In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, op 28 maart 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie (boete) die aan de betrokkene was opgelegd. De betrokkene had beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. De zaak werd behandeld op de zitting van 17 maart 2023, waar de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig was, maar de gemachtigde van de betrokkene niet. De officier van justitie handhaafde zijn standpunt en verzocht de kantonrechter om het beroep ongegrond te verklaren.
De gedraging waarvoor de boete was opgelegd, betrof het niet voeren van dim- of groot licht bij nacht binnen de bebouwde kom. De kantonrechter oordeelde dat de gedraging voldoende was komen vast te staan op basis van de verklaring van de verbalisant. De kantonrechter stelde vast dat de betrokkene niet in redelijkheid kon aanvoeren dat de boete niet opgelegd had mogen worden, aangezien de wet vereist dat de verlichting van een voertuig in orde moet zijn. De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om vergoeding van proceskosten af. De uitspraak werd gedaan door mr. A.P. Ploeger, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken.
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 110,00 bedraagt. Het beroepschrift dient te worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De procedure in hoger beroep is in beginsel schriftelijk, tenzij expliciet om een mondelinge behandeling wordt verzocht.