ECLI:NL:RBNHO:2023:4252

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 april 2023
Publicatiedatum
10 mei 2023
Zaaknummer
10218778 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens verkeersvoorschriften

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 5 april 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene. De sanctie was het gevolg van een gedraging waarbij betrokkene als bestuurder een puntstuk gebruikte. Betrokkene had tegen de beslissing van de officier van justitie beroep ingesteld, nadat deze het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 22 maart 2023 was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, evenals de gemachtigde van betrokkene, de heer Van den Aarsen. De officier van justitie handhaafde zijn standpunt en verzocht de kantonrechter om het beroep ongegrond te verklaren.

De kantonrechter heeft echter vastgesteld dat er onduidelijkheid bestond over de status van een brief van 27 oktober 2022, die ten onrechte in het dossier was beland. De kantonrechter oordeelde dat deze vergissing voor rekening van de officier van justitie diende te blijven en dat betrokkene en zijn gemachtigde erop mochten vertrouwen dat de beschikking was vernietigd. Hierdoor werd het beroep gegrond verklaard en werd de beslissing van de officier van justitie vernietigd.

Daarnaast heeft de kantonrechter een proceskostenvergoeding toegewezen aan betrokkene, vastgesteld op een totaalbedrag van € 1.135,50. Dit bedrag omvat vergoedingen voor zowel de procedure bij de officier van justitie als bij de kantonrechter. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid in de communicatie van de officier van justitie en de gevolgen van administratieve fouten in het bestuursrecht.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10218778 \ WM VERZ 22-961
CJIB-nummer : 245564749
Uitspraakdatum : 5 april 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : Verkeersboete.nl (N.G.A. Voorbach)

1.Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

1.1.
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting van 22 maart 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Namens gemachtigde van betrokkene is de heer Van den Aarsen verschenen.
1.3.
De vertegenwoordiger van officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
1.4.
De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

2.Overwegingen

2.1.
De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder een puntstuk gebruiken.
2.2.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
2.3.
Gemachtigde van betrokkene voert aan dat de beschikking door de officier van justitie alsnog is vernietigd en dat er een kostenvergoeding is toegekend. Gemachtigde van betrokkene ging hier ook van uit, omdat dit ook de laatste communicatie is geweest van de officier van justitie. De vertegenwoordiger van de officier van justitie geeft ter zitting aan dat deze brief, van 27 oktober 2022, ten onrechte in het dossier is beland en verzoekt de kantonrechter om de zaak inhoudelijk te behandelen.
2.4.
De kantonrechter is van oordeel dat de gebleken onduidelijkheid voor rekening van de officier van justitie dient te blijven. Bovendien kan de kantonrechter niet uitsluiten dat de brief van 27 oktober 2022 ook naar betrokkene is gestuurd. Zowel betrokkene als gemachtigde mochten er op vertrouwen dat de beschikking was vernietigd. Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van officier van justitie zullen worden vernietigd.
2.5.
Het verzoek om een proceskostenvergoeding wordt toegewezen, omdat betrokkene deels gelijk krijgt. Met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht zullen die kosten worden vastgesteld op een bedrag van in totaal € 1.135,50. Daarbij is voor de procedure bij de officier van justitie een proceskostenvergoeding bepaald van € 298,50 (1 punt voor het beroepschrift, wegingsfactor 0,5, waarde per punt € 597,00) en voor de procedure bij de kantonrechter een proceskostenvergoeding van € 837,00 (2 punten voor het beroepschrift en de zitting, wegingsfactor 0,5, waarde per punt € 837,00).
De uitspraak
De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de
boete is opgelegd;
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt;
‒ veroordeelt de officier van justitie tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene tot een bedrag van € 1.135,50 en wijst de Staat aan als rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden;
‒ bepaalt dat het voornoemd bedrag aan de gemachtigde van betrokkene zal worden uitbetaald door het Centraal Justitieel Incassobureau te Leeuwarden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.H. Lips, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: