ECLI:NL:RBNHO:2023:4251

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
31 maart 2023
Publicatiedatum
10 mei 2023
Zaaknummer
10153450 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens verkeersovertreding en de beoordeling van de bewijsvoering door de kantonrechter

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 31 maart 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan de betrokkene wegens het overschrijden van een doorgetrokken streep tijdens het rijden. De betrokkene had eerder beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de betrokkene de zaak voorgelegd aan de kantonrechter. Tijdens de zitting op 22 maart 2023 was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, evenals de gemachtigde van de betrokkene, de heer Van den Aarsen.

De kantonrechter heeft de verklaringen van de verbalisant in overweging genomen, die stelde dat de betrokkene zich herhaaldelijk verkeersregels had overtreden, waaronder het inhalen en het overschrijden van de doorgetrokken streep. De gemachtigde van de betrokkene voerde aan dat de verbalisant de betrokkene niet staande had gehouden en dat er onvoldoende bewijs was voor de gedraging. De kantonrechter oordeelde echter dat de verklaring van de verbalisant voldoende grondslag bood voor de vaststelling van de gedraging, en dat er geen reden was om aan de verklaring te twijfelen.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om vergoeding van proceskosten afgewezen. De uitspraak benadrukt het belang van de verklaring van de verbalisant in WAHV-zaken en bevestigt dat de boete terecht is opgelegd. De betrokkene heeft de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden binnen zes weken na de dag van toezending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10153450 \ WM VERZ 22-897
CJIB-nummer : 245239698
Uitspraakdatum : 31 maart 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : Verkeersboete.nl (N.G.A. Voorbach)

1.Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

1.1.
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting van 22 maart 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Namens gemachtigde van betrokkene is de heer Van den Aarsen verschenen.
1.3.
De vertegenwoordiger van officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
1.4.
De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

2.Overwegingen

2.1.
De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder de doorgetrokken streep overschrijden (verkeer in beide richtingen).
2.2.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
2.3.
Gemachtigde van betrokkene voert aan dat de verklaring van de verbalisant met betrekking tot het niet staande houden van betrokkene. Er is enkel en alleen vermeld “geen stoptransparant”. Daarnaast voert gemachtigde van betrokkene aan dat de gedraging op basis van het zaakoverzicht niet is vast te stellen en dat betrokkene de streep niet overschreed.
In WAHV-zaken biedt de verklaring van een verbalisant in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling van de gedraging. Dit is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert die aanleiding geven te twijfelen.
De officier van justitie heeft een aanvullend proces-verbaal laten opmaken door de verbalisant. In dit aanvullend proces-verbaal is het volgende vermeld:
“Ik verbalisant reed in een voertuig zonder stoptransparant en ik was onderweg naar een melding uitgegeven door de regionale meldkamer. Ik was derhalve niet in de mogelijkheid om de bestuurder staande te houden. (…) Ook waren andere eenheden niet in de omgeving van de locatie van de overtreding om de bestuurder alsnog staande te houden. Betrokken voertuig viel op in het verkeer. Hij reed zichtbaar hard. Ik kon echter geen goede snelheidsmeting verrichten. Hij haalde meermaals in en gedroeg zich erg gehaast. De bestuurder haalde meermaals voertuigen in over de N9 en overschreed daarbij meermaals de maximum snelheid, ook overschreed de bestuurder hierbij een doorgetrokken streep. (…) Ik heb de overtreding zelfstandig waargenomen (…).”
Uit de aanvullende verklaring van de verbalisant blijkt dat betrokkene erg hard reed en meermalen inhaalde, waarbij de doorgetrokken streep werd overschreden. Daarnaast reed de verbalisant in een voertuig zonder stoptransparant. Ter zitting heeft de vertegenwoordiger van de officier van justitie meegedeeld dat zij nog contact heeft gehad met de verbalisant en dat door de verbalisant is aangegeven dat deze op het moment van constatering reed in een onopvallend voertuig. Op grond hiervan acht de kantonrechter het aannemelijk dat er voor de ambtenaar op dat moment geen reële mogelijkheid tot staandehouding van de bestuurder bestond, zodat de ambtenaar terecht met toepassing van artikel 5 van de WAHV de boete aan de betrokkene als kentekenhouder heeft opgelegd. Het verweer van de gemachtigde wordt dan ook verworpen.
2.4.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de aanvullende verklaring van de verbalisant – voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. De verbalisant heeft verklaard dat de bestuurder meerdere voertuigen inhaalde en daarbij de doorgetrokken streep overschreed. Deze waarneming heeft de verbalisant zelfstandig gedaan. Er zijn naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende feiten en omstandigheden aangevoerd die aanleiding geven om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. Verbalisanten zijn getraind om dit soort waarnemingen te doen. De boete is dus terecht opgelegd. De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
2.5.
De kantonrechter ziet geen aanleiding om proceskosten toe te kennen, omdat het beroep ongegrond wordt verklaard.
De uitspraak
De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond;
‒ wijst het verzoek om vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.H. Lips, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: