3.3Het oordeel van de rechtbank
Vaststelling van de relevante feiten en omstandigheden
Op grond van de stukken en hetgeen op de zitting is besproken stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast. Op 16 februari 2021, omstreeks 15:45 uur, hebben vier mannen in Bergen aan Zee geprobeerd [het slachtoffer] (hierna: het slachtoffer) in een gereedstaande auto te duwen om hem te ontvoeren. Het slachtoffer heeft zich hiertegen verzet. Er is met een vuurwapen geschoten en het slachtoffer is drie keer geraakt. Op dezelfde dag is het slachtoffer enige tijd later in Bergen als gevolg van een inschotletsel overleden.
Uit SKY-berichten die zich in het dossier bevinden leidt de rechtbank af dat de aanleiding voor deze gebeurtenis is gelegen in een mislukte drugsdeal met Colombiaanse personen die heeft plaatsgevonden op 11 februari 2021. Daarbij is medeverdachte [medeverdachte 1] - als potentiële koper van een hoeveelheid cocaïne - beroofd van een aanzienlijk geldbedrag en een Rolex horloge. Daarop heeft [medeverdachte 1] meerdere personen, onder wie medeverdachte [medeverdachte 2] , gevraagd uit te kijken naar de Colombianen. Uit de berichten kan worden afgeleid dat er vervolgens contact is geweest met de Colombianen en met hen - onder het mom van een nieuwe drugsdeal - een afspraak is gemaakt. Het werkelijke plan, zo leidt de rechtbank af uit de berichten, was om een Colombiaan te ontvoeren. Uit berichten tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] blijkt dat de afspraak op 16 februari 2021 zou gaan plaatsvinden en dat de Colombianen die ochtend om 11:00 uur het adres zouden geven. Dit bleek het Van der Wijckplein in Bergen aan Zee te zijn.
Op 16 februari 2021, vanaf 12:00 uur, zijn enkele chatberichten verstuurd tussen de ANOM-accounts Safetycave, waarvan [medeverdachte 2] de gebruiker is, en Lowerblow, waarvan de verdachte in de visie van het Openbaar Ministerie de gebruiker is. Safetycave schrijft daarin - kort en zakelijk weergegeven - dat zijn vriend uit Den Haag rond twee uur naar Amsterdam gaat en hij vraagt of Lowerblow snel twee personen kan sturen om te helpen met observatie van een afstand. Lowerblow antwoordt dat hij denkt dat hij dit wel kan. Rond 12:53 uur, nadat Safetycave de route naar het Van der Wijckplein in Bergen aan Zee heeft gestuurd, bevestigt Lowerblow dat hij ‘hem’ daarheen stuurt. Rond 15:26 uur schrijft hij dat zijn twee jongens daar nu zijn. Nadat het schietincident heeft plaatsgevonden, stuurt Lowerblow vanaf 15:55 uur enkele chatberichten en geluidsfragmenten naar Safetycave waaruit blijkt dat de jongen van Lowerblow politie heeft gezien en schoten heeft gehoord. De jongen heeft tevens een video aan Lowerblow gestuurd waarop Lowerblow politie ziet staan, maar hij ziet ook dat de politie niemand heeft aangehouden.
Op grond van deze berichten stelt de rechtbank vast dat Lowerblow op verzoek van Safetycave op 16 februari 2021 minimaal één persoon heeft gestuurd die tussen 15:26 uur en 15:55 uur op de plaats delict is geweest voor een observatie bij een gebeurtenis waarbij schoten zijn gelost en waarna politie is gezien. Lowerblow heeft Safetycave van deze informatie op de hoogte gesteld.
Identificatie van de gebruiker ANOM-account Lowerblow
De vraag waarvoor de rechtbank zich allereerst gesteld ziet is of de verdachte kan worden aangemerkt als degene die op 16 februari 2021 de gebruiker van het ANOM-account Lowerblow is geweest. Het Openbaar Ministerie heeft in dit verband gewezen op een proces-verbaal uit het onderzoek 26Eagles waarin de conclusie staat vermeld dat de verdachte mogelijk de gebruiker van dit account is.Daarnaast heeft het Openbaar Ministerie aangevoerd dat het IMSI- en IMEI-nummer behorende bij de telefoon die is gekoppeld aan het ANOM-account Lowerblow, in het onderzoek 26Eagles zijn gelokaliseerd op het woonadres van de verdachte. Bovendien schrijft Lowerblow in chatberichten van 20 februari 2021 "Speed", "I am groningen", "Me full gass" en "Now fucked", terwijl uit de politiesystemen blijkt dat de verdachte ongeveer een half uur voor deze chatberichten een snelheidsovertreding op de N33 bij Gieten in de gemeente Aa en Hunze heeft begaan.De verdachte heeft geen verklaring afgelegd met betrekking tot de vraag of hij de gebruiker van het ANOM-account Lowerblow is.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn de door het Openbaar Ministerie aangedragen omstandigheden, zowel ieder voor zich als in onderlinge samenhang bezien, van onvoldoende gewicht om met een voldoende mate van zekerheid vast te kunnen stellen dat het de verdachte is geweest die op 16 februari 2021 chatberichten en geluidsfragmenten vanaf het account Lowerblow naar het account Safetycave heeft gestuurd. In het proces-verbaal waarin is vermeld dat een IMSI- en een IMEI-nummer op 25 april 2021 tussen 16:00 en 16:15 uur zijn gelokaliseerd op het woonadres van de verdachte, is niet vermeld dat die twee nummers behoren bij de cryptotelefoon waarmee Lowerblow berichten via het ANOM-account verstuurde. Het dossier biedt verder ook geen aanknopingspunten waarmee die twee nummers aan het ANOM-account Lowerblow te koppelen zijn.
Echter, ook in het geval dat de rechtbank zou kunnen vaststellen dat het betreffende IMSI- en IMEI-nummer behoren bij de cryptotelefoon die gekoppeld is aan het ANOM-account Lowerblow, kan de rechtbank uit de omstandigheid dat deze cryptotelefoon op 25 april 2021 eenmalig gedurende een kwartier in de middag op het adres van de verdachte is gelokaliseerd, niet de conclusie trekken dat de verdachte de gebruiker van het account Lowerblow moet zijn. Dat kan ook niet in combinatie met de omstandigheid dat Lowerblow op 20 februari 2021 chatberichten heeft verstuurd die zouden kunnen duiden op een even daarvoor door de verdachte gepleegde snelheidsovertreding. Deze twee bevindingen (over de lokalisatie en de snelheidsovertreding) wijzen weliswaar in de richting van de verdachte, maar zijn - ook samen - van onvoldoende gewicht om daaraan het bewijs te ontlenen dat de verdachte op 16 februari 2021 eerdergenoemde berichten van het ANOM-account Lowerblow naar Safetycave heeft gestuurd. Dit betekent dat ook niet kan worden bewezen dat de verdachte degene is geweest die iemand naar Bergen aan Zee heeft gestuurd om te observeren.
De rol van Lowerblow
Ook in het geval wel bewezen zou kunnen worden dat de verdachte de gebruiker was van het ANOM-account Lowerblow, komt de rechtbank niet tot een bewezenverklaring van het tenlastegelegde.
De bijdrage van de gebruiker van het account Lowerblow aan de ten laste gelegde poging tot wederrechtelijke vrijheidsberoving is erin gelegen dat hij een persoon heeft geregeld om op de doorgekregen locatie in Bergen aan Zee te observeren en dat hij de informatie die hij kreeg van die persoon heeft doorgegeven aan [medeverdachte 2] . De rechtbank is - met het Openbaar Ministerie en de verdediging - van oordeel dat deze handelingen, die doorgaans in verband worden gebracht met medeplichtigheid, van onvoldoende gewicht zijn om te kunnen spreken van het medeplegen van een poging tot wederrechtelijke vrijheidsberoving zoals primair ten laste is gelegd.
Voor een bewezenverklaring van medeplichtigheid is vereist dat het opzet van de verdachte niet alleen is gericht op zijn handelingen als bedoeld in artikel 48 van het Wetboek van Strafrecht (de geboden hulp), maar ook op het door de daders gepleegde misdrijf (het gronddelict), in dit geval de poging tot wederrechtelijke vrijheidsberoving.
Het Openbaar Ministerie heeft het standpunt ingenomen dat kan worden bewezen dat de verdachte opzet had op het gronddelict. Het Openbaar Ministerie vindt het onaannemelijk dat de verdachte een spotter heeft geregeld zonder dat hij zou weten waarvoor dat was. Bovendien leidt het Openbaar Ministerie uit de omstandigheid dat Lowerblow in de ANOM-berichten geen vragen stelt over waarvoor de hulp nodig is of bedoeld was af, dat hij kennis moet hebben gehad van het voorgenomen misdrijf.
De verdediging heeft aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat de gebruiker van het account Lowerblow (voorwaardelijk) opzet had op het gronddelict.
De rechtbank overweegt dat uit de enkele omstandigheid dat de gebruiker van het account Lowerblow op verzoek van [medeverdachte 2] een observant naar Bergen aan Zee heeft gestuurd, niet zonder meer kan worden afgeleid dat hij ook wist dat daar zou worden geprobeerd het slachtoffer te ontvoeren. Dit volgt evenmin uit de inhoud van de ANOM-berichten, nu daarin op geen enkele manier wordt gerefereerd aan een geplande ontvoering en ook niet wordt gesproken over het doel van de observatie of wat er stond te gebeuren. Andere bewijsmiddelen op grond waarvan kan worden vastgesteld dat Lowerblow op de hoogte was het ontvoeringsplan, zijn niet voorhanden. Hoewel de rechtbank wil aannemen dat Lowerblow, gelet op de hiervoor vastgestelde feiten en omstandigheden, moet hebben geweten dat er een gebeurtenis met een crimineel karakter ophanden was, is dat zodanig onbepaald en niet concreet dat dit onvoldoende is voor het oordeel dat hij wist (opzet) of bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard (voorwaardelijk opzet) dat de door hem geboden hulp zou leiden tot het behulpzaam zijn bij een poging tot wederrechtelijke vrijheidsberoving van het slachtoffer.
Conclusie
Al het voorgaande leidt tot de conclusie dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is dat de verdachte zich als medepleger of medeplichtige schuldig heeft gemaakt aan een poging tot wederrechtelijke vrijheidsberoving, zoals ten laste is gelegd. De verdachte zal dan ook van het primair en subsidiair tenlastegelegde worden vrijgesproken.
4. Beslissing
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte primair en subsidiair is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. N. Boots, voorzitter,
mr. M. Hoendervoogt en mr. G.D. Kleijne, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffiers mr. L.L. de Vries en B.H.E. Zuidam,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 26 april 2023.
Mr. G.D. Kleijne en B.H.E. Zuidam zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Volledige tekst van de tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 11 februari 2021 tot en met 16 februari 2021 te Bergen aan Zee, gemeente Bergen (NH), en/of Alkmaar en/of te Zandvoort en/of te Zaandam, gemeente Zaanstad, en/of te Rijswijk en/of te Amsterdam en/of te Den Haag, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om opzettelijk [het slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid te beroven en/of beroofd te houden,
een afspraak heeft/hebben gemaakt met die [het slachtoffer] in Bergen aan Zee, en/of (vervolgens) met meerdere voertuigen en/of meerdere personen bewapend met een of meer vuurwapen(s) naar de afgesproken plek is/zijn gekomen en/of die [het slachtoffer] heeft/hebben vastgepakt en/of die [het slachtoffer] in de richting van een gereedstaand voertuig heeft/hebben getrokken en/of die [het slachtoffer] met een vuurwapen een of meerdere malen in/door het lichaam heeft/hebben geschoten,
tengevolge waarvan die [het slachtoffer] is overleden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 7] en/of [medeverdachte 8] en/of een of meer (nog) onbekend gebleven perso(o)n(en) in of omstreeks de periode van 11 februari 2021 tot en met 16 februari 2021 te Bergen aan Zee, gemeente Bergen (NH), en/of Alkmaar en/of te Zandvoort en/of te Zaandam, gemeente Zaanstad, en/of te Rijswijk en/of te Amsterdam en/of te Den Haag, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met elkaar en/of een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door hem/hen voorgenomen misdrijf om opzettelijk [het slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid te beroven en/of beroofd te houden,
een afspraak heeft/hebben gemaakt met die [het slachtoffer] in Bergen aan Zee, en/of (vervolgens) met meerdere voertuigen en/of meerdere personen bewapend met een of meer vuurwapen(s) naar de afgesproken plek is/zijn gekomen en/of die [het slachtoffer] heeft/hebben vastgepakt en/of die [het slachtoffer] in de richting van een gereedstaand voertuig heeft/hebben getrokken en/of die [het slachtoffer] met een vuurwapen een of meerdere malen in/door het lichaam heeft/hebben geschoten,
tengevolge waarvan die [het slachtoffer] is overleden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 11 februari 2021 tot en met 16 februari 2021 te Bergen aan Zee, gemeente Bergen (NH), en/of Alkmaar en/of te Zandvoort en/of te Zaandam, gemeente Zaanstad, en/of te Rijswijk en/of te Amsterdam en/of te Den Haag, in elk geval in Nederland,
tezamen en in verenging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door (onder meer)
- informatie te verschaffen over het/de beoogd(e) slachtoffer(s) en/of
- te helpen zoeken naar het/de beoogd(e) slachtoffer(s) en/of
- zich voor te doen als (potentiële) kopers van de goederen van het/de beoogd(e)
slachtoffer(s) en/of
- een ontmoeting met het/de beoogd(e) slachtoffer(s) te regelen en/of af te spreken
en/of
- een of meer personen (ter ondersteuning) te regelen en/of
- personen aan te sturen en/of van informatie te voorzien en/of
- voertuigen voor vervoer (naar en van Bergen aan Zee) te regelen en/of te besturen
en/of
- een of meer vuurwapens te regelen en/of personen met vuurwapens en/of
- door de omgeving te verkennen voorafgaand aan de ontmoeting met beoogd(e)
slachtoffer(s) en/of
- door op de uitkijk te staan.