ECLI:NL:RBNHO:2023:4221

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 maart 2023
Publicatiedatum
10 mei 2023
Zaaknummer
10289252
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde administratieve sanctie wegens parkeren zonder vergunning

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 17 maart 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan de betrokkene voor het parkeren op een parkeerplaats voor vergunninghouders zonder de vereiste vergunning. De betrokkene had eerder beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. De betrokkene heeft vervolgens beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting was de gemachtigde van de betrokkene niet aanwezig, maar de vertegenwoordiger van de officier van justitie was wel aanwezig en handhaafde het standpunt om het beroep ongegrond te verklaren.

De kantonrechter heeft de gedraging vastgesteld en het beroep van de betrokkene beoordeeld. De betrokkene voerde aan dat zijn voertuig een lekke band had, waardoor hij genoodzaakt was om het voertuig te parkeren. De kantonrechter oordeelde echter dat er onvoldoende bewijs was geleverd om het beroep op overmacht te onderbouwen. De betrokkene had geen aanvullende bewijsstukken overgelegd, zoals een garagebon, en de foto die hij had overgelegd, bevatte geen datum. De kantonrechter concludeerde dat de betrokkene ook de Wegenwacht had kunnen bellen en had kunnen wachten tot deze arriveerde.

De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om vergoeding van proceskosten af, omdat er geen aanleiding was om deze toe te kennen. De uitspraak werd gedaan door mr. A.P. Ploeger, kantonrechter, en werd in het openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 110,00 bedraagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10289252 \ WM VERZ 23-34
CJIB-nummer : 245625559
Uitspraakdatum : 17 maart 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : Appjection B.V. (M. Lagas)

1.Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

1.1.
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting van 17 maart 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Gemachtigde van betrokkene is niet verschenen.
1.3.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
1.4.
De kantonrechter heeft de zitting uitspraak gedaan.

2.Overwegingen

2.1.
De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: parkeren op parkeerplaats vergunninghouders (Bord E9) zonder vergunning voor dat voertuig.
2.2.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
2.3.
De beoordeling van het verweer met betrekking tot het aanvullend proces-verbaal
Gemachtigde voert aan dat er geen aanvullend proces-verbaal is ontvangen, ondanks dat deze is opgevraagd door de officier van justitie. Echter, is er in onderhavige zaak wel een aanvullend proces-verbaal opgevraagd en ontvangen door de officier van justitie. Dit aanvullend proces-verbaal bevindt zich in het dossier. In dit aanvullend proces-verbaal is het volgende vermeld:
“(…) Toen ik bij het voertuig aankwam, was er niemand bij het voertuig aanwezig. Ik zag het voertuig van betrokkene geparkeerd staan en zag geen vergunning zichtbaar achter de voertuig van de genoemde personenauto liggen. Een vergunning in dit gebied is een G vergunning voor afgegeven. Bij het vaststellen van het feit werd vastgesteld dat gedurende 10 minuten geen activiteit met betrekking tot het voertuig plaats vond, zodat geen sprake was van onmiddellijk laden of lossen van goederen dan wel het in of uit laten stappen van personen. Betrokkene geeft aan dat zijn voertuig een lekke band had, dit is mij op dat moment niet opgevallen. Hier kan ik verder geen uitspraak over doen. (…)”
2.4.
De beoordeling van het beroep op overmacht
Het verweer van de betrokkene moet worden opgevat als een beroep op overmacht. Voor een geslaagd beroep op overmacht dient ten minste aannemelijk te worden gemaakt dat de bestuurder onder de gegeven omstandigheden niet anders heeft kunnen handelen dan hij heeft gedaan. Betrokkene voert aan dat het voertuig een lekke band had. Betrokkene heeft toen noodgedwongen het voertuig geparkeerd. Betrokkene heeft een foto overgelegd waarop een autoband te zien is. Echter, heeft deze foto geen datum. Daarnaast heeft betrokkene geen aanvullend bewijs overgelegd, zoals bijvoorbeeld een nota van de garage. Gelet hierop is het verweer onvoldoende aannemelijk en slaagt het beroep op overmacht naar het oordeel van de kantonrechter niet. Betrokkene had namelijk de Wegenwacht kunnen bellen en bij het voertuig kunnen wachten tot de Wegenwacht was gearriveerd. Er is dan ook geen reden om de boete te matigen. De boete is dus terecht opgelegd en het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
2.5.
Proceskosten
De kantonrechter ziet geen aanleiding om proceskosten toe te kennen, omdat het beroep ongegrond wordt verklaard.
De uitspraak
De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond;
‒ wijst het verzoek om vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.P. Ploeger, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: