ECLI:NL:RBNHO:2023:3823

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 april 2023
Publicatiedatum
25 april 2023
Zaaknummer
15/144544-21
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in schietincident Bergen aan Zee met betrekking tot poging tot ontvoering en doodslag

Op 26 april 2023 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van medeplegen van gekwalificeerde doodslag en poging tot wederrechtelijke vrijheidsberoving, die resulteerde in de dood van het slachtoffer. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. De zaak was het gevolg van een schietincident op 16 februari 2021 in Bergen aan Zee, waarbij het slachtoffer werd neergeschoten door meerdere mannen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, die op het moment van de schietpartij aanwezig was, niet op de hoogte was van het ontvoeringsplan en geen (voorwaardelijk) opzet had op de gepleegde feiten. De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte en de medeverdachten in overweging genomen, evenals de bewijsstukken, en kwam tot de conclusie dat er onvoldoende bewijs was voor de wetenschap van de verdachte over de gebeurtenissen die leidden tot de dood van het slachtoffer. De rechtbank heeft ook de vordering tot gevangenneming van de verdachte afgewezen, aangezien deze niet meer in detentie hoefde te blijven na de vrijspraak. De uitspraak is gedaan na openbare terechtzittingen in maart en april 2023, waarbij de rechtbank de vordering van het Openbaar Ministerie en de verdediging heeft gewogen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Haarlemmermeer
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15.144544.21 (P)
Uitspraakdatum: 26 april 2023
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 15, 17, 22 en 27 maart 2023 en 12 april 2023 (sluiting van het onderzoek) in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres] .
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie
mr. D. Sarian en mr. R. Funke Küpper en van hetgeen de verdachte en zijn [=raadsman/raadsvrouw], mr. B.J. de Pree, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte (hierna ook: [verdachte] ) is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering, ten laste gelegd dat hij zich, kort en zakelijk weergegeven, heeft schuldig gemaakt aan het volgende:

1 primair

het medeplegen van de gekwalificeerde doodslag van [het slachtoffer] in de periode van 11 februari 2021 tot en met 16 februari 2021 in verschillende plaatsen in Nederland;

1 subsidiair

de medeplichtigheid aan het medeplegen van de gekwalificeerde doodslag van [het slachtoffer] in de periode van 11 februari 2021 tot en met 16 februari 2021 in verschillende plaatsen in Nederland;

2 primair

het medeplegen van een poging tot wederrechtelijke vrijheidsberoving van [het slachtoffer] , terwijl het feit de dood ten gevolge heeft in de periode van 11 februari 2021 tot en met 16 februari 2021 in verschillende plaatsen in Nederland;

2 subsidiair

de medeplichtigheid aan het medeplegen van een poging tot wederrechtelijke vrijheidsberoving van [het slachtoffer] , terwijl het feit de dood ten gevolge heeft in de periode van 11 februari 2021 tot en met 16 februari 2021 in verschillende plaatsen in Nederland.
De volledige tekst van de tenlastelegging is als
bijlage Iaan dit vonnis gehecht en maakt daarvan deel uit.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Waardering van het bewijs

3.1
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officieren van justitie hebben gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde feiten. Op het standpunt van het Openbaar Ministerie wordt, voor zover van belang, hierna nader ingegaan.
3.2
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van wat onder 1 en 2 (zowel primair als subsidiair) is tenlastegelegd. Kort gezegd heeft de raadsman aangevoerd dat de verdachte geen wetenschap had van wat zich zou gaan afspelen op het Van der Wijckplein in Bergen aan Zee en dat hij dus geen (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op het tenlastegelegde. Op het standpunt van de verdediging wordt, voor zover van belang, hierna nader ingegaan.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Inleiding
Op 16 februari 2021, omstreeks 15:45 uur, hebben vier mannen in Bergen aan Zee geprobeerd [het slachtoffer] (hierna: het slachtoffer) in een gereedstaande auto te duwen om hem te ontvoeren. Het slachtoffer heeft zich hiertegen verzet. Er is met een vuurwapen geschoten en het slachtoffer is drie keer geraakt. Op dezelfde dag is het slachtoffer enige tijd later in Bergen als gevolg van een inschotletsel overleden.
Uit SKY-berichten die zich in het dossier bevinden leidt de rechtbank af dat de aanleiding voor deze gebeurtenis is gelegen in een mislukte drugsdeal met Colombiaanse personen die heeft plaatsgevonden op 11 februari 2021. Daarbij is medeverdachte [medeverdachte 1] als potentiële koper van een hoeveelheid cocaïne beroofd van een aanzienlijk geldbedrag en een Rolex horloge. Vervolgens is hij op zoek gegaan naar de betreffende personen en heeft hij zich bij zijn zoektocht laten helpen door anderen, onder wie medeverdachte [medeverdachte 2] . Uit de berichten kan worden afgeleid dat er vervolgens contact is geweest met de Colombianen en met hen - onder het mom van een drugsdeal - een afspraak is gemaakt. Het werkelijke plan, zo leidt de rechtbank af uit de berichten, was om een Colombiaan te ontvoeren. Uit berichten van [medeverdachte 1] met [medeverdachte 2] blijkt dat de afspraak op 16 februari 2021 zou gaan plaatsvinden en dat de Colombianen die ochtend om 11:00 uur het adres zouden geven. Dit bleek het Van der Wijckplein in Bergen aan Zee te zijn.
Vaststelling van de relevante feiten en omstandigheden
Op grond van de stukken en hetgeen op de zitting is besproken stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast.
[verdachte] rijdt op 16 februari 2021 omstreeks 8:36 uur samen met medeverdachte [medeverdachte 3] , met wie hij bevriend is, vanaf zijn toenmalige woonomgeving in 's-Heerenberg met zijn BMW X5 (hierna: de BMW) in de richting van Amersfoort. Onderweg stoppen zij op een parkeerplaats bij een tankstation langs de snelweg A1. Op die parkeerplaats vindt een ontmoeting plaats met enkele andere mannen, onder wie medeverdachte Hajan, die in andere auto's daarheen gereden zijn. Vervolgens rijden [verdachte] en [medeverdachte 3] naar het KFC restaurant aan de Tafelbergweg te Amsterdam, waar zij omstreeks 11:35 uur arriveren. Ook de andere mannen die bij de ontmoeting op de parkeerplaats aan de snelweg A1 aanwezig waren, rijden afzonderlijk van [verdachte] naar het KFC restaurant. Bij dat KFC restaurant vindt er wederom een ontmoeting plaats met enkele mannen, onder wie degenen die eerder op de parkeerplaats langs de snelweg A1 aanwezig waren. Naast de auto van [verdachte] waren bij het KFC restaurant ook inzittenden van enkele andere auto's, waaronder een Mercedes Benz 4200d met het Duitse kenteken [kenteken 1] (hierna: de Mercedes) en een Audi A6 Avant met het kenteken [kenteken 2] (hierna: de Audi A6) aanwezig. Vanaf het KFC restaurant rijdt [verdachte] met zijn auto, ongeveer gelijktijdig met de Mercedes, naar het parkeerterrein bij de Albert Heijn XL aan de Wendelaarstraat te Alkmaar. Hij komt daar rond 14:00 uur aan. [medeverdachte 3] is met een andere auto vanaf het KFC restaurant naar Alkmaar gereden. Aan de Wendelaarstraat in Alkmaar vindt wederom een ontmoeting plaats met enkele mannen, onder wie degenen die bij de eerdere ontmoetingen aanwezig waren. Vervolgens rijdt [verdachte] met zijn BMW naar Bergen aan Zee, net als (onder meer) de Mercedes en de Audi A6.
Uit de camerabeelden van het Van der Wijckplein in Bergen aan Zee blijkt dat de BMW van [verdachte] om 15:36:00 uur komende vanaf de Zeeweg de rotonde van het Van der Wijckplein oprijdt. Nadat hij de eerste afslag heeft genomen, rijdt de BMW langzaam over het parkeerterrein om vervolgens weg te rijden in de richting van de Jacob Kalffweg. Om 15:37:17 uur komt de BMW uit de richting van de Jacob Kalffweg gereden, rijdt stapvoets over de parkeerplaats het Van der Wijckplein op en rijdt om 15:38:04 uur de Zeeweg in. Om 15:38:24 uur heeft de telefoon van [verdachte] ongeveer 74 seconden contact met de telefoon van [medeverdachte 3] . Vervolgens rijdt de BMW om 15:38:55 uur vanaf de Zeeweg het Van der Wijckplein op en parkeert in een van de vakken in het midden van de parkeerplaats. Nog voordat de BMW is ingeparkeerd, rijdt ook de Mercedes het Van der Wijckplein op. Om 15:40:05 uur parkeert de Mercedes ook op de parkeerplaats van het Van der Wijckplein. Omstreeks 15:42:02 uur komt het slachtoffer aanlopen en hij loopt naar de Mercedes. Omstreeks 15:44:00 uur komt de Audi A6 het Van der Wijckplein oprijden. De Audi A6 stopt ter hoogte van de Mercedes waar op dat moment het slachtoffer staat. Op het moment dat de Audi stopt, klinkt er direct een luide knal. Er stappen achtereenvolgens vanuit de rechterachterportier en de bijrijdersplaats van de Audi A6 twee personen (persoon 1 en persoon 2) uit die naar het slachtoffer lopen, waarbij er worsteling ontstaat en persoon 1, even later geholpen door persoon 2, het slachtoffer via de linkerzijde van het voertuig in de Audi A6 proberen te duwen. Tevens wordt er "police, police" geroepen. Ongeveer een halve minuut later stappen twee personen uit de Mercedes. De rechtbank gaat ervan uit dat [medeverdachte 3] de man is die vanaf de bijrijdersplaats uitstapt. De bestuurder van de Mercedes loopt naar de mannen die bij de Audi A6 aan het worstelen zijn en maakt direct een slaande beweging met zijn arm. Ook [medeverdachte 3] loopt daar naartoe en neemt deel aan de worsteling. Er is dan een tweede schot te horen, waarna [verdachte] zijn BMW achteruit het parkeervak uitrijdt. [medeverdachte 3] loopt richting de BMW en nadat er meerdere schoten hebben geklonken, stapt hij in de auto van [verdachte] . De BMW rijdt vervolgens samen met enkele andere auto's via de rotonde de Zeeweg in.
Op basis van de verklaringen van [verdachte] en [medeverdachte 3] , in samenhang bezien met de bevindingen van de politie aan de hand van de zendmastgegevens van hun telefoonnummers, stelt de rechtbank vast dat [verdachte] vervolgens samen met [medeverdachte 3] naar het autobedrijf [autobedrijf] in De Goorn is gereden. [verdachte] heeft zijn auto daar achtergelaten waarna hij later die dag door een medewerker van dat autobedrijf is thuisgebracht.
Verklaring van [verdachte]
heeft meerdere verklaringen afgelegd die telkens in de kern erop neerkomen dat hij op 16 februari 2021 een afspraak had met het autobedrijf [autobedrijf] in De Goorn om zijn auto van een glascoating te voorzien. Omdat de behandeling van zijn auto enkele dagen in beslag zou nemen, had hij met het autobedrijf geen tijdstip afgesproken waarop hij zijn auto zou brengen. Wel was afgesproken dat [verdachte] door een medewerker van dat autobedrijf weer thuisgebracht zou worden. [medeverdachte 3] is een goede vriend van [verdachte] en is met hem meegereden op weg naar De Goorn. Onderweg werd [medeverdachte 3] gebeld door een vriend, die [verdachte] niet kent, waarna zij zijn gestopt bij een tankstation langs de snelweg A1 en later bij het KFC restaurant aan de Tafelbergweg in Amsterdam. Even later is hij alleen naar de parkeerplaats bij de Albert Heijn XL aan de Wendelaarstraat in Alkmaar gereden. Zowel bij het tankstation, het KFC restaurant als de Albert Heijn XL waren ook andere mannen aanwezig. [verdachte] heeft deze mannen niet gesproken. Op verzoek van [medeverdachte 3] is hij vervolgens naar het Van der Wijckplein in Bergen aan Zee gereden. Nadat hij schoten hoorde, wilde hij wegrijden. Op dat moment zag hij [medeverdachte 3] komen aanlopen. [medeverdachte 3] is bij [verdachte] in de auto gestapt waarna zij samen zijn weggereden naar het autobedrijf in De Goorn. [verdachte] is samen met [medeverdachte 3] door medewerker [medewerker autobedrijf] van het autobedrijf thuisgebracht. [verdachte] heeft verklaard dat hij op geen enkel moment op de hoogte was van wat er op het Van der Wijckplein te gebeuren stond.
Wetenschap van [verdachte]
Los van de vraag hoe de rol van [verdachte] bij de gewelddadige gebeurtenissen op het Van der Wijckplein in Bergen aan Zee op 16 februari 2021 zou moeten worden geduid, is voor een bewezenverklaring vereist dat hij (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op de ten laste gelegde poging tot wederrechtelijke vrijheidsberoving en/of de (gekwalificeerde) doodslag. Met andere woorden, uit de bewijsmiddelen moet volgen dat hij wist wat er in Bergen aan Zee zou gaan gebeuren, of dat hij de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat er een poging tot ontvoering en een (gekwalificeerde) doodslag zou gaan plaatsvinden.
In dit verband heeft het Openbaar Ministerie de verklaring van [verdachte] als ongeloofwaardig aangemerkt. Volgens het Openbaar Ministerie is het ondenkbaar dat een vriend van een van de medeplegers van het gewelddadige incident naar de plaats delict wordt meegenomen, terwijl die vriend onwetend is van wat er zal gaan gebeuren. Mede gelet op enkele onderdelen van de verklaring die vragen oproepen, komt het Openbaar Ministerie daarom tot de conclusie dat het niet anders kan dan dat [verdachte] op de hoogte moet zijn geweest van het plan om het slachtoffer te ontvoeren en dat daarbij mogelijk vuurwapens gebruikt zouden worden.
De rechtbank volgt het Openbaar Ministerie niet in deze conclusie en overweegt daartoe het volgende. Direct bewijs dat [verdachte] wetenschap had van het ontvoeringsplan, ontbreekt in het dossier. Niet blijkt dat [verdachte] heeft deelgenomen aan de SKY-berichten waarin is gecommuniceerd over (de voorbereiding van) het ontvoeringsplan. Ook kan niet worden vastgesteld dat hij de andere medeverdachten (behoudens [medeverdachte 3] ) kent of voorafgaand aan 16 februari 2021 contact heeft gehad met hen of met andere betrokkenen bij het plan. Het eerste moment dat [verdachte] in beeld komt, is op 16 februari 2021 als hij even na 8:30 uur vanuit zijn woonplaats in de Achterhoek richting Noord-Holland vertrekt. Op dat moment, zo leidt de rechtbank af uit de SKY-berichten, is nog niet duidelijk dat de afspraak met Colombianen die dag zal plaatsvinden. [medeverdachte 1] laat immers pas om 9:17 uur aan [medeverdachte 2] weten dat “ze” (de rechtbank begrijpt: de Colombianen) om 11:00 uur het adres zullen geven, waarop [medeverdachte 2] reageert dat hij iemand zal bellen om zijn lui wakker te maken. Uit de stukken blijkt verder dat [verdachte] voor die dag een afspraak had bij een autobedrijf in De Goorn. In dit licht bezien, kan - bij gebrek aan andersluidend bewijs - niet worden aangenomen dat [verdachte] die ochtend op pad is gegaan met de bedoeling om een rol te gaan spelen bij het ontvoeringsplan. Dat [medeverdachte 3] is meegereden met [verdachte] roept weliswaar vragen op, zeker gelet op zijn latere rol op de plaats delict, maar aan die omstandigheid kan zonder nader bewijs, dat ontbreekt, niet de conclusie worden verbonden dat [verdachte] moet hebben geweten van het ontvoeringsplan.
Dat nadere bewijs kan ook niet worden ontleend aan de reisbewegingen die [verdachte] vervolgens heeft gemaakt. Er kunnen vraagtekens worden geplaatst bij de omstandigheid dat hij onderweg naar De Goorn is gestopt bij het tankstation langs de A1, het KFC restaurant in Amsterdam en de Albert Heijn XL in Alkmaar. Vaststaat dat daar ontmoetingen tussen betrokkenen bij het ontvoeringsplan hebben plaatsgevonden. Op basis van het beschikbare bewijsmateriaal kan echter niet kan worden vastgesteld of [verdachte] heeft deelgenomen aan die ontmoetingen en wat daar is besproken. [verdachte] is vanuit Alkmaar, naar eigen zeggen op verzoek van [medeverdachte 3] en zonder daarover vragen te stellen, naar Bergen aan Zee gereden. Tegen de achtergrond van het dossier is het opvallend dat [verdachte] enkele keren over het Van der Wijckplein rijdt alvorens hij zijn auto parkeert. Dit rijgedrag is, in aanmerking genomen dat hij ter plaatse niet bekend was, echter niet zodanig vreemd dat hieraan de vergaande conclusie kan worden verbonden dat hij een voorverkenning deed, zoals de officieren van justitie doen. Ook niet als wordt meegewogen dat [verdachte] rond datzelfde moment gedurende ongeveer 74 seconden telefonisch contact heeft gehad met [medeverdachte 3] , omdat niet blijkt waarover dat is gegaan.
De officieren van justitie leiden de wetenschap van [verdachte] verder af uit het feit dat hij na het schietincident heeft gewacht met wegrijden, totdat [medeverdachte 3] was ingestapt. De rechtbank is echter - met de raadsman - van oordeel dat het beschreven gedrag van [verdachte] minder vreemd is dan het wellicht op het eerste oog lijkt. Nadat een schot klinkt, rijdt [verdachte] achteruit het parkeervak uit en staat hij een kort moment stil, terwijl er achter hem een ander voertuig aan komt rijden dat wil passeren. Op dat moment komt zijn vriend [medeverdachte 3] aanlopen. Dat [verdachte] vervolgens heeft gewacht tot [medeverdachte 3] was ingestapt, maakt niet dat die omstandigheid niet anders geduid kan worden dan dat hij vooraf op de hoogte was van wat er zou gaan gebeuren op het Van der Wijckplein.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn de hiervoor beschreven feiten en omstandigheden, ook in onderling verband en samenhang bezien, niet zodanig dat daaraan het bewijs kan worden ontleend dat [verdachte] wist of bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat op het Van der Wijckplein een poging tot ontvoering en/of een doodslag zou plaatsvinden. Zijn gedrag is op bepaalde punten weliswaar als merkwaardig te bestempelen, gelet op de route die hij naar het autobedrijf in De Goorn heeft genomen, de gemaakte tussenstops en zijn rijgedrag op het Van der Wijckplein, maar het is alles bij elkaar niet van zodanig gewicht dat zijn verklaring daarover als ongeloofwaardig moet worden aangemerkt. Daaraan kan de rechtbank dus niet de conclusie verbinden dat het niet anders kan dan hij wist wat er zou gaan gebeuren.
Het Openbaar Ministerie heeft nog waarde gehecht aan het gesprek tussen [verdachte] en [medeverdachte 3] dat op 1 juni 2021 is opgenomen, op het moment dat zij beiden na hun aanhouding gezamenlijk in een politiebus werden overgebracht naar het politiebureau in Zaandijk. [1] De rechtbank overweegt dat de omstandigheid dat [medeverdachte 3] in dit gesprek tegen [verdachte] zegt: "Broer, we kennen daar niemand. Niemand! Ook als ze het laten zien, we kennen ze niet! We kennen niemand. Het is zoals het is broer." en dat [verdachte] dit bevestigt met "Ja", niet maakt dat de conclusie kan worden getrokken dat hij (vooraf) wetenschap heeft gehad van de gebeurtenissen op 16 februari 2021. Dat oordeel geldt ook voor het getapte telefoongesprek van 11 maart 2021 tussen [verdachte] en zijn vader [2] en voor het getapte telefoongesprek van 3 april 2021 tussen [verdachte] en [naam 1] [3] . Ook uit die gesprekken valt niet af te leiden dat [verdachte] enige wetenschap had van wat er op 16 februari 2021 zou gaan gebeuren. De enkele omstandigheid dat [verdachte] in laatstgenoemd gesprek er blijk van geeft op de hoogte te zijn dat twee personen twee dagen voor dat gesprek zijn aangehouden, is daarvoor onvoldoende.
De rechtbank komt daarmee tot de slotsom dat het dossier geen feiten en omstandigheden bevat waaruit volgt dat [verdachte] in strafrechtelijk relevante zin wetenschap had van de gebeurtenissen op 16 februari 2021 te Bergen aan Zee.
Conclusie
Al het voorgaande leidt tot de conclusie dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat [verdachte] het opzet, ook in voorwaardelijke zin, heeft gehad op een (gekwalificeerde) doodslag dan wel een poging tot wederrechtelijke vrijheidsberoving. Hij zal dan ook van al het tenlastegelegde worden vrijgesproken.

4.Vordering gevangenneming

De officieren van justitie hebben tijdens de zitting de gevangenneming van de verdachte gevorderd. De rechtbank zal deze vordering afwijzen, nu de verdachte van het tenlastegelegde zal worden vrijgesproken.

5.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte onder 1 primair en subsidiair en 2 primair en subsidiair is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Wijst af de vordering tot gevangenneming.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. N. Boots, voorzitter,
mr. M. Hoendervoogt en mr. G.D. Kleijne, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffiers mr. L.L. de Vries en B.H.E. Zuidam,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 26 april 2023.
Mr. G.D. Kleijne en B.H.E. Zuidam zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Volledige tekst van de tenlastelegging
Aan de verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering, ten laste gelegd dat:
FEIT 1
Primair [medeplegen gekwalificeerde doodslag]
hij op of omstreeks 16 februari 2021 te Bergen aan Zee, gemeente Bergen (NH), in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
[het slachtoffer] opzettelijk van het leven heeft beroofd, door deze [het slachtoffer] met een vuurwapen een of meerdere malen in/door het lichaam te schieten,
welke doodslag werd gevolgd, vergezeld en/of voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten poging opzettelijke wederrechtelijke vrijheidsberoving, en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of aan andere deelnemers aan dat feit straffeloosheid te verzekeren.
Subsidiair [medeplichtigheid gekwalificeerde doodslag]
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] en/of en/of [medeverdachte 7] en/of [medeverdachte 3] en/of een of meer (nog) onbekend gebleven perso(o)n(en) op of omstreeks 16 februari 2021 te Bergen aan Zee, gemeente Bergen (NH), in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met elkaar en/of een of meer anderen, althans alleen,
[het slachtoffer] opzettelijk van het leven heeft/hebben beroofd, door deze [het slachtoffer] met een vuurwapen een of meerdere malen in/door het lichaam te schieten,
welke doodslag werd gevolgd, vergezeld en/of voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten poging opzettelijke wederrechtelijke vrijheidsberoving, en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of aan andere deelnemers aan dat feit straffeloosheid te verzekeren,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 11 februari 2021 tot en met 16 februari 2021 te Bergen aan Zee, gemeente Bergen (NH), en/of Alkmaar en/of te Zandvoort en/of te Zaandam, gemeente Zaanstad, en/of te Rijswijk en/of te Amsterdam en/of te Den Haag, in elk geval in Nederland,
tezamen en in verenging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk behulpzaam is/zijn geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft/hebben verschaft, door (onder meer)
- informatie te verschaffen over het/de beoogd(e) slachtoffer(s) en/of
- te helpen zoeken naar het/de beoogd(e) slachtoffer(s) en/of
- zich voor te doen als (potentiële) kopers van de goederen van het/de beoogd(e)
slachtoffer(s) en/of
- een ontmoeting met het/de beoogd(e) slachtoffer(s) te regelen en/of af te spreken
en/of
- een of meer personen (ter ondersteuning) te regelen en/of
- personen aan te sturen en/of van informatie te voorzien en/of
- voertuigen voor vervoer (naar en van Bergen aan Zee) te regelen en/of te besturen
en/of
- een of meer vuurwapens te regelen en/of personen met vuurwapens en/of
- door de omgeving te verkennen voorafgaand aan de ontmoeting met beoogd(e)
slachtoffer(s) en/of
- door op de uitkijk te staan.
FEIT 2
Primair [medeplegen poging wederrechtelijke vrijheidsberoving de dood ten gevolge hebbend]
hij in of omstreeks de periode van 11 februari 2021 tot en met 16 februari 2021 te Bergen aan Zee, gemeente Bergen (NH), en/of Alkmaar en/of te Zandvoort en/of te Zaandam, gemeente Zaanstad, en/of te Rijswijk en/of te Amsterdam en/of te Den Haag, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om opzettelijk [het slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid te beroven en/of beroofd te houden,
een afspraak heeft/hebben gemaakt met die [het slachtoffer] in Bergen aan Zee, en/of (vervolgens) met meerdere voertuigen en/of meerdere personen bewapend met een of meer vuurwapen(s) naar de afgesproken plek is/zijn gekomen en/of die [het slachtoffer] heeft/hebben vastgepakt en/of die [het slachtoffer] in de richting van een gereedstaand voertuig heeft/hebben getrokken en/of die [het slachtoffer] met een vuurwapen een of meerdere malen in/door het lichaam heeft/hebben geschoten,
tengevolge waarvan die [het slachtoffer] is overleden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair [medeplichtigheid poging wederrechtelijke vrijheidsberoving de dood ten gevolge hebbend]
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 7] en/of [medeverdachte 3] en/of een of meer (nog) onbekend gebleven perso(o)n(en) in of omstreeks de periode van 11 februari 2021 tot en met 16 februari 2021 te Bergen aan Zee, gemeente Bergen (NH), en/of Alkmaar en/of te Zandvoort en/of te Zaandam, gemeente Zaanstad, en/of te Rijswijk en/of te Amsterdam en/of te Den Haag, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met elkaar en/of een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door hem/hen voorgenomen misdrijf om opzettelijk [het slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid te beroven en/of beroofd te houden,
een afspraak heeft/hebben gemaakt met die [het slachtoffer] in Bergen aan Zee, en/of (vervolgens) met meerdere voertuigen en/of meerdere personen bewapend met een of meer vuurwapen(s) naar de afgesproken plek is/zijn gekomen en/of die [het slachtoffer] heeft/hebben vastgepakt en/of die [het slachtoffer] in de richting van een gereedstaand voertuig heeft/hebben getrokken en/of die [het slachtoffer] met een vuurwapen een of meerdere malen in/door het lichaam heeft/hebben geschoten,
tengevolge waarvan die [het slachtoffer] is overleden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 11 februari 2021 tot en met 16 februari 2021 te Bergen aan Zee, gemeente Bergen (NH), en/of Alkmaar en/of te Zandvoort en/of te Zaandam, gemeente Zaanstad, en/of te Rijswijk en/of te Amsterdam en/of te Den Haag, in elk geval in Nederland,
tezamen en in verenging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of
inlichtingen heeft verschaft, door (onder meer)
- informatie te verschaffen over het/de beoogd(e) slachtoffer(s) en/of
- te helpen zoeken naar het/de beoogd(e) slachtoffer(s) en/of
- zich voor te doen als (potentiële) kopers van de goederen van het/de beoogd(e)
slachtoffer(s) en/of
- een ontmoeting met het/de beoogd(e) slachtoffer(s) te regelen en/of af te spreken
en/of
- een of meer personen (ter ondersteuning) te regelen en/of
- personen aan te sturen en/of van informatie te voorzien en/of
- voertuigen voor vervoer (naar en van Bergen aan Zee) te regelen en/of te besturen
en/of
- een of meer vuurwapens te regelen en/of personen met vuurwapens en/of
- door de omgeving te verkennen voorafgaand aan de ontmoeting met beoogd(e)
slachtoffer(s) en/of
- door op de uitkijk te staan.

Voetnoten

1.Proces-verbaal van bevindingen, Procesdossier Map 3 Bevindingen, pagina’s 481-483.
2.Tapgesprek sessienummer 5101, Procesdossier Map 13 Tap, pagina 12.
3.Tapgesprek sessienummer 26659, Procesdossier Map 13 Tap, pagina 17.