dagvaarding op 4 mei 2023, waarbij verschillende producties zijn overgelegd. Tijdens de mondelinge behandeling op 12 mei 2023 is gebleken dat de wettelijk vereiste machtiging van de kantonrechter voor de curator ontbreekt. Dit is in strijd met artikel 1:386 jo 1:349 van het Burgerlijk Wetboek, dat bepaalt dat een curator voor het instellen van een rechtsvordering een machtiging van de kantonrechter nodig heeft. Aangezien deze machtiging niet is verkregen, heeft de voorzieningenrechter de curator niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering. De eiseres is als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, maar omdat de gedaagden niet zijn verschenen, zijn deze kosten begroot op nihil. Het vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.