ECLI:NL:RBNHO:2023:4055

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
3 mei 2023
Publicatiedatum
3 mei 2023
Zaaknummer
HAA 21/6263
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging watervergunning Tata Steel voor Kooks- en Gasfabrieken

Op 3 mei 2023 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak tussen Stichting IJmondig en de minister van Infrastructuur en Waterstaat, met Tata Steel IJmuiden B.V. als derde-partij. De zaak betreft een beroep tegen het besluit van 23 september 2021, waarbij de watervergunning van 29 april 2021 voor Tata Steel werd gewijzigd. Eiseres, Stichting IJmondig, betoogde dat de wijziging van de vergunning schadelijk zou zijn voor de gezondheid en het milieu, en voerde verschillende beroepsgronden aan, waaronder het ontbreken van een nulmeting en het niet stellen van een minimalisatieverplichting voor zeer zorgwekkende stoffen. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, omdat de beroepsgronden niet specifiek gericht waren op de wijziging van de vergunning en niet onderbouwd waren. De rechtbank concludeerde dat de wijziging van de vergunning niet in strijd was met de relevante wet- en regelgeving en dat de belangen van de volksgezondheid niet in gevaar werden gebracht. De uitspraak bevestigt dat de watervergunning voor het lozen van grondwater als koelmiddel door Tata Steel kan worden voortgezet, onder de voorwaarden die in de gewijzigde vergunning zijn opgenomen. Eiseres krijgt geen vergoeding van proceskosten en het griffierecht wordt niet teruggegeven.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 21/6263

uitspraak van de meervoudige kamer van 3 mei 2023 in de zaak tussen

de stichting Stichting IJmondig, uit Wijk aan Zee, eiseres

vertegenwoordiger: [naam 1] , bestuurslid
en

de minister van Infrastructuur en Waterstaat

gemachtigde: mr. [naam 2] , ambtenaar ten departemente.
Als derde-partij neemt aan de zaak deel:
Tata Steel IJmuiden B.V.uit IJmuiden (hierna: Tata Steel)
gemachtigde: mr. P.H.J. van Aardenne, advocaat te Den Haag.

Inleiding

1.1
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het besluit van 23 september 2021 tot wijziging van de op 29 april 2021 aan Tata Steel verleende watervergunning voor het bedrijfsonderdeel Kooks- en Gasfabrieken (KGF), gelegen aan de Wenckenbachstraat 1 in Velsen-Noord.
1.2
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift. Tata Steel heeft ook schriftelijk gereageerd.
1.3
De rechtbank heeft het beroep op 22 maart 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: [naam 1] namens eiseres, de gemachtigde van verweerder, vergezeld van [naam 3] , ook ambtenaar ten departemente, en de gemachtigde van Tata Steel, vergezeld van mr. [naam 4] en [naam 5] , beiden in dienst van Tata Steel.

Beoordeling door de rechtbank

2.1
De rechtbank beoordeelt of verweerder de watervergunning van 29 april 2021 heeft mogen wijzigen. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
2.2
Het beroep is ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Feiten en omstandigheden
3.1
Op 14 november 2017 heeft Tata Steel een (nieuwe) watervergunning aangevraagd voor het lozen van stoffen afkomstig van het bedrijfsonderdeel KGF in de Buitenhaven. Bij besluit van 29 april 2021 heeft verweerder de watervergunning verleend.
3.2
Op 24 april 2020 heeft Tata Steel, hangende de aanvraag van 14 november 2017, bij verweerder een aanvraag ingediend om de in procedure zijnde watervergunning, die later op 29 april 2021 is verleend, te wijzigen. De aanvraag betreft het lozen van stoffen, afkomstig van een het koelsysteem van de voor- en nagaskoelers van het bedrijfsonderdeel KGF via riool 200 in de Buitenhaven. De door Tata Steel gewenste verandering van de lozingsvergunning is het gevolg van het vervangen van bestaande voorgaskoelers en het vervangen van bestaande nagaskoelers. De wijziging van de watervergunning ziet op het lozen van grondwater dat als koelmedium in die koelers wordt gebruikt.
Bestreden besluit
4. Verweerder heeft bij besluit van 23 september 2021 de watervergunning van 29 april 2021 gewijzigd door aan voorschrift n1.2.01 (soorten afvalwaterstromen) een tweede lid toe te voegen dat het lozen van grondwater afkomstig van de voor- en nagaskoelers toestaat. Voorts is in een nieuw voorschrift n1.2.03a (lozingseisen grondwater ten behoeve van koeling voor- en nagaskoelers KGF 1) het maximale debiet conform de aanvraag vastgelegd en is vastgelegd onder welke omstandigheden het grondwater mag worden geloosd. Daarnaast is aan voorschrift n1.2.04 (controlevoorziening) toegevoegd dat ook het debiet van het te lozen grondwater moet kunnen worden gemeten en het afvalwater kan worden bemonsterd. Ook is in een nieuw voorschrift n1.2.05a (melden ingebruikname grondwater ten behoeve van koeling voor- en nagaskoelers KGF 1) opgenomen dat het moment van het feitelijk in gebruik nemen van het grondwater koelsysteem gemeld moet worden. In dit voorschrift is ook geregeld dat het in n1.2.05 reeds opgenomen beheersplan moet worden aangepast.
Waar gaat deze procedure over?
5. De rechtbank stelt voorop dat in deze procedure alleen de wijziging van de watervergunning van 29 april 2021 voorligt en niet ook die watervergunning zelf [1] . De vergunde wijziging ziet op het in een oppervlaktewaterlichaam brengen van grondwater dat is gebruikt als indirect koelmedium in de voor- en nagaskoelers van de KGF1. Het grondwater wordt uit het derde watervoerende pakket uit de bodem gepompt, door een afgesloten systeem van leidingen gevoerd om gas in de kooks- en gasfabriek te koelen en via riool 200 weer geloosd op het oppervlaktewater in de Buitenhaven. Het grondwater komt, zoals Tata Steel ter zitting heeft toegelicht, niet in aanraking met andere processen binnen de KGF. Verweerder heeft in het besluit met name onderzocht of het gebruik van grondwater als koelmiddel als best beschikbare techniek kan worden beschouwd als bedoeld in BREF [2] Industriële koelsystemen en heeft deze vraag bevestigend beantwoord. Verweerder heeft voorts overwogen dat aan het grondwater geen andere stoffen zijn toegevoegd en dat het te lozen grondwater niet meer stikstof per liter bevat dan het oppervlaktewater waarin wordt geloosd. Daarom ziet verweerder geen grond de wijziging van de vergunning te weigeren.
Het beroep
6.1
Eiseres voert - kort samengevat - aan dat verweerder in het belang van de gezondheid en leefomgeving van inwoners en omwonenden, op grond van mensen- en kinderrechten en regels voor milieu, natuur en Natura 2000-gebieden, door middel van in de vergunning op te nemen voorschriften dient te waarborgen dat de doelstellingen van het waterbeheer worden gehaald, de gezondheid en leefomgeving van inwoners en omwonenden wordt gewaarborgd en het milieu, de natuur en Natura 2000-gebieden maximaal worden beschermd. Eiseres maakt zich grote zorgen over de gevolgen van de afvalwaterlozingen op het oppervlaktewater door Tata Steel voor de volksgezondheid. Zij stelt – met name – dat een nulmeting moet worden gedaan, dat Tata Steel geen immissiemetingen uitvoert, dat ten onrechte geen minimalisatieverplichting voor zeer zorgwekkende stoffen is gesteld, dat aan de adequaatheid van filters moet worden getwijfeld, dat Tata Steel onzorgvuldig zou meten en monitoren en dat het voorzorgprincipe niet adequaat zou worden gehanteerd.
6.2
De beroepsgronden die eiseres aanvoert, zoals het niet toepassen van het Schone Lucht Akkoord, het niet stellen van een minimalisatieverplichting voor het lozen van Zeer Zorgwekkende Stoffen en de adequaatheid van filters, zien niet specifiek op de afweging die verweerder maakt in het bestreden besluit. De overige beroepsgronden die eiseres heeft aangevoerd zien daar ook niet op. Bovendien heeft eiseres haar stellingen dat de lozingsvergunning in strijd zou zijn met door haar bedoelde regels, niet onderbouwd. Dat het grondwater dat uit het derde watervoerende pakket uit de bodem wordt gepompt en als koelwater wordt gebruikt, reeds vervuild is, zoals eiseres ter zitting nog heeft aangevoerd, heeft zij tegenover de door verweerder over de samenstelling van het geloosde koelwater met gegevens onderbouwde vaststellingen, ook niet aannemelijk gemaakt. Ook is, anders dan eiseres kennelijk bedoelt te betogen, geen sprake van schending van artikel 3 van het Verdrag inzake de Rechten van het Kind, omdat dat artikel alleen een rechtstreeks in de Nederlandse rechtsorde werkende norm stelt voor maatregelen betreffende kinderen. Bij dergelijke maatregelen moet verweerder de belangen van het desbetreffende kind betrekken. Het bestreden besluit ziet echter niet op maatregelen betreffende kinderen. Dat kinderen op het strand en in zeewater spelen, betekent nog niet dat het toestaan van de wijziging van de watervergunning die een aanvullende lozing van als koelwater gebruikt grondwater toestaat, een maatregel ten aanzien van een of meer kinderen betreft. Het bestreden besluit ziet dan ook niet op maatregelen betreffende kinderen.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.H.M. Bruin, voorzitter, en mr. E. Jochem en mr. R. Brouwer, leden, in aanwezigheid van mr. M. van Excel, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 3 mei 2023.
griffier
voorzitter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan in hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Die vergunning is onderwerp van het beroep 21/2357 dat gelijktijdig ter zitting met onderhavige zaak is behandeld.
2.Best available techniques reference document.