ECLI:NL:RBNHO:2023:39

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 januari 2023
Publicatiedatum
5 januari 2023
Zaaknummer
C/15/314022 / FA RK 21-1208 en C/15/323050 / FA RK 21-5965
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Echtscheiding en vaststelling convenant en ouderschapsplan

Op 4 januari 2023 heeft de Rechtbank Noord-Holland in Haarlem uitspraak gedaan in een echtscheidingszaak tussen een vrouw en een man. De rechtbank sprak de echtscheiding uit en bepaalde dat het door partijen ondertekende convenant en ouderschapsplan deel uitmaken van de beschikking. De vrouw heeft haar nevenverzoeken ingetrokken, waardoor hier niet meer over beslist hoeft te worden. De rechtbank gaat ervan uit dat de man zijn verzoek tot voortgezet gebruik van de echtelijke woning ook heeft ingetrokken, wat betekent dat hierover eveneens niet meer hoeft te worden beslist. De procedure begon met een verzoekschrift van de vrouw op 9 maart 2021, gevolgd door verschillende verweerschriften en aanvullende verzoekschriften. De minderjarige kinderen van partijen hebben ook hun mening kenbaar gemaakt. De rechtbank concludeert dat het huwelijk duurzaam is ontwricht en wijst het verzoek tot echtscheiding toe. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Haarlem
zaaknummer / rekestnummer: C/15/314022 / FA RK 21-1208 en C/15/323050 / FA RK 21-5965
Beschikking van 4 januari 2023 betreffende de echtscheiding
in de zaak van:
[verzoekster] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat mr. R.J.C. Silven, gevestigd te Volendam,
tegen
[verweerder] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: de man,
advocaat mr. S.N. Ziekman-Meijerink, gevestigd te Utrecht.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met bijlagen van de vrouw, ingekomen op 9 maart 2021;
- het verweerschrift tevens zelfstandig verzoek, van de man, ingekomen op 18 november 2021;
- het verweerschrift op het zelfstandig verzoek, van de vrouw, ingekomen op 8 december 2021;
- het aanvullende verzoekschrift met bijlagen van de vrouw, ingekomen op 9 november 2022;
- de brief van de advocaat van de vrouw van 9 november 2022;
- het F-formulier, met bijlagen, van de advocaat van de vrouw van 6 december 2022.
1.2.
De minderjarige [naam 1] heeft zijn mening schriftelijk kenbaar gemaakt.

2.De beoordeling

2.1.
Partijen zijn met elkaar gehuwd op [huwelijksdatum] te [huwelijksplaats] onder huwelijkse voorwaarden.
2.2.
Voorafgaand aan het huwelijk is geboren het minderjarige kind [naam 1] , op [geboortedag 1] 2006 in [geboorteplaats] . De man heeft [de minderjarige] erkend. Partijen hebben gezamenlijk het gezag over [de minderjarige] .
2.3.
Het meerderjarige kind van partijen is [naam 2] , geboren op [geboortedag 2] 2004 in [geboorteplaats] .
2.4.
Scheiding
Partijen verzoeken de echtscheiding tussen hen uit te spreken. Zij stellen dat het huwelijk duurzaam is ontwricht.
Het verzoek tot echtscheiding zal, als op de wet gegrond, worden toegewezen.
Partijen hebben onderling een regeling getroffen die is vermeld in het aan deze beschikking gehechte convenant en ouderschapsplan. De rechtbank zal, conform het verzoek, bepalen dat het convenant en ouderschapsplan deel uitmaken van deze beschikking.
2.5.
Ingetrokken verzoeken
De vrouw heeft haar nevenverzoeken ingetrokken. Hierop behoeft daarom niet meer te worden beslist.
De man heeft verzocht om het voortgezet gebruik van de echtelijke woning. Gelet op de door partijen bereikte overeenstemming, gaat de rechtbank ervan uit dat hij dit verzoek heeft ingetrokken. Hierop behoeft daarom niet meer te worden beslist.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1.
spreekt de echtscheiding uit tussen partijen, gehuwd te [huwelijksplaats] op [huwelijksdatum] ;
3.2.
bepaalt dat het aangehechte, door partijen op 6 december 2022 ondertekende convenant en ouderschapsplan deel uitmaken van deze beschikking.
Deze beschikking is gegeven door mr. J. Lintjer, rechter, tevens kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. J. Leertouwer op 4 januari 2023.
Tegen deze beschikking kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden en overeenkomstig artikel 820 lid 2 Rv openlijk bekend is gemaakt.