ECLI:NL:RBNHO:2023:4435

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
9 mei 2023
Publicatiedatum
12 mei 2023
Zaaknummer
15.286110.22
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor woninginbraken met nadere bewijsoverwegingen

Op 9 mei 2023 heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere woninginbraken. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twintig maanden. De zaak kwam voort uit een onderzoek naar vier woninginbraken die plaatsvonden in de periode van oktober 2022 tot en met februari 2023. De verdachte werd beschuldigd van het plegen van deze inbraken in woningen te Winkel en Avenhorn, waarbij diverse goederen werden weggenomen. Tijdens de rechtszitting op 25 april 2023 heeft de officier van justitie, mr. B.K.M. Thuijs, gepleit voor bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten, terwijl de verdediging, vertegenwoordigd door mr. M.A. Docter, betoogde dat de verdachte vrijgesproken moest worden van de beschuldigingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. Na beoordeling van het bewijs heeft de rechtbank geoordeeld dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de woninginbraken, met uitzondering van één feit, waarvoor hij werd vrijgesproken. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de recidive van de verdachte meegewogen in de strafmaat. De benadeelde partij, die schadevergoeding had gevorderd, werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering, omdat de verdachte voor dat specifieke feit was vrijgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, locatie Alkmaar
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15.286110.22 (P)
Uitspraakdatum: 9 mei 2023
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 25 april 2023 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
nu gedetineerd in Justitieel Complex Schiphol.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. B.K.M. Thuijs en van hetgeen de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. M.A. Docter, advocaat te Alkmaar, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte zijn, samengevat, vier woninginbraken ten laste gelegd. Dit betreft twee inbraken in de periode van 4 tot en met 5 november 2022 in Winkel aan de [adres 1] (feit 1) en de [adres 2] (feit 2), waarbij diverse goederen zijn weggenomen. Subsidiair is voor beide feiten het voorhanden hebben van een aantal van de weggenomen goederen als heling ten laste gelegd. Als feit 3 is een (poging) inbraak in de periode van 28 oktober 2022 tot en met 4 november 2022 aan de [adres 3] in Winkel ten laste gelegd. Feit 4 betreft een inbraak op 22 februari 2022 in een woning aan [adres 4] in Avenhorn.
De volledige tekst van de tenlastelegging luidt, na wijziging hiervan, dat:
Feit 1hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 4 november 2022 tot en met 5 november 2022 te Winkel, gemeente Hollands Kroon, althans in Nederland, in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, te weten een woning op of aan de [adres 1], alwaar hij, verdachte, zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond,
- een hoeveelheid (munt)geld (te weten een bedrag van ongeveer €30,-) en/of
- een (buitenlandse) munt (van 10 Maleisische Sen) en/of
- twee, althans een of meerdere munt(en) van McDonalds (met als opdruk: 1 Big Mac 50) en/of
- airpods (merk: Apple en/of type: Pro) en/of
- een horloge (merk: Xeric en/of type: NASA Edition Command module 50th Anniversary edition), in elk geval (telkens) enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen (telkens) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl hij, verdachte, (telkens) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 4 november 2022 tot en met 05 november 2022 te Winkel, gemeente Hollands Kroon en/of te Middenmeer, gemeente Hollands Kroon, althans in Nederland,
- een hoeveelheid (munt)geld (te weten een bedrag van ongeveer €30,-) en/of
- een (buitenlandse) munt (van 10 Maleisische Sen) en/of
- twee, althans een of meerdere munt(en) van McDonalds (met als opdruk: 1 Big Mac 50), althans (telkens) een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen,
terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit/deze goed(eren) (telkens) wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
Feit 2hij op een tijdstip in of omstreeks de periode van 4 november 2022 tot en met 5 november 2022 te Winkel, gemeente Hollands Kroon, althans in Nederland in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, te weten een woning op of aan de [adres 2], alwaar hij, verdachte, zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond,
- een (goudkleurige) munt (met de tekst: "Bergen 800"), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 3], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl hij, verdachte, zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 4 november 2022 tot en met 5 november 2022 te Winkel, gemeente Hollands Kroon en/of te Middenmeer, gemeente Hollands Kroon, althans in Nederland,
- een (goudkleurige) munt (met de tekst: "Bergen 800"), althans (telkens) een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed
(telkens) wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
Feit 3
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 28 oktober 2022 tot en met 04 november 2022 te Winkel, gemeente Hollands Kroon, althans in Nederland, (telkens) in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, te weten een woning op of aan de [adres 3], alw aar hij, verdachte, zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond,
- een bedelarmband en/of
- een of meerdere geldbedrag(en) (te weten: een totaalbedrag van €1000) en/of
- een horloge en/of- een trouwring, in elk geval (telkens) enig goed, dat/die geheel of ten dele
aan [benadeelde 4], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen (telkens) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl hij, verdachte, (telkens) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van
braak, verbreking en/of inklimming;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een tijdstip in of omstreeks de periode van 28 oktober 2022 tot en met 4 november 2022 te Winkel, gemeente Hollands Kroon, althans in Nederland ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, te weten een woning op of aan de [adres 3], alwaar hij, verdachte, zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, een of meerdere goed(eren) van zijn, verdachtes, gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 4], in elk geval aan een ander dan aan verdachte toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming
- naar bovengenoemde woning is toegegaan en/of
- (vervolgens) met een breekijzer, althans met enig goed, een raam heeft geforceerd en/of heeft opengewrikt en/of
- (vervolgens) bovengenoemde woning is binnengeklommen en/of is binnengegaan en/of
- (vervolgens) bovengenoemde woning heeft doorzocht en/of
- goed(eren) in bovengenoemde woning heeft verplaatst en/of buiten heeft neergelegd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 4hij op een tijdstip op of omstreeks 22 februari 2022 te Avenhorn, gemeente Koggenland, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, te weten een woning op of aan de [adres 4], alwaar verdachte en/of zijn mededader(s) zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond(en),
- een Sony Playstation 5 en/of
- twee, althans een of meerdere controller(s) voor de Sony Playstation 5 (te weten: een witte en/of een zwarte) en/of
- een headset voor de Sony Playstation 5 en/of
- drie, althans een of meerdere spel(len) voor de Sony Playstation 5 (te weten: Ratchet & Clark en/of Formule 1 en/of FIFA 22), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 5] en/of [benadeelde 6], in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 primair, 2 primair, 3 primair en 4 ten laste gelegde feiten.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte is betrokken bij de onder 1 primair, 2 primair, 3 primair en 4 ten laste gelegde woninginbraken, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken. Ook de onder 3 subsidiair ten laste gelegde pogingvariant kan niet bewezen worden verklaard volgens de raadsvrouw. Ten aanzien van de tenlastegelegde heling onder 1 subsidiair en onder 2 subsidiair heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3.
Oordeel van de rechtbank
3.3.1.
Vrijspraak inbraak aan [adres 3], Winkel (feit 3 primair en subsidiair)Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen wat de verdachte onder feit 3 primair en subsidiair ten laste is gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt daartoe dat, uitgaande van de aangifte, niet kan worden vastgesteld wanneer de inbraak heeft plaatsgevonden. Tegen die achtergrond zijn de telefoongegevens onvoldoende onderscheidend en het in de woning aangetroffen schoenspoor onvoldoende identificerend om de verdachte daar ten tijde van de inbraak te plaatsen.
3.3.2.
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1 primair, 2 primair en 4 ten laste gelegde feiten op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn vervat.
3.3.3.
Nadere bewijsoverwegingen
Inbraak [adres 1], Winkel (feit 1 primair)
De verdachte heeft op de terechtzitting verklaard dat hij op de oprit bij de woning aan de [adres 1] in Winkel werd geconfronteerd met de bewoner. De verdachte is toen in zijn auto gestapt, weggereden en enige tijd later aangehouden.
De bewijsmiddelen houden voorts in dat de verdachte door de politie in zijn auto is aangehouden. Er werden in zijn auto spullen aangetroffen die uit voornoemde woning gestolen waren. Verder lag in de woning een schoenspoor dat ten aanzien van het profiel en de afmeting overeenkomsten vertoont met de zool van de schoenen die de verdachte ten tijde van de aanhouding droeg. Hiervoor mag van de verdachte, gezien het zeer korte tijdverloop, een uitleg worden verwacht. De verklaring van de verdachte luidt dat vrienden van hem daar hadden ingebroken en de gestolen spullen in zijn auto hadden achtergelaten en dat hij kort voor zijn aanhouding de schoenen van één van zijn vrienden heeft aangetrokken. Op nadere vragen over die vrienden heeft de verdachte geen concrete of toetsbare antwoorden gegeven. Aldus heeft hij geen aannemelijke verklaring geven voor deze belastende feiten en omstandigheden, wat door de rechtbank wordt betrokken bij de waardering hiervan. De rechtbank acht dit feit daarom wettig en overtuigend bewezen.
Inbraak [adres 2], Winkel (feit 2 primair)
Uit de bewijsmiddelen volgt dat in de auto van de verdachte een in het oog springend voorwerp, weggenomen bij deze inbraak, is aangetroffen. Het in de woning aangetroffen schoenspoor (dat is veroorzaakt door soortgelijke schoenen als die van de verdachte) draagt voorts in enige mate bij aan de bewijslevering. Aan de bewijskracht van deze bewijsmiddelen draagt bij de omstandigheid dat deze inbraak, evenals de inbraak zoals ten laste gelegd en bewezen verklaard onder 1 primair, is gepleegd in de periode van 4 tot 5 november 2022 in Winkel. Nu ook hier een aannemelijke verklaring van de verdachte ontbreekt, in het bijzonder ten aanzien van het aangetroffen uit de woning afkomstige voorwerp, acht de rechtbank ook dit feit wettig en overtuigend bewezen.
Inbraak [adres 4], Avenhorn (feit 4)
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de herkenningen van de verdachte door verbalisanten onvoldoende redengevend zijn voor het bewijs dat de verdachte betrokken is bij deze woninginbraak. De rechtbank overweegt dat de herkenningen door de verbalisanten [verbalisant 1], [verbalisant 2] en [verbalisant 3] kunnen worden gebruikt voor het bewijs. De verbalisanten hebben de verdachte herkend op de bewegende beelden van de deurbelcamera van de woning waar is ingebroken. Van deze beelden zijn stills opgenomen in het dossier. Deze herkenningen zijn door de verbalisanten deels verantwoord door omschrijving van gelaatskenmerken van de verdachte die voor hen herkenningspunten opleverden en deels aan de hand van de stills die een indruk geven van de door hen bekeken bewegende beelden. De verbalisanten hebben toegelicht hoe zij de verdachte hebben herkend en hebben de aard, intensiteit en duur van het contact dat zij eerder met de verdachte hebben gehad voldoende en concreet verantwoord. De rechtbank heeft daarom geen aanleiding om te twijfelen aan de kwaliteit van de herkenningen.
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 primair, 2 primair en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
Feit 1 primair:hij op 4 november 2022 te Winkel, gemeente Hollands Kroon, in een woning aan de [adres 1], alwaar hij, verdachte, zich buiten weten van de rechthebbende bevond,
- een hoeveelheid muntgeld (te weten een bedrag van ongeveer €30,-)
- een (buitenlandse) munt (van 10 Maleisische Sen)
- twee munten van McDonalds (met als opdruk: 1 Big Mac 50)
- airpods (merk: Apple) en
- een horloge (merk: Xeric en type: NASA Edition Command module 50th Anniversary edition), die aan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] toebehoorden heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl hij, verdachte, zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming;
Feit 2 primair:hij op 4 november 2022 te Winkel, gemeente Hollands Kroon, in een woning aan de [adres 2], alwaar hij, verdachte, zich buiten weten van de rechthebbende bevond,
- een goudkleurige munt (met de tekst: "Bergen 800"), die aan [benadeelde 3] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl hij, verdachte, zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming;
Feit 4hij op 22 februari 2022 te Avenhorn, gemeente Koggenland, tezamen en in vereniging met een ander, in een woning aan de [adres 4], alwaar verdachte en zijn mededader zich buiten weten van de rechthebbende bevonden,
- een Sony Playstation 5
- twee controllers voor de Sony Playstation 5 (te weten: een witte en/of een zwarte)
- een headset voor de Sony Playstation 5 en
- drie spellen voor de Sony Playstation 5 (te weten: Ratchet & Clark en/of Formule 1 en/of FIFA 22), die geheel of ten dele aan [benadeelde 5] en/of [benadeelde 6], toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak en inklimming.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1 primair en feit 2 primair, telkens:
Diefstal in een woning, door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming;
Feit 4:
Diefstal in een woning, door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, terwijl deze diefstal vergezeld gaat van de in artikel 311, eerste lid, onder 4º en 5º, van het Wetboek van Strafrecht vermelde omstandigheden.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is derhalve strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot gevangenisstraf voor de duur van twintig maanden, met aftrek van voorarrest.
6.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat, indien de feiten bewezen worden, aan de verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf moet worden opgelegd, gelijk aan de duur van de voorlopige hechtenis. Daarnaast kan aan de verdachte, naast het opleggen van een maximale taakstraf van 240 uren, een voorwaardelijke gevangenisstraf worden opgelegd met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, ambulante behandeling en het hebben van een dagbesteding.
6.3.
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting en uit de rapportage van de reclassering is gebleken.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een drietal woninginbraken. Een woning is bij uitstek een plek waar men zich veilig moet kunnen voelen. Door zijn handelen heeft de verdachte niet alleen gevoelens van onveiligheid bij de slachtoffers aangewakkerd, maar heeft hij hen ook financiële schade toegebracht. De rechtbank rekent het de verdachte aan dat hij zich daarvan op geen enkel moment rekenschap heeft gegeven en dat hij uitsluitend heeft gehandeld uit eigen financieel gewin. Door zijn ontkennende houding heeft de verdachte er bovendien geen blijk van gegeven het laakbare van zijn handelen in te zien.
Persoon van de verdachte
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in de eerste plaats gelet op het strafblad (Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 4 april 2023) van de verdachte. Hieruit blijkt dat de verdachte al vele malen eerder voor soortgelijke delicten onherroepelijk tot vrijheidsbenemende straffen is veroordeeld. Dit weegt de rechtbank in het nadeel van de verdachte mee, nu de eerdere veroordelingen de verdachte er kennelijk niet van hebben weerhouden te recidiveren.
Verder heeft de rechtbank gelet op de over de verdachte uitgebrachte reclasseringsadviezen, waaronder het meest recente rapport van 24 maart 2023 van [reclasseringswerker]. Hieruit blijkt dat de verdachte – nadat zijn voorlopige hechtenis was geschorst – zijn enkelband heeft doorgeknipt en zich aan het toezicht heeft onttrokken. Gelet hierop, en nu de verdachte ondanks meerdere behandel- en hulpverleningstrajecten blijft recidiveren, ziet de reclassering geen mogelijkheden meer om met interventies of toezicht de risico’s te beperken (dat nog steeds als hoog wordt ingeschat). De reclassering adviseert dan ook het opleggen van een onvoorwaardelijke straf zonder bijzondere voorwaarden.
De op te leggen straf
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van twintig maanden moet worden opgelegd. Deze straf is gelijk aan de door de officier van justitie geëiste straf. Ondanks het feit dat de rechtbank de verdachte zal vrijspreken van het onder 3 ten laste gelegde ziet de rechtbank geen aanleiding om van de eis af te wijken, gelet op de oriëntatiepunten bij veelvuldige recidive voor woninginbraken en gelet op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd,. Evenmin ziet de rechtbank – gelet op het advies van de reclassering – aanleiding voor het opleggen van een voorwaardelijk strafdeel met daaraan bijzondere voorwaarden verbonden, zoals verzocht door de verdediging.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

7.Vordering benadeelde partij

De benadeelde partij [benadeelde 4] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 1.600,- ingediend tegen de verdachte wegens materiële en immateriële schade die zij als gevolg van het onder 3 ten laste gelegde feit zou hebben geleden.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering, wat betreft de materiële schade, kan worden toegewezen. De immateriële schade acht de officier van justitie onvoldoende onderbouwd, zodat de benadeelde partij voor dat deel van de vordering niet ontvankelijk moet worden verklaard.
De raadsvrouw heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering moet worden afgewezen, gelet op de door haar bepleite vrijspraak. Subsidiair heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering, nu deze onvoldoende is onderbouwd.
De rechtbank is van oordeel dat, nu hetgeen aan de verdachte onder 3 primair en subsidiair is tenlastegelegd niet wettig en overtuigend is bewezen, de benadeelde partij niet in de vordering, die betrekking heeft op dat ten laste gelegde feit, kan worden ontvangen. Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
47, 57, 63, 311 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte onder 3 primair en subsidiair is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1 primair, 2 primair en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de onder 3.4 bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
20 (twintig) maanden.
Bepaalt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 4] niet-ontvankelijk in de vordering.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. E.G. van Roest, voorzitter,
mr. R.M. Steinhaus en mr. I.M. Hendriks, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier G.A.M. Delis,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 9 mei 2023.