ECLI:NL:RBNHO:2023:4244

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 april 2023
Publicatiedatum
10 mei 2023
Zaaknummer
10218502 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen proceskostenvergoeding in verkeersboetezaak

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 5 april 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een beslissing van de officier van justitie met betrekking tot de hoogte van de proceskostenvergoeding. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen en had daartegen beroep ingesteld. De officier van justitie verklaarde het beroep ongegrond, waarna betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter. De zitting vond plaats op 22 maart 2023, waarbij de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig was, maar de gemachtigde van betrokkene niet.

De kantonrechter oordeelde dat de officier van justitie de proceskostenvergoeding van € 405,75 onjuist had vastgesteld. De gemachtigde van betrokkene voerde aan dat de proceskosten onjuist waren vastgesteld, maar de kantonrechter concludeerde dat de officier van justitie de zaken terecht als samenhangend had aangemerkt. De kantonrechter stelde vast dat de werkzaamheden van de gemachtigde nagenoeg identiek waren en dat er geen reële extra inspanning was geleverd.

Uiteindelijk verklaarde de kantonrechter het beroep tegen de proceskostenvergoeding ongegrond en wees het verzoek om vergoeding van kosten af. De uitspraak werd gedaan door mr. I.H. Lips, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen 6 weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 110,00 bedraagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10218502 \ WM VERZ 22-951
CJIB-nummer : 248148822
Uitspraakdatum : 5 april 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : Bezwaartegenverkeersboetes.nl

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting van 22 maart 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. De gemachtigde van betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

2.Overwegingen

2.1.
Het geschil bij de kantonrechter beperkt zich tot de beslissing van de officier van justitie met betrekking tot de hoogte van de proceskostenvergoeding.
2.2.
Gemachtigde van betrokkene voert in het beroepschrift aan dat de officier van justitie in zijn beslissing de proceskosten onjuist heeft vastgesteld. De officier van justitie heeft een bedrag van € 405,75 toegekend..
2.3.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft zich ter zitting op het standpunt gesteld dat de zaken terecht als samenhangend zijn beschouwd, omdat er sprake is van identieke pro forma beroepen, zonder inhoudelijke gronden en er geen hoorzitting is geweest. De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft per e-mail van 10 januari 2023 alle overige beroepschriften, welke de officier van justitie als samenhangend heeft afgedaan overgelegd.
2.4.
De kantonrechter stelt vast dat de officier van justitie in totaal 12 zaken als samenhangend heeft aangemerkt. De kantonrechter is van oordeel dat de werkzaamheden met betrekking tot het administratief beroep geen reële extra inspanning hebben opgeleverd voor de gemachtigde en dat de werkzaamheden van de gemachtigde nagenoeg identiek konden zijn. De gemachtigde van betrokkene heeft namelijk in deze zaken pro forma beroep ingesteld. In de beroepschriften heeft de gemachtigde van betrokkene gebruik gemaakt van standaard tekstblokken en (vrijwel) gelijkluidende beroepsgronden aangevoerd. Dit blijkt uit de door de vertegenwoordiger van de officier van justitie ingediende stukken. Ook hebben er geen hoorzittingen plaatsgevonden en zijn er geen aanvullende gronden ingediend. Op deze beroepschriften is vervolgens gelijktijdig beslist. De gemachtigde van betrokkene heeft zijn stelling dat er geen sprake is van samenhang onvoldoende onderbouwd en het standpunt van de vertegenwoordiger van de officier van justitie ter zitting niet weersproken. De officier van justitie heeft de onderhavige zaak dan ook terecht aangemerkt als samenhangend met de andere zaken waarin de beslissing van de officier van justitie is vernietigd. De kantonrechter zal het beroep tegen de proceskostenvergoeding van de officier van justitie om die reden ongegrond verklaren.
Nu de gemachtigde niet in het gelijk wordt gesteld, zal de kantonrechter het verzoek tot vergoeding van kosten afwijzen.
De uitspraak
De kantonrechter:
 verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie van 30 september 2022 met betrekking tot de proceskostenvergoeding ongegrond;
 wijst het verzoek op vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.H. Lips, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: