Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- het verzoekschrift, ingekomen op 14 september 2022 (met producties 1 tot en met 36);
- het verweerschrift, ingekomen op 14 november 2022 (met producties 1 tot en met 4);
- de brief d.d. 11 november 2022 van mr. Baron van Ittersum met productie 5;
- de e-mail d.d. 1 december 2022 van mr. Baron van Ittersum;
- de e-mail d.d. 30 december 2022 van mr. Emre;
- de e-mail d.d. 3 januari 2023 van mr. Baron van Ittersum;
2.De feiten
3.Het geschil
- te bepalen dat ASR aansprakelijk is voor de schade van [verzoeker] en verplicht is deze schade te vergoeden op basis van de tussen haar en haar verzekerde gesloten verzekeringsovereenkomst;
- te bepalen dat ASR de rechtsbijstand kosten die [verzoeker] in het kader van dit deelgeschil heeft gemaakt aan de advocaat van [verzoeker] dient te voldoen en deze kosten ex artikel 1019 aa lid 1 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) te begroten;
- te bepalen dat ASR de griffierechten aan [verzoeker] dient te vergoeden.
voorwaardelijk tegenverzoekingediend. Indien de rechtbank van oordeel is dat ASR jegens [verzoeker] aansprakelijk is, verzoekt ASR dat de rechtbank voor recht verklaart dat [verzoeker] 100% eigen schuld heeft bij het ontstaan van zijn schade. Ter onderbouwing van dit verzoek stelt ASR dat [verzoeker] is ingestapt bij een bestuurder waarvan hij wist dat hij onder invloed was van lachgas. Daarnaast stelt ASR dat [verzoeker] de verdoofde toestand van [bestuurder] heeft verergerd door hem tijdens het rijden lachgasballonnen aan te reiken.