ECLI:NL:RBNHO:2023:4250

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
31 maart 2023
Publicatiedatum
10 mei 2023
Zaaknummer
10142069 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 31 maart 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan de betrokkene wegens het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het autorijden. De betrokkene had eerder beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de betrokkene de zaak voorgelegd aan de kantonrechter. Tijdens de zitting op 22 maart 2023 was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, evenals de gemachtigde van de betrokkene, de heer Van den Aarsen.

De kantonrechter heeft de gedraging vastgesteld op basis van de verklaring van de verbalisant, die had waargenomen dat de betrokkene tijdens het rijden een mobiele telefoon in de rechterhand vasthield. De betrokkene voerde aan dat hij de telefoon niet vasthield omdat zijn voertuig was uitgerust met Carplay, waardoor hij de telefoon via het scherm kon bedienen. De kantonrechter oordeelde echter dat de verklaring van de verbalisant voldoende was om de gedraging vast te stellen en dat er geen reden was om aan de waarneming van de ambtenaar te twijfelen.

De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de boete terecht was opgelegd en dat er geen aanleiding was om deze te matigen. Het beroep van de betrokkene werd ongegrond verklaard en het verzoek om vergoeding van proceskosten werd afgewezen. De uitspraak werd gedaan door mr. I.H. Lips, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 110,00 bedraagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10142069 \ WM VERZ 22-892
CJIB-nummer : 245478506
Uitspraakdatum : 31 maart 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : Verkeersboete.nl (N.G.A. Voorbach)

1.Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

1.1.
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting van 22 maart 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Namens gemachtigde van betrokkene is de heer Van den Aarsen verschenen.
1.3.
De vertegenwoordiger van officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
1.4.
De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

2.Overwegingen

2.1.
De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat vasthouden.
2.2.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
2.3.Gemachtigde van betrokkene voert aan dat de verklaring van de verbalisant erg summier is en dat de instructie niet is gevolgd. Daarnaast voert gemachtigde van betrokkene aan dat de gedraging niet is begaan. Het voertuig van betrokkene beschikt over Carplay. Carplay verbindt automatisch met de mobiele telefoon van betrokkene. De telefoon kan vervolgens met een scherm bediend worden. Betrokkene heeft dan ook geen reden gehad om de telefoon vast te houden.
Naast de in de inleidende beschikking vermelde gegevens, houdt de verklaring van de verbalisant zoals opgenomen in het zaakoverzicht van het CJIB onder meer het volgende in:
“(…) Gedragingsgegevens: Ik, verbalisant zag dat betrokkene tijdens het autorijden een mobiele telefoon in de rechterhand vasthad. Tijdens staandehouding lag er ook een mobiele telefoon op de passagiersstoel naast de bestuurder. (…)”
Betrokkene is staande gehouden en heeft verklaard:
“Ik was aan het helpen bij een bevalling. Ik kan mij niet voorstellen dat ik mijn telefoon in mijn hand had.”
De kantonrechter is het niet eens met gemachtigde dat de verklaring van de verbalisant te summier is. Er is geen aanleiding om te twijfelen aan de waarneming van de ambtenaar. Er staat duidelijk omschreven dat de verbalisant heeft waargenomen dat de bestuurder van het voertuig van de betrokkene tijdens het rijden een mobiele telefoon vasthield met de rechterhand. Het noteren van het type en merk van de telefoon is niet verplicht om de gedraging vast te kunnen stellen. De enkele stelling dat betrokkene zich niet kan voorstellen dat er geen reden was om met de telefoon bezig te zijn, omdat er Carplay in de auto zit, is onvoldoende om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. Aldus kan worden vastgesteld dat de gedraging is verricht. De boete is dus terecht opgelegd. De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
De kantonrechter ziet geen aanleiding om proceskosten toe te kennen, omdat het beroep ongegrond wordt verklaard.
De uitspraak
De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond;
‒ wijst het verzoek om vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.H. Lips, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: