In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 31 maart 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan de betrokkene wegens het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het autorijden. De betrokkene had eerder beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de betrokkene de zaak voorgelegd aan de kantonrechter. Tijdens de zitting op 22 maart 2023 was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, evenals de gemachtigde van de betrokkene, de heer Van den Aarsen.
De kantonrechter heeft de gedraging vastgesteld op basis van de verklaring van de verbalisant, die had waargenomen dat de betrokkene tijdens het rijden een mobiele telefoon in de rechterhand vasthield. De betrokkene voerde aan dat hij de telefoon niet vasthield omdat zijn voertuig was uitgerust met Carplay, waardoor hij de telefoon via het scherm kon bedienen. De kantonrechter oordeelde echter dat de verklaring van de verbalisant voldoende was om de gedraging vast te stellen en dat er geen reden was om aan de waarneming van de ambtenaar te twijfelen.
De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de boete terecht was opgelegd en dat er geen aanleiding was om deze te matigen. Het beroep van de betrokkene werd ongegrond verklaard en het verzoek om vergoeding van proceskosten werd afgewezen. De uitspraak werd gedaan door mr. I.H. Lips, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 110,00 bedraagt.