ECLI:NL:RBNHO:2023:4434

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
12 mei 2023
Publicatiedatum
12 mei 2023
Zaaknummer
15/253719-21
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensenhandel, wederrechtelijke vrijheidsberoving, diefstal, afpersing en dwang van een jonge vrouw

Op 12 mei 2023 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met een mededader een jonge vrouw seksueel heeft uitgebuit. Gedurende een periode van twee dagen is het slachtoffer wederrechtelijk van haar vrijheid beroofd en gedwongen tot prostitutiewerkzaamheden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel, wederrechtelijke vrijheidsberoving, diefstal, afpersing en dwang. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 720 dagen, waarvan 451 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden en een proeftijd van twee jaar. Daarnaast is een taakstraf van 200 uren opgelegd. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij toegewezen tot een bedrag van € 49.172,32, bestaande uit materiële en immateriële schade. De rechtbank heeft in haar overwegingen de ernst van de feiten benadrukt, waarbij het slachtoffer gedurende twee dagen is bedreigd, mishandeld en gedwongen tot het verrichten van seksuele handelingen. De verdachte heeft blijk gegeven van een gebrek aan respect voor de lichamelijke en geestelijke integriteit van het slachtoffer, wat de rechtbank zwaar heeft aangerekend. De rechtbank heeft ook de rol van de medeverdachte in de zaak in overweging genomen, maar heeft geoordeeld dat de verdachte een zwaardere rol heeft gespeeld in de uitbuiting van het slachtoffer.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/253719-21 (P)
Uitspraakdatum: 12 mei 2023
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 23 mei 2022, 15 augustus 2022, 7 november 2022, 25 april 2023 en 28 april 2023 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1999 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het [adres] .
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. A.M. de Leeuw, en van hetgeen de verdachte en zijn raadsman, mr. E.G.S. Roethof, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 augustus 2021 tot en met 18 augustus 2021 te Hoofddorp en/of Amsterdam en/of (elders in) Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, een ander, genaamd [slachtoffer] (op dat moment 18 jaar oud),
(telkens) met één of meer van de onder lid 1, sub 1° van artikel 273f Wetboek van Strafrecht genoemde middelen, te weten door dwang en/of geweld en/of een andere feitelijkheid en/of dreiging met geweld of een andere feitelijkheid en/of door misleiding, door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie,
1) heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen met het oogmerk van uitbuiting (artikel 273f lid 1 sub 1), en/of
2) heeft gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (van seksuele aard) dan wel enige handeling heeft ondernomen waarvan hij, verdachte, en/of haar mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [slachtoffer] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (van seksuele aard) (artikel 273f lid 1 sub 4), en/of
3) heeft gedwongen of bewogen haar, verdachte, en/of haar mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst van seksuele handelingen van die [slachtoffer] , met of voor een derde tegen betaling (artikel 273f lid 1 sub 9),
en/of
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [slachtoffer] , (te weten door het in ontvangst nemen dan wel wegnemen van de contante verdiensten en/of contante geldbedrag(en) van die [slachtoffer] , (artikel 273 f lid 1 sub 6)),
waarbij dat geweld of een andere feitelijkheid en/of die dreiging met geweld of een andere feitelijkheid heeft/hebben bestaan uit:
het meermalen, althans eenmaal,
- zich op boze en/of agressieve en/of (anderszins) dreigende en/of overheersende en/of denigrerende toon/wijze uiten tegen die [slachtoffer] en/of
- dreigen op internet foto’s te publiceren van voor die [slachtoffer] compromitterende aard, en/of
- laten gebruiken van drugs en/of alcohol door die [slachtoffer] , althans het brengen van die [slachtoffer] in een toestand dat zij onder invloed was van drugs en/of alcohol, en/of
- beperken van de bewegingsvrijheid van die [slachtoffer] en/of
- bedreigen van die [slachtoffer] en/of
- plaatsen/duwen van die [slachtoffer] voor de camera van een telefoon waarmee verdachte(n) op dat moment met andere(n) aan het videobellen was/waren en/of
- ( weg)scheren van de wenkbrauw(en) en/of een deel van de behaarde hoofdhuid van die [slachtoffer] en/of
- verwijderen van een of meer piercing(s) en/of oorbel(len) uit het lichaam van die [slachtoffer] en/of
- mishandelen van die [slachtoffer] en/of
- onder controle houden en/of onder druk zetten van die [slachtoffer] , waardoor het voor die [slachtoffer] , werd bemoeilijkt zich aan die prostitutiewerkzaamheden te onttrekken en/of
- brengen en/of houden van die [slachtoffer] in een positie waar zij niet over haar eigen financiële middelen en/of bankpas kon beschikken en/of
- opleggen van een (fictieve) geldelijke boete/schuld aan die [slachtoffer] ,
en/of
waarbij voornoemde (onder 2)) "enige handeling" heeft bestaan uit:
- het maken van een of meer (seksueel getinte) foto('s) voor (een) advertentie(s) op één of meer website(s) (waaronder de website seksjobs.nl) waarin die [slachtoffer] , werd aangeboden voor prostitutiewerkzaamheden en/of
- het onderhouden van contact(en) met en/of het maken van afspraken met (potentiële) (prostitutie)klant(en) voor die [slachtoffer] , en/of het maken van afspraken met die (potentiële) klant(en) over de aard van de prostitutiewerkzaamheden en/of de/het daarvoor te betalen bedrag(en) en/of
- het bepalen wanneer die [slachtoffer] klant(en) moest aannemen/ontvangen en/of het bepalen wanneer [slachtoffer] klaar moest staan/zijn voor prostitutiewerkzaamheden (in de woning te Hoofddorp) en/of
- het bepalen welke klant(en) die [slachtoffer] moest aannemen/ontvangen voor haar prostitutiewerkzaamheden en/of
- het geven van uitleg en/of instructie(s) aan die [slachtoffer] met betrekking tot de door haar te verrichten prostitutiewerkzaamheden en/of
- het in/nabij (de omgeving van) de ruimte/werkplek/woning blijven/zich ophouden alwaar die [slachtoffer] (op dat moment) haar werkzaamheden als prostituee uitoefende(n) en/of
- het ter beschikking stellen van (een) condoom(s) en/of kleding/lingerie voor de prostitutiewerkzaamheden van die [slachtoffer] ;
2.
hij op één of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 17 en/of 18 augustus 2021 te Hoofddorp, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen,
(telkens) opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, door die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, met dat opzet:
- in een woning/pand aan [adres] op te sluiten en/of opgesloten te houden en/of door haar te beletten voornoemde woning/pand te verlaten en/of door de woning (alwaar die [slachtoffer] zich op dat moment in bevond) van de buitenzijde af te sluiten en/of door een persoon (welke fungeerde als soort van bewaker) in de nachtelijke uren bij de deur van de woning te plaatsen en/of
- in een voertuig, welk voertuig zich op 18 augustus 2021 binnen de plaats Hoofddorp zich verplaatste, te vervoeren;
3.
hij op een of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 17 en/of 18 augustus 2021 te Hoofddorp, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
- een id-bewijs (op naam gesteld van [slachtoffer] ) en/of
- een ABN AMRO bankpas (op naam gesteld van [slachtoffer] ) en/of
- een of meerdere kledingstuk(ken) en/of een paar damesschoenen van het merk Louboutin en/of
- een of meerdere piercing(s) en/of oorbel(len) en/of
- een Iphone 8 telefoon en/of
- een of meer andere goed(eren),
in elk geval (telkens) enig goed, dat/die geheel of ten dele toebehoorde(n) aan [slachtoffer] , in elk geval (telkens) aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s),
welke diefstal (telkens) werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstalvoor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of haar mededader(s),
meermalen, althans eenmaal,
- die [slachtoffer] (al dan niet met een mes) tegen het hoofd heeft/hebben geslagen en/of
- die [slachtoffer] met de vlakke hand tegen het hoofd heeft/hebben geslagen en/of
- tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd dat ze dood gemaakt zal worden en/of gestoken zal worden met een mes, althans dat die [slachtoffer] iets aangedaan zal worden, althans woorden van gelijke dreigende aard/strekking en/of
- een brandende sigaret op/tegen het hoofd, althans het lichaam, van die [slachtoffer] heeft/hebben getracht uit te drukken, althans daarmee gedreigd heeft/hebben en/of
- die [slachtoffer] heeft/hebben belet de woning/het pand te verlaten alwaar zij zich op dat moment bevond;
4.
hij op een of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 18 augustus 2021 te Hoofddorp, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van:
- een geldbedrag van 550 euro, althans een (groot) geldbedrag, en welk geld die [slachtoffer] even daarvoor had ontvangen/gekregen bij de verkoop door haar van een Iphone 12 bij een filiaal van Used Products en/of
- een geldbedrag van 300 euro, althans een (groot) geldbedrag), en welk geld die [slachtoffer] even daarvoor had gepind, en/of
welk geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, en/of haar mededader(s) (telkens):
- dreigend tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd dat haar (fictief opgelegde) boete/schuld betaald/voldaan moest worden (en bij voldoen daaraan ze in vrijheid gesteld zou worden/mocht weggaan) en/of
- die [slachtoffer] heeft/hebben doen (video)bellen met haar stiefvader, althans een ander, en waarbij in dat (video)gesprek verdachte en/of diens mededader(s) op de achtergrond heeft/hebben gezegd/geschreeuwd dat er geld overgemaakt moest worden naar de bankrekening van die [slachtoffer] anders zou die [slachtoffer] ‘eraan gaan’ en/of ‘doodgemaakt worden’, althans woorden en/of daad/daden van gelijke dreigende aard/strekking en/of
- die [slachtoffer] voornoemd geldbedrag van 300 euro heeft/hebben doen (laten) pinnen bij een geldautomaat (waarbij verdachte(n) zich in de omgeving van de pinautomaat ophielden/toezicht hielden) en/of
- diezelfde dag, te weten 18 augustus 2021, en/of de dag ervoor, te weten 17 augustus 2021, die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, heeft/hebben
a. a) bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling en/of
b) mishandeld en/of
c) (enige tijd in een woning en/of voertuig) wederrechtelijk van de vrijheid beroofd en/of beroofd gehouden en/of
d) seksueel uitgebuit, en/of,
waardoor aldus voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie is ontstaan waar zij zich niet aan kon onttrekken;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 18 augustus 2021 te Hoofddorp, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
- een geldbedrag van 550 euro en/of
- een geldbedrag van 300 euro,
althans een of meerdere geldbedrag(en), (telkens) geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] en/of familie/de stiefvader van die [slachtoffer] ;
5.
hij op één of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 18 augustus 2021 te Hoofddorp, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een ander, te weten [slachtoffer] , door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die [slachtoffer] , wederrechtelijk heeft/hebben gedwongen iets te doen, niet te doen en/of te dulden, te weten:
- het (online) openen van een Bunq-bankrekening en/of een Knab-bankrekening en/of
- het bij een Vodafone winkel afsluiten van een mobiel telefoonabonnement (inclusief bij dat abonnement te verkrijgen Iphone 12 telefoon) en/of
- het verkopen van een Iphone 12 mobiele telefoon bij winkel Used Products, en/of
door:
- tegen die [slachtoffer] te zeggen dat ze een of meerdere bankrekening(en) online moest openen en/of (waarbij) verdachte en/of diens mededader(s) heeft/hebben gezegd tegen die [slachtoffer] dat na het openen van die bankrekening(en) ze ‘weg mocht gaan’, althans woorden van gelijke aard/strekking en/of
- tegen die [slachtoffer] te zeggen dat zij voornoemd telefonie abonnement moest afsluiten (ter verkrijging van een bij dat abonnement te leveren Iphone 12 telefoon) en/of
- aan die [slachtoffer] instructies te geven hoe ze voornoemd telefonie abonnement moest afsluiten en/of door druk uit te oefenen op die [slachtoffer] om voornoemd telefonie abonnement af te sluiten en/of
- tegen die [slachtoffer] te zeggen dat indien het haar lukt het telefonie abonnement af te sluiten (ter verkrijging van een Iphone telefoon) dit op haar schuld/boete in mindering wordt gebracht en/of
- die [slachtoffer] te vervoeren naar de Vodafone winkel en/of (vervolgens) zich met een of meer (mede)dader(s) bij de Vodafone winkel op te houden en/of die [slachtoffer] aldaar (buiten) op te wachten en/of
- tegen die [slachtoffer] te zeggen, terwijl verdachte en/of haar mededader(s) die [slachtoffer] in de gaten hielden, dat ze het (even daarvoor bij de Vodafone winkel verkregen) Iphone 12 toestel moest inleveren/verkopen bij een Used Products winkel.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1, 2, 3, 4 primair en 5 ten laste gelegde feiten.
3.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte bij gebrek aan wettig en overtuigend bewijs vrijgesproken dient te worden van de onder 1, 2, 3, 4 primair en subsidiair ten laste gelegde feiten. Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde feit heeft de raadsman onder meer aangevoerd dat bij de verdachte geen sprake is geweest van een (oogmerk van) uitbuiting van [slachtoffer] , nu [slachtoffer] in ieder geval tot en met de eerste betalende klant zelf wilde werken als prostituee.
Ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde feit heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3
Oordeel van de rechtbank
3.3.1
Partiële vrijspraak feit 3Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit het dossier niet dat de tenlastegelegde geweldshandelingen (of de bedreiging daarmee) zijn toegepast met het oogmerk om de diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren. Gelet hierop wordt de verdachte voor dit deel van de tenlastelegging (geweldshandelingen of de bedreiging daarmee) vrijgesproken.
3.3.2
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder feit 1, 2, 3, 4 primair en 5 ten laste gelegde op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn vervat.
3.3.3
Bewijsmotivering ten aanzien van feit 1
Wettelijk kader
Aan de verdachte is het delict mensenhandel ten laste gelegd, strafbaar gesteld in artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr). Deze strafbaarstelling is gericht op het tegengaan van uitbuiting van mensen. Het belang van het individu bij het behoud van zijn of haar lichamelijke en geestelijke integriteit en persoonlijke vrijheid staat daarbij voorop. Artikel 273f Sr beoogt bescherming te bieden tegen de aantasting van die integriteit en/of vrijheid. Van uitbuiting in de prostitutie kan worden gesproken wanneer de betrokkene in een situatie verkeert die niet gelijk is aan de omstandigheden waarin de ‘gemiddelde mondige prostitué(e) in Nederland’ verkeert, die zelf bepaalt voor wie, maar ook waar, wanneer, met wie, en onder welke omstandigheden hij/zij werkt.
De tenlastelegging is opgesplitst in specifieke verwijten, die in het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) worden beschreven in artikel 273f, eerste lid, sub 1, 4, 6 en 9. De delictsomschrijving in sub 1 ziet op het werven, overbrengen/vervoeren of huisvesten/opnemen van een ander om die ander in een uitbuitingssituatie te brengen. Daarbij is het oogmerk van uitbuiting vereist. Het verwijt in sub 4 ziet op handelingen waardoor een ander zich beschikbaar stelt voor het verrichten van arbeid of diensten, in dit geval het verrichten van seksuele diensten. Uitbuiting is daarbij een impliciet bestanddeel. Sub 9 gaat over het zich laten bevoordelen uit de opbrengst van prostitutiewerkzaamheden door een ander. De in sub 1, 4 en 9 strafbaar gestelde vormen van mensenhandel omvatten steeds het gebruik van één of meer van de dwangmiddelen genoemd in artikel 273f, lid 1, sub 1, Sr. Dit geldt niet voor het verwijt in sub 6, dat betrekking heeft op het opzettelijk voordeel trekken uit de uitbuiting van een ander.
Oogmerk van uitbuiting bij de verdachte
Op basis van het procesdossier en het verhandelde op de zitting is onder meer komen vast te staan dat de medeverdachte [medeverdachte] (hierna: [medeverdachte] ) en [verdachte] op 29 juli 2021, onderling een chatgesprek hebben gevoerd over ‘kechs’, klanten en een ‘bando’ (dossierpagina 415 e.v.). Uit dit gesprek volgt dat [verdachte] en [medeverdachte] een gezamenlijk plan hebben om prostituees in een verlaten pand te huisvesten en hen daar klanten te laten ontvangen. Uit dit gesprek leidt de rechtbank af dat zowel [verdachte] als [medeverdachte] een ‘algemeen’ oogmerk had tot seksuele uitbuiting van anderen. De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of de verdachten ook met dit oogmerk hebben gehandeld richting [slachtoffer] . De rechtbank beantwoordt die vraag bevestigend en overweegt daartoe het volgende.
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen vast dat [slachtoffer] via Snapchat, ongeveer een week voordat zij op 17 augustus 2021 naar Hoofddorp afreisde, in contact kwam met beide verdachten. Het contact tussen [slachtoffer] en de verdachten is dus tot stand gekomen nadat de verdachten het hiervoor genoemde chatgesprek van 29 juli 2021 hadden gevoerd. [slachtoffer] is vervolgens in een op dat moment lege woning ondergebracht die zij niet mocht verlaten en werd daar door de in de tenlastelegging genoemde dwangmiddelen gedwongen tot het verrichten van prostitutiewerkzaamheden. Er worden door de verdachten onder meer seksueel getinte foto’s gemaakt van [slachtoffer] in lingerie die zij van [medeverdachte] krijgt, ten behoeve van online seksadvertenties, die tevens door de verdachten gemaakt worden. Het contact met de klanten wordt onderhouden door [verdachte] . [medeverdachte] heeft het identiteitsbewijs van [slachtoffer] gepakt, zodat ze niet weg kon gaan als ze niet met een klant wilde zijn. De opbrengst van de prostitutiewerkzaamheden geeft [slachtoffer] aan [verdachte] . Op 18 augustus 2021 wordt [slachtoffer] door de verdachten gedwongen tot het afsluiten van een mobiel abonnement en moest zij de daarbij verkregen nieuwe telefoon verkopen en de opbrengst daarvan ook afstaan aan de verdachten, hetgeen eveneens in lijn is met de door de verdachten gemaakte plannen in genoemd chatgesprek.
De situatie waarin [slachtoffer] zich bevond, komt overeen met het plan dat de verdachten eerder met elkaar in het chatgesprek hadden bedacht. De verdachten hebben hun ‘algemene’ oogmerk van uitbuiting dus toegepast op [slachtoffer] en een situatie gecreëerd van machtsongelijkheid en afhankelijkheid waarbij [slachtoffer] ertoe is gedwongen om prostitutiewerkzaamheden te verrichten en de opbrengst daarvan af te staan. Van omstandigheden vergelijkbaar met de situatie waarin een mondige prostituee verkeert, is naar het oordeel van de rechtbank in deze situatie geen sprake. Het criterium van de ‘mondige prostituee’ impliceert dat zij in ieder geval zelf bepaalt waar, wanneer, hoe vaak, met wie, onder welke omstandigheden en tegen welke opbrengsten zij werkt. Daarvan was bij [slachtoffer] geen sprake. Het is evident dat de verdachte en zijn medeverdachte hierdoor financieel voordeel gehad hebben. De eventuele aanvankelijke intenties van [slachtoffer] om naar Hoofddorp af te reizen, doen hieraan niet af. Er dient immers uitgegaan te worden van het oogmerk van de dader en niet van het slachtoffer.
In vereniging gepleegd
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting leidt de rechtbank met betrekking tot de betrokkenheid van de verdachte bij het tenlastegelegde het volgende af.
[verdachte] en [medeverdachte] hebben voor, tijdens en na de uitvoering van het onder 1 ten laste gelegde feit contact met elkaar. Bovendien zijn zij allebei continu betrokken geweest bij de situatie met [slachtoffer] in de woning aan [adres] en tijdens de rit naar en het bezoek aan het winkelcentrum van Hoofddorp.
Op grond van het voorgaande oordeelt de rechtbank dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachte die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee is sprake geweest van medeplegen en het plegen van de mensenhandel in vereniging als bedoeld in het derde lid onder sub 1 van artikel 273f Sr.
Conclusie
De rechtbank acht het onder 1 ten laste gelegde feit bewezen.
3.4
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1, 2, 3, 4 primair en 5 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
Feit 1:
hij in de periode van 1 augustus 2021 tot en met 18 augustus 2021 te Hoofddorp en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, een ander, genaamd [slachtoffer] , (telkens) met één of meer van de onder lid 1, sub 1° van artikel 273f Wetboek van Strafrecht genoemde middelen, te weten door dwang en/of geweld en/of een andere feitelijkheid en/of dreiging met geweld en/of een andere feitelijkheid en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht,
1) heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen met het oogmerk van uitbuiting (artikel 273f lid 1 sub 1), en/of
2) heeft gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van diensten van seksuele aard dan wel enige handeling heeft ondernomen waarvan hij, verdachte, en zijn mededader wisten dat die [slachtoffer] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van diensten van seksuele aard (artikel 273f lid 1 sub 4), en/of
3) heeft gedwongen of bewogen hem, verdachte, en zijn mededader te bevoordelen uit de opbrengst van seksuele handelingen van die [slachtoffer] , met of voor een derde tegen betaling (artikel 273f lid 1 sub 9),
en
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [slachtoffer] , (te weten door het in ontvangst nemen van de contante verdiensten van die [slachtoffer] , (artikel 273 f lid 1 sub 6)),
waarbij dat geweld of een andere feitelijkheid en/of die dreiging met geweld of een andere feitelijkheid hebben bestaan uit:
het meermalen, althans eenmaal,
- zich op boze en/of agressieve en/of (anderszins) dreigende en/of overheersende wijze uiten tegen die [slachtoffer] en/of
- dreigen op internet foto’s te publiceren van voor die [slachtoffer] compromitterende aard, en/of
- laten gebruiken van drugs en/of alcohol door die [slachtoffer] , en/of
- beperken van de bewegingsvrijheid van die [slachtoffer] en/of
- bedreigen van die [slachtoffer] en/of
- plaatsen van die [slachtoffer] voor de camera van een telefoon waarmee verdachten op dat moment met anderen aan het videobellen waren en/of
- wegscheren van de wenkbrauw en een deel van de behaarde hoofdhuid van die [slachtoffer] en/of
- verwijderen van piercings en oorbellen uit het lichaam van die [slachtoffer] en/of
- mishandelen van die [slachtoffer] en/of
- onder controle houden en onder druk zetten van die [slachtoffer] , waardoor het voor die [slachtoffer] , werd bemoeilijkt zich aan die prostitutiewerkzaamheden te onttrekken en/of
- brengen en houden van die [slachtoffer] in een positie waar zij niet over haar eigen financiële middelen en bankpas kon beschikken en/of
- opleggen van een (fictieve) geldelijke schuld aan die [slachtoffer] ,
en/of
waarbij voornoemde (onder 2)) "enige handeling" heeft bestaan uit:
- het maken van seksueel getinte foto's voor advertenties op een website (seksjobs.nl) waarin die [slachtoffer] werd aangeboden voor prostitutiewerkzaamheden en/of
- het onderhouden van contacten met en/of het maken van afspraken met potentiële prostitutieklanten voor die [slachtoffer] , en het maken van afspraken met die potentiële klanten over de aard van de prostitutiewerkzaamheden en/of de daarvoor te betalen bedragen en/of
- het bepalen wanneer die [slachtoffer] klanten moest ontvangen en/of het bepalen wanneer [slachtoffer] klaar moest zijn voor prostitutiewerkzaamheden in de woning te Hoofddorp en/of
- het bepalen welke klanten die [slachtoffer] moest ontvangen voor haar prostitutiewerkzaamheden en/of
- het geven van uitleg en/of instructies aan die [slachtoffer] met betrekking tot de door haar te verrichten prostitutiewerkzaamheden en/of
- het in de woning blijven alwaar die [slachtoffer] (op dat moment) haar werkzaamheden als prostituee uitoefende en/of
- het ter beschikking stellen van kleding en lingerie voor de prostitutiewerkzaamheden van die [slachtoffer] ;
Feit 2:
hij op 17 en 18 augustus 2021 te Hoofddorp, tezamen en in vereniging met een ander, (telkens) opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, door die [slachtoffer] meermalen met dat opzet:
- in een woning aan [adres] op te sluiten en opgesloten te houden en door haar te beletten voornoemde woning te verlaten en door de woning (alwaar die [slachtoffer] zich op dat moment in bevond) af te sluiten en
- in een voertuig, welk voertuig zich op 18 augustus 2021 binnen de plaats
Hoofddorp zich verplaatste, te vervoeren;
Feit 3:
hij op 17 en/of 18 augustus 2021 te Hoofddorp, tezamen en in vereniging met een ander (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
- een ID-bewijs (op naam gesteld van [slachtoffer] ) en
- een ABN AMRO bankpas (op naam gesteld van [slachtoffer] ) en
- een paar damesschoenen van het merk Louboutin en
- een iPhone 8 telefoon en
- andere goederen,
die toebehoorden aan [slachtoffer] of aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader;
Feit 4:.
hij op 18 augustus 2021 te Hoofddorp, tezamen en in vereniging met een ander (telkens) met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van:
- een geldbedrag van 550 euro, welk geld die [slachtoffer] even daarvoor had ontvangen bij de verkoop door haar van een iPhone 12 bij een filiaal van Used Products en
- een geldbedrag van 300 euro, welk geld die [slachtoffer] even daarvoor had gepind, en
welk geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, en zijn mededader (telkens):
- dreigend tegen die [slachtoffer] hebben gezegd dat haar (fictief opgelegde) schuld voldaan moest worden (en bij voldoen daaraan ze in vrijheid gesteld zou worden) en
- die [slachtoffer] hebben doen (video)bellen met haar stiefvader, en waarbij in dat (video)gesprek verdachte en diens mededader op de achtergrond hebben gezegd/geschreeuwd dat er geld overgemaakt moest worden naar de bankrekening van die [slachtoffer] anders zou die [slachtoffer] ‘eraan gaan’ en/of ‘doodgemaakt worden’, althans woorden en/of daden van gelijke dreigende aard/strekking en
- die [slachtoffer] voornoemd geldbedrag van 300 euro hebben doen (laten) pinnen bij een geldautomaat (waarbij verdachten zich in de omgeving van de pinautomaat ophielden) en
- diezelfde dag, te weten 18 augustus 2021, en de dag ervoor, te weten 17 augustus 2021, die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, hebben
a. a) bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling
en/of
b) mishandeld en/of
c) (enige tijd in een woning en/of voertuig) wederrechtelijk van de vrijheid beroofd
en/of beroofd gehouden en/of
d) seksueel uitgebuit,
waardoor aldus voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie is ontstaan waar zij zich niet aan kon onttrekken;
Feit 5:
hij op of omstreeks 18 augustus 2021 te Hoofddorp, tezamen en in vereniging met een ander, een ander, te weten [slachtoffer] , door andere feitelijkheden gericht tegen die [slachtoffer] , wederrechtelijk hebben gedwongen iets te doen, te weten:
- het (online) openen van een Bunq-bankrekening en een Knab-bankrekening en
- het bij een Vodafone winkel afsluiten van een mobiel telefoonabonnement (inclusief bij dat abonnement te verkrijgen iPhone 12 telefoon) en
- het verkopen van een iPhone 12 mobiele telefoon bij winkel Used Products
door:
- tegen die [slachtoffer] te zeggen dat ze bankrekeningen online moest openen en waarbij verdachte en/of diens mededader hebben gezegd tegen die [slachtoffer] dat na het openen van die bankrekeningen ze ‘weg mocht gaan’, althans woorden van gelijke aard/strekking en
- druk uit te oefenen op die [slachtoffer] om voornoemd telefonie abonnement af te sluiten en
- tegen die [slachtoffer] te zeggen dat indien het haar lukt het telefonie abonnement af te sluiten (ter verkrijging van een iPhone telefoon) dit op haar schuld in mindering wordt gebracht en
- die [slachtoffer] te vervoeren naar de Vodafone winkel en (vervolgens) zich met een mededader bij de Vodafone winkel op te houden en die [slachtoffer] aldaar (buiten) op te wachten en
- tegen die [slachtoffer] te zeggen, terwijl verdachte en/of zijn mededader die [slachtoffer] in de gaten hielden, dat ze het (even daarvoor bij de Vodafone winkel verkregen) iPhone 12 toestel moest verkopen bij een Used Products winkel.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1:
mensenhandel, terwijl de in artikel 273f, eerste lid onder 1º, 4º, 6º en 9º van het Wetboek van Strafrecht omschreven feiten worden gepleegd door twee of meer verenigde personen
Feit 2:
medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven
en
medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroofd houden
Feit 3:
diefstal door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd
Feit 4:
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd
Feit 5:
medeplegen van een ander door een feitelijkheid, gericht tegen die ander, wederrechtelijk dwingen iets te doen, meermalen gepleegd
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is dan ook strafbaar.

5.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dan ook strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden bestraft volgens het volwassenenstrafrecht. Zij heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die de verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht met een proeftijd van 2 jaren. Voor wat betreft de op te leggen bijzondere voorwaarden heeft de officier van justitie aansluiting gezocht bij het advies van de reclassering. In aanvulling daarop heeft zij verzocht aan de verdachte een contactverbod op te leggen ten aanzien van [slachtoffer] en [medeverdachte] .
6.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht de verdachte te bestraffen volgens het jeugdstrafrecht en aan de verdachte geen straf op te leggen waarvan het onvoorwaardelijk deel langer is dan de tijd die hij al in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Daarbij heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de verdachte en zijn medeverdachte op gelijke wijze bestraft dienen te worden.
6.3
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde, waarbij de onder 1 en 2 bewezenverklaarde feiten in een onderlinge verhouding van eendaadse samenloop staan, als bedoeld in artikel 55 Sr, en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft samen met een ander, gedurende een periode van twee dagen, een jonge – net volwassen – vrouw seksueel uitgebuit. Daarnaast hebben de verdachte en zijn mededader zich schuldig gemaakt aan wederrechtelijke vrijheidsberoving, diefstal, afpersing en dwang van hetzelfde slachtoffer. Het slachtoffer is van haar vrijheid beroofd en beroofd gehouden in een woning en een auto. In de woning is het slachtoffer gedwongen tot het verrichten van prostitutiewerkzaamheden. Het slachtoffer is een fictieve schuld opgelegd die zij moest aflossen, ze is uitgescholden, bang gemaakt en vernederd. Haar wenkbrauw en een stukje van haar hoofdhaar zijn weggeschoren. Het slachtoffer is gedurende die twee dagen telkens bedreigd en mishandeld. Ook zijn onder meer haar identiteitskaart, bankpas, telefoon en OV-kaart afgenomen, om te voorkomen dat zij de woning zou verlaten. De opbrengst van de werkzaamheden moest het slachtoffer afstaan. Toen de verdachte en zijn mededader tot de conclusie leken te komen dat het gedwongen sekswerk onvoldoende geld voor hen ging opleveren, probeerden zij op andere wijze geld aan het slachtoffer te verdienen. Zo werd het slachtoffer gedwongen twee bankrekeningen op haar naam te openen. Ook werd zij in een auto meegenomen naar een winkelcentrum, alwaar zij werd gedwongen een telefoonabonnement op haar naam af te sluiten. Het bij dat telefoonabonnement verkregen mobiele toestel moest zij verkopen. Die opbrengst moest zij ook afstaan. Vervolgens werd zij gedwongen om haar stiefvader te bellen en om geld te vragen, terwijl de verdachte en de mededader op de achtergrond dreigementen uitten. Het slachtoffer moest het geld van haar rekening pinnen en afstaan, voordat zij, uiteindelijk, zonder haar spullen op het station van Hoofddorp werd achtergelaten.
Door aldus te handelen heeft de verdachte blijk gegeven enkel en alleen aandacht te hebben gehad voor zijn eigen financiële gewin en met dat doel tot zeer ernstige daden in staat te zijn. Het slachtoffer is gedurende twee dagen slechts gebruikt als middel om geld te verdienen, zonder op enigerlei wijze oog te hebben voor de lichamelijke en geestelijke integriteit van deze jonge vrouw en de ernstige gevolgen die slachtoffers van dergelijke feiten doorgaans ondervinden en ook op lange termijn nog zullen ondervinden. De verdachte heeft daarmee inbreuk gemaakt op fundamentele grondrechten van het slachtoffer. Dat rekent de rechtbank de verdachte zwaar aan.
De persoon van de verdachte
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op het strafblad van de verdachte, gedateerd 21 april 2023, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
De rechtbank heeft daarnaast kennis genomen van de over de verdachte uitgebrachte reclasseringsadviezen van 19 juli 2022, opgesteld en ondertekend door [reclasseringswerker] , reclasseringswerker bij Reclassering Nederland, en van 21 oktober 2022, opgesteld en ondertekend door [reclasseringswerker] , reclasseringswerker bij Reclassering Nederland. Deze adviezen zijn op 25 april 2023 ter terechtzitting toegelicht en aangevuld door [reclasseringswerker] , reclasseringswerker bij Reclassering Nederland en de toezichthouder van de verdachte op de naleving van de schorsingsvoorwaarden.
Ook heeft de rechtbank acht geslagen op een e-mailbericht van 24 april 2023, afkomstig van voornoemde [reclasseringswerker] , waarin onder meer wordt medegedeeld dat op basis van gesprekken met de verdachte de indruk is ontstaan dat hij verstandelijk beperkt is.
Adolescentenstrafrecht
De verdachte was 22 jaar oud toen hij zich schuldig maakte aan de bewezenverklaarde feiten. Bij beantwoording van de vraag of het jeugdstrafrecht in de onderhavige zaak moet worden toegepast, stelt de rechtbank voorop dat toepassing van jeugdstrafrecht een uitzonderingssituatie is die zich kan voordoen wanneer de rechtbank daartoe aanleiding ziet in de persoonlijkheid van de dader of de omstandigheden waaronder het feit is begaan.
In genoemd reclasseringsadvies van 21 oktober 2022 wordt gerapporteerd dat de reclassering ‘indicaties ziet om het jeugdstrafrecht toe te passen’. Ter terechtzitting heeft [reclasseringswerker] dit standpunt herhaald. Ook heeft zij verklaard dat ze in het toezicht, dat loopt vanaf november 2022, bij de verdachte heeft waargenomen dat hij – kort gezegd – zelfstandig een psycholoog heeft gezocht, zijn scholing op orde heeft en zelfstandig op zoek is gegaan naar een stage. De verdachte hoeft volgens [reclasseringswerker] niet bij de hand te worden genomen en toont een goede houding en inzet.
Op grond van de informatie uit de reclasseringsrapporten, de onderbouwing daarvan en de toelichting van [reclasseringswerker] , alsmede de indruk die de verdachte ter terechtzitting heeft gemaakt en die van hem uit het dossier naar voren komt, komt de rechtbank tot de conclusie dat in het onderhavige geval geen sprake is van een uitzonderingssituatie die toepassing van jeugdstrafrecht rechtvaardigt. Uit de stukken volgt niet dat hij gevoelig is voor pedagogische beïnvloeding. Hij heeft een relatie, school en werk en woont grotendeels op zichzelf. Namens de reclassering en de verdediging is onvoldoende duidelijk gemaakt en onderbouwd waarom jeugdstrafrecht zou moeten worden toegepast.
Oordeel van de rechtbank
Gelet op de ernst van de bewezenverklaarde feiten kan daarop naar het oordeel van de rechtbank niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. De rechtbank is wel van oordeel dat het van belang is dat de hulp die de verdachte nu krijgt vanuit de bijzondere schorsingsvoorwaarden, wordt voorgezet.
De rechtbank zal daarom een gevangenisstraf aan de verdachte opleggen waarvan het onvoorwaardelijk deel gelijk is aan de tijd die de verdachte al in voorarrest heeft doorgebracht, en een voorwaardelijk deel, dat vooralsnog niet ten uitvoer wordt gelegd. Aan het voorwaardelijk deel verbindt de rechtbank de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. De proeftijd wordt gesteld op twee jaren. De contactverboden zoals gevorderd door de officier van justitie zal de rechtbank niet opleggen, nu de verdachte al langere tijd geen contact meer heeft met [slachtoffer] en [medeverdachte] . Ook zal de rechtbank aan de verdachte een taakstraf opleggen.
In reactie op het standpunt van de raadsman over het gelijk bestraffen van de verdachte en de medeverdachte overweegt de rechtbank dat het procesdossier onvoldoende aanknopingspunten biedt om de rol van de verdachte als zwaarder en/of ernstiger aan te merken dan die van de medeverdachte. Gelijk bestraffen zou in dit geval echter inhouden dat de verdachte nog een gedeelte van de gevangenisstraf in detentie zou moeten uitzitten. Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank dat niet opportuun. Gezien de ernst van de feiten is de rechtbank van oordeel dat aan de verdachte naast de gevangenisstraf tevens een taakstraf opgelegd moet worden. Voor de medeverdachte geldt dat de rechtbank in haar persoonlijke omstandigheden, meer in het bijzonder dat de feiten in verminderde mate aan haar worden toegerekend, alsmede in de zwaarte van de aan haar opgelegde bijzondere voorwaarden gedurende een drie jaar durende proeftijd, aanleiding ziet om haar geen taakstraf op te leggen.

7.Vorderingen benadeelde partijen

7.1
Vordering benadeelde partij [slachtoffer]
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 49.472,32 ingediend tegen de verdachte wegens materiële en immateriële schade die zij als gevolg van de onder 1 tot en met 5 ten laste gelegde feiten zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. Ter terechtzitting is de vordering gematigd tot een bedrag van € 49.172,32.
De gestelde schade bestaat– kort gezegd – uit psychisch letsel, kosten voor door [slachtoffer] afgegeven voorwerpen en geldbedragen, kosten voor weggenomen voorwerpen, medische kosten, gederfde inkomsten, studievertraging en reiskosten.
Eigen schuld benadeelde partij
Alvorens de rechtbank in gaat op de gevorderde schadeposten, gaat de rechtbank in op het verweer van de raadsman inhoudende dat sprake is van eigen schuld van [slachtoffer] en dat zij niet-ontvankelijk in de vordering dient te worden verklaard nu het een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert wanneer de rechtbank zou moeten berekenen van hoeveel procent eigen schuld sprake is.
Nu de rechtbank alle ten laste gelegde feiten bewezen verklaart, dient dit verweer te worden verworpen. Naar het oordeel van de rechtbank dient bij de beoordeling van de vordering van [slachtoffer] geen rekening te worden gehouden met enige mate van eigen schuld.
Materiële schade
De rechtbank is van oordeel dat de materiële schade tot een bedrag van € 20.040,70 rechtstreeks voortvloeit uit de onder 1, 2, 3, 4 primair en/of 5 bewezen verklaarde feiten. De vordering zal dan ook worden toegewezen tot dat bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf het in het dictum aangegeven moment waarop die schade is ontstaan, tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank overweegt ten aanzien van de gestelde materiële posten die door de rechtbank niet (geheel) zullen worden toegewezen als volgt.
1. Reiskosten OV-kaart
Naar het oordeel van de rechtbank is onvoldoende onderbouwd dat de gestelde schade is veroorzaakt door het bewezenverklaarde handelen van de verdachte en/of zijn mededader. Dit betekent dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het deel van de vordering die ziet op deze post.
2. iPhone
Ter terechtzitting heeft de officier van justitie medegedeeld dat de onder [medeverdachte] inbeslaggenomen en van [slachtoffer] weggenomen telefoon zal worden teruggegeven aan [slachtoffer] . Gelet hierop zal het deel van de vordering dat ziet op deze telefoon, worden afgewezen.
3. Kleding en schoenen
Nu vaststaat dat de schoenen zullen worden teruggegeven aan [slachtoffer] , acht de rechtbank het billijk de gevorderde schade voor kleding en schoenen te matigen tot een bedrag van € 50,00. Voor het overige zal het deel van de vordering dat ziet op kleding en schoenen worden afgewezen.
4. Gemiste inkomsten
Naar het oordeel van de rechtbank is het gevorderde bedrag van € 400,00 voor gemiste inkomsten onvoldoende onderbouwd. Evenwel is niet betwist dat [slachtoffer] voorafgaand aan de bewezenverklaarde feiten inkomsten had uit werk en dat zij na de bewezenverklaarde feiten enige tijd niet heeft gewerkt. De rechtbank maakt daarom gebruik van haar schattingsbevoegdheid en zal de vordering toewijzen tot een bedrag van € 200,00. Voor het overige zal het deel van de vordering dat ziet op gemiste inkomsten worden afgewezen.
5. Eigen risico psychische behandeling
Naar het oordeel van de rechtbank is onvoldoende onderbouwd dat de gestelde schade is veroorzaakt door het bewezenverklaarde handelen van de verdachte en/of zijn mededader. Dit betekent dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het deel van de vordering die ziet op deze post.
6. Studievertraging
Naar het oordeel van de rechtbank is komen vast te staan dat [slachtoffer] zich op 15 juli 2021 heeft ingeschreven voor een studie en op 6 augustus 2021 haar studieboeken heeft aangeschaft. Hieruit leidt de rechtbank af dat zij de intentie had te gaan studeren. Niet betwist is dat [slachtoffer] vanwege de bewezenverklaarde feiten studievertraging heeft opgelopen. [slachtoffer] heeft tweemaal het in de richtlijn Studievertraging van de Letselschaderaad genoemde jaarbedrag gevorderd. Nu in de richtlijn expliciet staat vermeld dat de richtlijn ziet op maximaal één jaar en onvoldoende is onderbouwd waarom van dat uitgangspunt zou moeten worden afgeweken, wordt de vordering toegewezen tot een bedrag van € 18.150,00, zijnde het bedrag voor één jaar studievertraging. Voor het overige zal het deel van de vordering dat ziet op studievertraging worden afgewezen.
Immateriële schade
Op grond van artikel 6:106 lid 1 sub b van het Burgerlijk Wetboek komt immateriële schade (onder andere) voor vergoeding in aanmerking als sprake is van een aantasting in de persoon. Vergoeding van de immateriële schade komt de rechtbank billijk voor gelet op de aard en de ernst van de gevolgen voor de benadeelde partij, zoals blijkt uit de toelichting op de vordering en uit de schriftelijke slachtofferverklaring. Naar het oordeel van de rechtbank is gelet op het voorgaande sprake van aantasting in de persoon als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van de verdachte. De rechtbank houdt hierbij ook rekening met immateriële schadevergoedingen die in vergelijkbare zaken worden toegekend. De vordering zal dan ook worden toegewezen tot een bedrag van € 2.500,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 18 augustus 2021 tot aan de dag der algehele voldoening. De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
Hoofdelijke aansprakelijkheid
De rechtbank bepaalt daarbij dat indien de medeverdachte het toegewezen bedrag van € 22.540,70 geheel of gedeeltelijk heeft betaald, de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Proceskosten
De verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken. De tot op heden door de benadeelde partij gemaakte kosten worden begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes onder 1, 2, 3, 4 primair en 5 bewezen verklaarde handelen [kort gezegd: mensenhandel, wederrechtelijke vrijheidsberoving, diefstal, afpersing en dwang, telkens in vereniging gepleegd] aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
7.2
Vordering benadeelde partij [naam]
De benadeelde partij [naam] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 3.740,91 ingediend tegen verdachte wegens materiële en immateriële schade die hij als gevolg van de onder 1 tot en met 5 ten laste gelegde feiten zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag.
De gestelde schade bestaat uit – kort gezegd – affectieschade, kosten voor onbetaald verlof en gemist vakantiegenot.
Materiële schade
De rechtbank is van oordeel dat, nog los van de vraag van welk type schade – verplaatst of eigen schade – sprake is, de vordering onvoldoende is onderbouwd. De benadeelde partij zal daarom niet-ontvankelijk in de vordering worden verklaard.
Affectieschade
Naar het oordeel van de rechtbank kan in het onderhavige geval geen affectieschade worden toegekend, reeds om die reden dat voor toekenning van affectieschade onder meer is vereist dat sprake is van ernstig en blijvend letsel bij, of overlijden van het slachtoffer. Hiervan is geen sprake.
Indien en voor zover bedoeld is immateriële schade te vorderen, overweegt de rechtbank dat naar het oordeel van de rechtbank niet is gebleken van een rechtstreeks verband tussen het gestelde psychisch letsel en enig bewezenverklaard feit.
De benadeelde partij zal gelet op het vorenstaande niet-ontvankelijk in de vordering worden verklaard.
Proceskosten
De rechtbank zal bepalen dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen proceskosten dragen.

8.Beslag

De rechtbank is ten aanzien van de onder de verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven telefoons en bodywarmer van het merk Canada Goose – overeenkomstig het ter terechtzitting ingenomen standpunt van de officier van justitie – van oordeel dat deze dienen te worden teruggegeven aan de verdachte, aangezien hij redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.
De rechtbank is voorts van oordeel dat de onder de verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven tassen eveneens aan de verdachte dienen te worden teruggegeven, aangezien hij redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt. Het ter terechtzitting ingenomen standpunt van de officier van justitie dat sprake is van imitaties van merktassen, maakt dit niet anders. Immers, niet is voldaan aan de in artikel 36c of 36d van het Wetboek van Strafrecht genoemde vereisten voor onttrekking aan het verkeer, te weten dat de inbeslaggenomen voorwerpen in een in artikel 36c of 36d Sr beschreven verband moeten staan tot het begane strafbare feit. Aldus stuit de door de officier van justitie gevorderde onttrekking aan het verkeer af op een ontbrekende wettelijke grondslag.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 47, 55, 57, 63, 273f, 282, 284, 311, 317 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1, 2, 3, 4 primair en 5 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de onder 1, 2, 3, 4 primair en 5 bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
720 (zegge: zevenhonderdentwintig) dagen.
Beveelt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 451 (zegge: vierhonderdeenenvijftig)
nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van twee jaren.
Bepaalt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
  • zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland op het adres Oostvest 60 te Haarlem. De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
  • zich laat behandelen door GGZ De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling.
  • meewerkt aan diagnostiek door de reclassering of een door de reclassering te bepalen instelling, om vast te stellen welke hulpverlening hij nodig heeft.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Veroordeelt de verdachte tot het verrichten van
200 (zegge: tweehonderd) urentaakstraf die bestaat uit het verrichten van onbetaalde arbeid, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 100 (zegge: honderd) dagen hechtenis.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[slachtoffer]geleden schade tot een bedrag van
€ 22.540,70, bestaande uit € 20.040,70 als vergoeding voor de materiële en € 2.500,00 als vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf
 18 18 augustus 2021 voor immateriële schade à € 2.500,00,
 18 18 augustus 2021 voor materiële schade à € 19.632,47 (kosten Vodafone, OV-kaart, piercing, kleding, gepind geldbedrag, geldbedrag verdiend met seksuele dienst, gemiste inkomsten, studieboeken, studievertraging),
 18 1 september 2021 voor materiële schade à € 82,55 (pasfoto’s en leges gemeente),
 18 3 september 2021 voor materiële schade à € 161,38 (onderzoeken soa en hiv),
 18 22 september 2021 voor materiële schade à € 75,00 (vervangende telefoon),
 18 4 april 2023 voor materiële schade à € 89,30 (reiskosten)
tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting. Bepaalt dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door de medeverdachte is betaald, de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij [slachtoffer] gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Verklaart de benadeelde partij voor een bedrag van € 8.032,62 niet-ontvankelijk in de vordering. Wijst af het meer of anders gevorderde, te weten een bedrag van € 18.599,00.
Legt de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 22.540,70, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 147 dagen gijzeling en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
 18 18 augustus 2021 voor immateriële schade à € 2.500,00,
 18 18 augustus 2021 voor materiële schade à € 19.632,47 (kosten Vodafone, OV-kaart, piercing, kleding, gepind geldbedrag, geldbedrag verdiend met seksuele dienst, gemiste inkomsten, studieboeken, studievertraging),
 18 1 september 2021 voor materiële schade à € 82,55 (pasfoto’s en leges gemeente),
 18 3 september 2021 voor materiële schade à € 161,38 (onderzoeken soa en hiv),
 18 22 september 2021 voor materiële schade à € 75,00 (vervangende telefoon),
 18 4 april 2023 voor materiële schade à € 89,30 (reiskosten)
tot aan de dag der algehele voldoening. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens de medeverdachte aan de benadeelde partij en/of de Staat is betaald, de verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij
[naam]niet-ontvankelijk in de vordering.
Bepaalt dat de benadeelde partij [naam] en de verdachte ieder de eigen proceskosten dragen.
Gelast de teruggave aan de verdachte van de op de beslaglijst vermelde voorwerpen, te weten:
 1 1 STK Tas (Omschrijving: 706871, Bruin, merk: Gucci),
 1 1 STK Tas (Omschrijving: 706851, Louis Vuitton),
 1 1 STK Tas (Omschrijving: 706872, Louis Vuitton),
 1 1 STK Bodywarmer (Omschrijving: 706866, Rood, merk: Canada Goose),
 1 1 STK GSM (Omschrijving: 706840, Zwart, merk: Appel iPhone),
 1 1 STK GSM (Omschrijving: 706833, Apple).
Heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. E.C. Smits, voorzitter,
mr. J. van Beek en mr. A.R.A.R. Sitaldin, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffiers mr. M.T. Sluis en mr. N.M. Scholten,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 12 mei 2023.