ECLI:NL:RBNHO:2023:3822

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 april 2023
Publicatiedatum
25 april 2023
Zaaknummer
15/083152-21
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van poging tot ontvoering en doodslag in schietincident Bergen aan Zee

Op 26 april 2023 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die betrokken was bij een schietincident in Bergen aan Zee op 16 februari 2021. De verdachte is beschuldigd van het medeplegen van poging tot ontvoering en doodslag, waarbij het slachtoffer, [het slachtoffer], is overleden als gevolg van schotwonden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met medeverdachten, een plan had opgevat om het slachtoffer te ontvoeren als wraak voor een eerdere beroving door een groep Colombianen. Tijdens de uitvoering van dit plan is het slachtoffer dodelijk gewond geraakt door schoten die door de verdachte zijn gelost. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van gekwalificeerde doodslag, maar heeft hem wel schuldig bevonden aan medeplegen van doodslag en poging tot ontvoering, met als gevolg de dood van het slachtoffer. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van veertien jaar. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de impact op de rechtsorde en de gewetenloosheid van de daden van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Haarlemmermeer
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15.083152.21
Uitspraakdatum: 26 april 2023
Verstek
verkort strafvonnis(art. 138b Sv)
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 15, 17 en 22 maart 2023 en 12 april 2023 (sluiting van het onderzoek) in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier ten lande.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie
mr. D. Sarian en mr. R. Funke Küpper.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte (hierna ook: [verdachte] ) is ten laste gelegd dat hij zich, kort en zakelijk weergegeven, heeft schuldig gemaakt aan het volgende:

1 primair

het medeplegen van de gekwalificeerde doodslag van [het slachtoffer] in de periode van 11 februari 2021 tot en met 16 februari 2021 in verschillende plaatsen in Nederland;

1 subsidiair

de medeplichtigheid aan het medeplegen van de gekwalificeerde doodslag van [het slachtoffer] in de periode van 11 februari 2021 tot en met 16 februari 2021 in verschillende plaatsen in Nederland;

2 primair

het medeplegen van een poging tot wederrechtelijke vrijheidsberoving van [het slachtoffer] , terwijl het feit de dood ten gevolge heeft in de periode van 11 februari 2021 tot en met 16 februari 2021 in verschillende plaatsen in Nederland;

2 subsidiair

de medeplichtigheid aan het medeplegen van een poging tot wederrechtelijke vrijheidsberoving van [het slachtoffer] , terwijl het feit de dood ten gevolge heeft in de periode van 11 februari 2021 tot en met 16 februari 2021 in verschillende plaatsen in Nederland.
De volledige tekst van de tenlastelegging is als
bijlage Iaan dit vonnis gehecht en maakt daarvan deel uit.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Waardering van het bewijs

3.1
Standpunt van de officieren van justitie
De officieren van justitie hebben gerekwireerd tot bewezenverklaring de onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde feiten. Op het standpunt van het Openbaar Ministerie zal hierna, voor zover van belang, worden ingegaan.
3.2
Oordeel van de rechtbank
3.2.1
Bewijsmiddelen
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde feiten op grond van de redengevende feiten en omstandigheden die zijn opgenomen in de bewijsmiddelen.
De bewijsmiddelen zullen worden uitgewerkt in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist en zullen dan in een aan dit vonnis te hechten aanvulling worden opgenomen.
3.2.2
Bewijsmotivering
Inleiding
Op 16 februari 2021, omstreeks 15:45 uur, hebben vier mannen in Bergen aan Zee geprobeerd [het slachtoffer] (hierna: het slachtoffer) in een gereedstaande auto te duwen. Het slachtoffer heeft zich hiertegen verzet. Er is met vuurwapens geschoten en het slachtoffer is drie keer geraakt. Op dezelfde dag is het slachtoffer enige tijd later in Bergen als gevolg van een inschotletsel overleden.
De vraag die de rechtbank moet beantwoorden, is of [verdachte] een strafrechtelijke betrokkenheid heeft gehad bij de ten laste gelegde gekwalificeerde doodslag (feit 1) en de poging tot wederrechtelijke vrijheidsberoving (feit 2), als medepleger dan wel als medeplichtige. Bij de beantwoording van die vragen gaat de rechtbank op basis van de bewijsmiddelen uit van de volgende feiten en omstandigheden.
De aanleiding
In het dossier bevindt zich een groot aantal SKY-berichten. Medeverdachte [medeverdachte 1] is de gebruiker van het SKY-account [SKY-account medeverdachte 1] . Hij stuurt op 11 februari 2021 foto’s van pakketten cocaïne naar een onbekend gebleven persoon en spreekt af om elkaar in Zandvoort te ontmoeten, waarna een foto van een straatnaambord met [straatnaam in Zandvoort] wordt gestuurd. Na de ontmoeting stuurt [medeverdachte 1] berichten naar medeverdachte [medeverdachte 2] , gebruiker van het SKY-account [SKY-account medeverdachte 2] . [medeverdachte 1] laat weten dat de Colombianen hem hebben vastgebonden en zijn Rolex en € 150.000,- van hem hebben afgenomen. [medeverdachte 1] zegt verder dat hij tijdens de beroving besloot om te gaan liggen, omdat hij anders neergeschoten zou worden. De Colombianen zouden 25 kilogram cocaïne aan hem verkopen. Ze hebben 2 kilogram echte cocaïne laten zien, maar de overige 23 kilogram bleek suiker te zijn.
De zoektocht naar de Colombianen
[medeverdachte 2] biedt [medeverdachte 1] vervolgens zijn hulp aan om de Colombianen op te sporen en gevangen te zetten. [medeverdachte 2] stuurt [medeverdachte 1] het bericht dat hij Albanezen heeft die sterk zijn en indien nodig ‘veel uitrusting’ hebben. Hij heeft een team ter plaatse als dat nodig is. [medeverdachte 1] antwoordt bevestigend op de vraag van [medeverdachte 2] of hij moet rondvragen en zoeken en stuurt een afbeelding met het adres [adres] , Zandvoort. Vermoedelijk was dit het adres waar eerdergenoemde ontmoeting met de Colombianen had plaatsgevonden. Ook stuurt hij [medeverdachte 2] een foto van een mishandeld persoon en laat hij weten dat de persoon op de foto garant stond (de rechtbank begrijpt: de tussenpersoon van de mislukte cocaïnedeal).
[verdachte] is gebruiker van SKY-account [SKY-account verdachte] . Hij laat op 11 februari 2021 in SKY-berichten met meerdere onbekend gebleven personen weten dat [medeverdachte 1] door de Colombianen met wapens is bedreigd en is beroofd van zijn Rolex en € 150.000,-. Hij stuurt deze personen foto’s van de mishandelde persoon die voor de cocaïnedeal garant stond en zegt tegen hen dat ze hem hebben gevangen. [verdachte] zegt in een audiobericht aan de gebruiker van SKY-account [SKY-account onbekende 1] het volgende: ‘Shit, wij werden vandaag verneukt. [voornaam medeverdachte 1] was gegaan om vijf ’18-tjes’ te kopen en verrek.. wat Colombianen hadden zich op hem uitgestrooid en ze pakten hem 150 wielen af en horloge. En nu is hij aan het rondrijden om te klaren’. Vervolgens laat hij weten dat hij in Servië is, maar dat hij eraan komt.
Uit de hiervoor genoemde berichten leidt de rechtbank af dat op 11 februari 2021 sprake is geweest van een mislukte drugsdeal met een groep Colombianen waarbij [medeverdachte 1] als potentiële koper van een hoeveelheid cocaïne is beroofd van een aanzienlijk geldbedrag en een Rolex horloge. Vervolgens is hij op zoek gegaan naar de betreffende personen en heeft hij zich bij zijn zoektocht laten helpen door anderen, onder wie [medeverdachte 2] . [verdachte] is hiervan op de hoogte en hij weet kennelijk ook dat de garant (de tussenpersoon van de drugsdeal) wordt vastgehouden en mishandeld.
Het ontvoeringsplan en de voorbereiding daarvan in de dagen voorafgaand aan 16 februari 2021
[medeverdachte 1] laat op 12 februari 2021 aan [medeverdachte 2] weten dat hij ‘de hoeren’ (de rechtbank begrijpt: de Colombianen) heeft gevonden en dat ze weer iemand willen oplichten. [medeverdachte 2] zegt dat hij al een team met uitrusting klaar heeft, dat ze weten wat ze moeten doen, en dat de Rolex en ‘de saus’ (de rechtbank begrijpt: het geld) die uit ze wordt geperst, zodra ze ontwapend en vastgebonden zijn, voor [medeverdachte 1] zijn. Er komt vijf man met uitrusting. [medeverdachte 1] moet erbij komen zodra het klaar is. [medeverdachte 1] zegt hierop ‘ik wil hen en de Rolex, voor het principe’. [medeverdachte 2] zegt dat hij een professioneel team heeft en dat zijn team als klanten naar de Colombianen toe zullen gaan. Zodra de Colombianen zijn ontwapend en vastgebonden, kan [medeverdachte 1] komen om ze te verhoren. Zijn team zal het vuile werk doen, maar er moet geen kop vallen want dan zal er veel geruis zijn. Die middag laat [medeverdachte 2] aan [medeverdachte 1] weten dat hij ‘zijn Nederlander’ naar hem stuurt die bij alles zal helpen. Wanneer [medeverdachte 1] niet reageert, stuurt hij aan [verdachte] een bericht dat hij [voornaam medeverdachte 1] moet schrijven dat zijn man al aan het wachten is. [medeverdachte 1] laat [medeverdachte 2] in de avond weten dat de Colombianen ‘het lokaas hebben gegrepen’ en dat zij een afspraak willen op maandag.
Op 14 februari 2021 heeft [verdachte] via SKY contact met [medeverdachte 1] . [verdachte] laat om 13:03 uur weten dat hij naar [medeverdachte 1] komt. Drie kwartier later vraagt [verdachte] waar de ingang is. [medeverdachte 1] antwoordt dat de ingang aan de zijkant is. [verdachte] stuurt daarna een afbeelding van een beltableau en een portiekdeur, behorende bij de woning waar [medeverdachte 1] verblijft. Rond 15:07 uur vraagt een onbekend gebleven gebruiker van het SKY-account [SKY-account onbekende 2] aan [verdachte] hoe de situatie is en of ‘de hoer’ het geld heeft teruggegeven. [verdachte] antwoordt: ‘Niet alles, morgen lukt het misschien om nog eentje op te rollen.’ Later stuurt [verdachte] foto’s waaruit blijkt dat hij met [medeverdachte 1] aan het eten is.
Uit de inhoud van deze berichten leidt de rechtbank af dat [medeverdachte 1] en [verdachte] vanaf 11 februari 2021 met elkaar in contact stonden en elkaar op 14 februari 2021 hebben ontmoet. Bovendien is [verdachte] betrokken bij het plan om een Colombiaan te ontvoeren.
De gebeurtenissen op 16 februari 2021
Op 16 februari 2021 geeft [medeverdachte 1] rond 9:17 uur aan (onder andere) [medeverdachte 2] door dat hij om 11:00 uur het adres van de Colombianen krijgt. [medeverdachte 2] zegt dat hij al aan vier mensen een bericht heeft gestuurd dat ze moeten opstaan, en dat één van hen met uitrusting kan zijn. Om 12:06 uur vraagt [medeverdachte 2] aan [medeverdachte 1] waar ze naartoe moeten rijden en om 12:07 uur stuurt hij een bericht aan [verdachte] dat [voornaam medeverdachte 1] het bericht dringend moet lezen. [verdachte] stuurt direct een foto terug waarop een persoon achter het stuur van een auto is te zien die een telefoon vast houdt en schrijft daarbij: ‘leest al’. [medeverdachte 2] antwoordt daarop: ‘oké, want ik moet ze ergens naar toe verwijzen, welke wijk, het is beter als jullie die (mensen) van mij al eerder overnemen en uitleggen wat ze moeten doen’. [verdachte] antwoordt dat ze voorlopig wachten op de plaats en tijdstip van de ontmoeting. Uit deze berichten volgt dat [medeverdachte 1] en [verdachte] op dat moment samen in een auto zitten.
Uit de berichten die daarna volgen, blijkt dat [verdachte] en [medeverdachte 1] niet meer samen zijn. Zo stuurt [verdachte] aan [medeverdachte 1] om 12:53 uur een kaartje met de route vanuit Zuid-Holland naar het Van der Wijckplein in Bergen aan Zee.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat [medeverdachte 1] de beschikking heeft over een kantoorruimte aan de [straat in Den Haag] in Den Haag en dat hij daar die middag met anderen samenkomt. Zij reizen vervolgens vanuit Den Haag naar Alkmaar, waar voorafgaand aan de afspraak met de Colombianen in Bergen aan Zee een ontmoeting plaatsvindt met andere betrokkenen bij het plan. Daarbij waren (onder meer) aanwezig de medeverdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] . Verder blijkt uit de onderzoeksbevindingen dat bij de ontmoetingsplaats in Alkmaar voertuigen waren die later een rol spelen op het Van der Wijckplein in Bergen aan Zee: een Mercedes A200 met het Duitse kenteken [kenteken 1] (hierna: de Mercedes) en een Audi A6 Avant (station) met kenteken [kenteken 2] (hierna: de Audi A6).
Op het moment dat [medeverdachte 1] nog in Alkmaar is, stuurt [verdachte] om 15:03 uur een audiobericht aan [medeverdachte 1] waarin hij zegt dat hij op het parkeerterrein is, dat er niemand in de auto zit en dat al de huizen erom heen ook leeg zijn. Om 15:05 uur laat [medeverdachte 2] aan [verdachte] weten dat de jongen al op het parkeerterrein wacht en vraagt [verdachte] om hem op te halen. [verdachte] antwoordt: ‘verdomme schrijf niets, ik weet niets’. [medeverdachte 2] vraagt: ‘Zijn jullie daar dan niet samen?’ [verdachte] schrijft om 15:10 uur: ‘Nee, ik ben in een andere auto met de uitrusting’. Uit deze berichten leidt de rechtbank af dat [verdachte] al voor de geplande ontmoeting op het Van der Wijckplein is geweest en [medeverdachte 1] daarover heeft geïnformeerd. Ook laat hij aan [medeverdachte 2] weten dat hij ‘uitrusting’ bij zich heeft, waarmee volgens de rechtbank een of meerdere vuurwapens wordt bedoeld.
Om 15:13 uur stuurt [medeverdachte 1] de volgende audioberichten naar [verdachte] : ‘ze gaan er al naar toe, in ieder geval in een BMW een X5, in ieder geval een Audi in stationcar uitvoering en nog een Mercedes. Ze rijden er al daar naar toe. Ze zeiden dat er vlakbij de rotonde een Colombiaans varken rondloopt. Wij rijden daar al naar toe, met een Citroën, verdomme, ook zo’n Jeepje, we rijden met een Jeepje-Citroën en de Audi in de combi rijdt eveneens’. De voertuigen die [medeverdachte 1] in dit bericht noemt, zijn ook te zien op camerabeelden in (het centrum van) Bergen.
De gebeurtenissen op het Van der Wijckplein in Bergen aan Zee
Uit de (beschrijving van de) camerabeelden die onderdeel uitmaken van het dossier, blijkt het volgende. Om 15:28 uur parkeert een Ford Focus op het Van der Wijckplein, aan de kant van de flat. Naar later blijkt, zit op de bestuurdersstoel [vriendin slachtoffer] , de vriendin van het slachtoffer. Om 15:38 uur rijdt medeverdachte [medeverdachte 5] zijn BMW het Van der Wijckplein op en parkeert daar in een parkeervak. Een paar seconden later rijdt de Mercedes het Van der Wijckplein op en parkeert eveneens in een parkeervak, ongeveer tegenover de plaats waar de Ford Focus staat. Om 15:42 uur loopt het slachtoffer vanaf de Zeeweg het Van der Wijckplein op en hij loopt naar de Mercedes toe waar hij aan de bestuurderszijde blijft staan.
Om 15:44 uur rijdt de Audi A6 het Van der Wijckplein op en stopt ter hoogte van de Mercedes, waar het slachtoffer nog steeds staat. Op het moment dat de Audi A6 stopt, klinkt er direct een luide knal. Er stappen achtereenvolgens vanuit de rechterachterportier en de bijrijdersplaats van de Audi A6 twee personen (persoon 1 en persoon 2) uit die naar het slachtoffer lopen, waarbij er worsteling ontstaat en persoon 1, even later geholpen door persoon 2, het slachtoffer via de linkerzijde van het voertuig in de Audi A6 proberen te duwen. Ongeveer een halve minuut later stappen twee personen uit de Mercedes.
De rechtbank gaat ervan uit dat [medeverdachte 4] de man is die vanaf de bijrijdersplaats uitstapt.
De bestuurder van de Mercedes loopt naar de mannen die bij de Audi A6 aan het worstelen zijn en maakt direct een slaande beweging met zijn arm. Ook [medeverdachte 4] loopt daar naartoe en neemt deel aan de worsteling. Dan klinkt er weer een harde knal. [medeverdachte 4] loopt kort daarna naar de BMW van [medeverdachte 5] , en het slachtoffer gaat naar de grond. Dan zijn er meerdere knallen te horen. Twee van de mannen lopen naar de Mercedes en rijden met verhoogde snelheid weg. [medeverdachte 4] is inmiddels als bijrijder bij [medeverdachte 5] in de BMW gestapt, die ook wegrijdt. De andere man is in de Audi A6 gestapt, die eveneens wegrijdt. Het slachtoffer blijft liggend op de grond achter en wordt door twee personen in de Ford Focus getild. Om 15:46 uur rijdt de Ford Focus ook weg.
Het overlijden van het slachtoffer
De inmiddels gealarmeerde politie treft de Ford Focus kort daarna rijdend aan in Bergen.
Het slachtoffer wordt ernstig gewond aangetroffen en is ter plaatse overleden. Het NFI heeft sectie verricht op het lichaam. Daarbij zijn drie schotletsels aangetroffen, waarvan één schampschot ter hoogte van de heup. Het tweede schotletsel betreft een inschotverwonding aan de voorzijde van zijn rechterbovenbeen en een uitschotverwonding aan de achterzijde van het rechterbovenbeen. Het rechterbovenbeen was hierdoor gebroken. Het derde schotletsel betreft een inschotverwonding hoog op de rug, tussen de schouderbladen.
De kogel van het kaliber 9mm Parabellum zat nog in het lichaam van het slachtoffer.
Het NFI heeft geconcludeerd dat het overlijden van het slachtoffer zonder meer wordt verklaard door inwendige letsels als gevolg van het inschotletsel hoog aan de rug, met een mogelijke bijdrage aan het overlijden of de snelheid van het overlijden van een doorschot door het rechterbovenbeen.
Op de plaats delict zijn twee hulzen aangetroffen van het kaliber 9 mm Parabellum (bodemstempel CBC 9mm Luger) en zeven hulzen van het kaliber 7.65 mm Browning (bodemstempel 7.65mm 15 S&B). Het NFI heeft geconcludeerd dat het zeer veel waarschijnlijker is dat de inschotbeschadiging in het bovenbeen van het slachtoffer is veroorzaakt door een kogel van het kaliber 9mm Parabellum, dan door munitie van het kaliber 7.65mm Browning.
SKY-gesprekken na het schietincident
Om 16:08 uur, ruim twintig minuten na het schietincident, schrijft [medeverdachte 2] aan [medeverdachte 1] : ‘Jullie kunnen daar beter wegwezen, want iets is niet oké’. [medeverdachte 1] schrijft terug: ‘weet ik’. [medeverdachte 2] vraagt vervolgens of hij een bunker moet klaarmaken. [medeverdachte 1] zegt hierop: ‘nee, de onze boven’.
[medeverdachte 2] vraagt om 16:09 uur aan [verdachte] of hij er is. Om 16:10 uur laat [verdachte] aan [medeverdachte 2] weten dat hij aan het oprotten is. [medeverdachte 2] zegt dat hij moet zorgen dat hij daar weg komt. [verdachte] zegt dat hij de auto ergens achter laat en in een taxi stapt. [medeverdachte 2] laat ook aan [verdachte] weten dat hij een bunker kan klaar maken tot alles tot rust komt. [verdachte] zegt dat hij voorlopig naar de basis vliegt en dat hij wel ziet wat er speelt. [verdachte] stuurt om 17:47 uur een foto van de benen van twee personen in een ruimte, waarvan later is vastgesteld dat dit het kantoor is aan de [straat in Den Haag] in Den Haag, waarvan [medeverdachte 1] de gebruiker is. Daaruit leidt de rechtbank af dat [verdachte] kennelijk naar deze plek toe is gegaan.
[medeverdachte 2] vraagt of ze nog wat terug hebben gekregen. [verdachte] antwoordt dat het hier niet om ‘de saus’ (de rechtbank begrijpt: het geld) ging. [verdachte] schrijft verder dat er eentje gereanimeerd wordt. [verdachte] brengt intussen ook andere personen op de hoogte van de schietpartij in Bergen aan Zee. Rond 16:52 uur schrijft hij aan een onbekend gebleven gebruiker met SKY-account [SKY-account onbekende 2] : ‘wat een rit verdomme. We gingen er eentje oprollen. Ze strooiden zich uit met 5’, ‘Bij ons iedereen heel. In het midden van de stad. We hebben twee getroffen’, ‘kankervet, eentje waarschijnlijk gekrepeerd’, ‘en ze spraken op het parkeerterrein af en toen wij begonnen die ene in te trekken (ook vertaald als: naar binnen te trekken), strooiden zij zich uit en begonnen te bonken en ik verneukte hem direct 2 keer en die klojo viel neer in die andere’. [SKY-account onbekende 2] reageert hierop: Rot daar zo ver mogelijk vandaan op’, ‘geluk dat jij en [voornaam medeverdachte 1] heel zijn’.
Om 17:14 uur schrijft [verdachte] aan een onbekend gebleven gebruiker met SKY account [SKY-account onbekende 3] dat hij een ruzie had met de Colombianen, ‘wij hebben tegen elkaar geschoten’, ‘2 van hun zijn gesneuveld denk ik, ‘fucking vette actie’. Om 18:10 uur laat hij de gebruiker met SKY account [SKY-account onbekende 4] , die ook contact heeft met [medeverdachte 1] , weten: ‘we were now in Bergen, we shoot this colombians’, ‘big shooting at the parking’ ‘and we start shooting’, ‘but they come with other car and start shooting’, ‘colombian man is dead’.
Om 21:03 uur ontvangt [medeverdachte 1] een bericht van [SKY-account onbekende 4] aan wie hij twee minuten voor het schietincident had laten weten: ‘Now I go take mutherfucker’. [SKY-account onbekende 4] schrijft: ‘I hear you got the mutherfucker colombian’. [medeverdachte 1] antwoordt: ‘ask Cobra’. Uit de bewijsmiddelen volgt dat Cobra een bijnaam/alias is van [verdachte] .
Medeplegen van de poging tot wederrechtelijke vrijheidsberoving (feit 2 primair) en medeplegen van doodslag (feit 1 primair)
Juridisch kaderVoor de kwalificatie medeplegen is volgens vaste rechtspraak vereist dat sprake is van nauwe en bewuste samenwerking. Die kwalificatie is slechts gerechtvaardigd als de bewezenverklaarde - intellectuele en/of materiële - bijdrage aan het delict van de verdachte van voldoende gewicht is. Bij de vorming van zijn oordeel dat sprake is van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking, kan de rechter rekening houden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip. Bij medeplegen ligt het accent op de samenwerking en minder op de vraag wie welke feitelijke handelingen heeft verricht.
Rol van [verdachte]
De rechtbank neemt op grond van de hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, als vaststaand aan dat [medeverdachte 1] , nadat hij door een groep Colombianen was beroofd van geld en een horloge, actief en door anderen naar deze personen heeft laten zoeken. [medeverdachte 1] heeft met [medeverdachte 2] en onbekend gebleven personen, het plan opgevat om één van deze Colombianen op te sporen, te ontvoeren, ergens vast te houden en te mishandelen. [verdachte] , die met zowel [medeverdachte 1] als [medeverdachte 2] in contact staat, is op de hoogte van wat [medeverdachte 1] is overkomen en zijn plan om een Colombiaan te ontvoeren. Hij reist daarvoor vanuit Servië naar Nederland. In de ochtend van 16 februari 2021 is [verdachte] in gezelschap van [medeverdachte 1] en in de middag reist hij naar Bergen aan Zee. Daar voert hij een voorverkenning uit en brengt daarvan verslag uit aan [medeverdachte 1] .
Uit het bericht aan [medeverdachte 2] dat hij uitrusting bij zich heeft, leidt de rechtbank - in het licht van alle onderzoeksbevindingen - af dat [verdachte] een of meerdere vuurwapens bij zich heeft. Uit de SKY-berichten die [verdachte] na afloop van het schietincident aan anderen heeft gestuurd, volgt dat hij op de plaats delict aanwezig is geweest en twee keer naar of op het slachtoffer heeft geschoten en het slachtoffer ook heeft geraakt. Dit past bij de bevindingen dat het slachtoffer in de rug en het bovenbeen is geschoten. De rechtbank concludeert hieruit dat [verdachte] een van de vier mannen is geweest die het slachtoffer heeft geprobeerd in de gereedstaande auto te duwen en dat hij de fatale schoten op het slachtoffer heeft afgevuurd. Daarmee heeft [verdachte] een zodanig grote bijdrage geleverd aan de uitvoering van de beide tenlastegelegde feiten, dat hij als medepleger daarvan is aan te merken. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] medepleger is van de poging tot wederrechtelijke vrijheidsberoving èn medepleger van de doodslag.
Strafverzwarende omstandigheid ‘de dood ten gevolge hebbend’ bij de poging tot wederrechtelijke vrijheidsberoving
Onder feit 2 primair is de strafverzwarende omstandigheid ten laste gelegd dat de poging tot ontvoering de dood van het slachtoffer tot gevolg heeft gehad. Voor een bewezenverklaring van het strafverzwarende gevolg is vereist dat een zodanig verband bestaat tussen de poging tot wederrechtelijke vrijheidsberoving en de dood van het slachtoffer, dat de dood redelijkerwijs als gevolg van dat feit aan [verdachte] kan worden toegerekend.
Uit de inhoud van de bewijsmiddelen - zoals hiervoor weergegeven - volgt dat [verdachte] en zijn medeverdachten van plan waren het slachtoffer te ontvoeren en dat het plan tevens inhield dat wapens meegenomen zouden worden. [verdachte] had ook een of meerdere wapens bij zich en hij is degene die tijdens de uitvoering van de poging om het slachtoffer in een auto te duwen de fatale schoten heeft gelost. Onder deze omstandigheden bestaat een zodanig verband tussen de poging tot wederrechtelijke vrijheidsberoving en de dood van het slachtoffer, dat de dood redelijkerwijs aan [verdachte] kan worden toegerekend.
Gekwalificeerde doodslag?
Tot slot is aan de orde de vraag of de doodslag is gepleegd met het oogmerk om de poging tot wederrechtelijke vrijheidsberoving voor te bereiden, gemakkelijk te maken of bij betrapping op heterdaad de straffeloosheid aan zichzelf of anderen te verzekeren.
De officieren van justitie hebben naar voren gebracht dat het schieten is gebruikt om het slachtoffer te intimideren of te verwonden om zonder verzet mee te werken aan de ontvoering, terwijl ook niet uitgesloten is dat tegen het einde een reeks schoten is gelost om de vlucht mogelijk te maken en straffeloos te blijven. De officieren van justitie hebben daarmee geconcludeerd dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig is om de gekwalificeerde doodslag bewezen te verklaren.
De kern van de strafbaarstelling van artikel 288 van het Wetboek van Strafrecht bestaat uit een doodslag die in een onmiddellijk verband staat met een ander strafbaar feit, zowel in causaal opzicht als wat het tijdstip van het zich voordoen van de feiten betreft: het andere feit (ook wel aangeduid als oorsprongsfeit) moet de doodslag in zo’n mate vergezellen of van nabij volgen of daaraan voorafgaan dat het geacht kan worden er één geheel van uit te maken, met als nadere beperking van de reikwijdte van de strafbaarstelling het (bijkomende) oogmerk van een verdachte dat de doodslag is gericht op het bijvoorbeeld straffeloosheid verzekeren voor dat andere feit.
Naar het oordeel van de rechtbank kan de doodslag niet zijn gepleegd met het doel om de uitvoering van de poging tot wederrechtelijke vrijheidsberoving van het slachtoffer voor te bereiden of gemakkelijk te maken. Het doden van het slachtoffer is namelijk niet verenigbaar met het oogmerk om zijn ontvoering voor te bereiden of gemakkelijk te maken. Verder bevat het dossier, mede in aanmerking genomen het zeer korte tijdsbestek waarbinnen de poging om het slachtoffer in de auto te duwen plaatsvindt en de schoten worden gelost, onvoldoende bewijs om aan te nemen dat het slachtoffer is doodgeschoten om de daders bij betrapping op heterdaad straffeloosheid te verzekeren.
[verdachte] zal dan ook van deze in feit 1 primair ten laste gelegde strafverzwarende omstandigheid worden vrijgesproken.
3.3 Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
Feit 1 primair
hij op 16 februari 2021 te Bergen aan Zee, gemeente Bergen (NH), tezamen en in vereniging met anderen, [het slachtoffer] opzettelijk van het leven heeft beroofd, door deze [het slachtoffer] met een vuurwapen een of meerdere malen in het lichaam te schieten;
Feit 2 primair
hij op 16 februari 2021 te Bergen aan Zee, gemeente Bergen (NH), tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om opzettelijk [het slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid te beroven,
een afspraak hebben gemaakt met die [het slachtoffer] in Bergen aan Zee, en (vervolgens) met meerdere voertuigen en meerdere personen bewapend met een of meer vuurwapen(s) naar de afgesproken plek zijn gekomen en die [het slachtoffer] hebben vastgepakt en die [het slachtoffer] in de richting van een gereedstaand voertuig hebben getrokken en die [het slachtoffer] met een
vuurwapen meerdere malen in/door het lichaam hebben geschoten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
ten gevolge waarvan die [het slachtoffer] is overleden.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan de verdachte onder meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op de eendaadse samenloop van:
Feit 1 primair:
Medeplegen van doodslag
en
Feit 2 primair:
Medeplegen van een poging tot het opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven, terwijl het feit de dood ten gevolge heeft.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is dus strafbaar.

5.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1
Standpunt van de officieren van justitie
De officieren van justitie hebben gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van twintig jaren. Bij de eis is onder meer rekening gehouden met de ernst van de feiten als ook de context waarin en de wijze waarop deze zijn gepleegd.
6.2
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan zoals daarvan uit het onderzoek op de zitting is gebleken. De verdachte is tot op heden voortvluchtig. Hierdoor heeft de rechtbank geen informatie over de persoon van de verdachte mee kunnen wegen in de strafoplegging, anders dan dat zich in het dossier een strafblad bevindt waaruit volgt dat de verdachte in Nederland wel eerder is veroordeeld maar niet voor soortgelijke feiten als in deze zaak.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft samen met anderen geprobeerd de Colombiaanse [het slachtoffer] te ontvoeren met een uiteindelijk fatale afloop. Nadat een medeverdachte - vermoedelijk in het kader van een mislukte drugsdeal - door een groep Colombianen is bestolen van een aanzienlijk geldbedrag (150.000 euro) en een Rolex horloge, zinnen de verdachte en zijn medeverdachten op wraak. Daartoe wordt met de Colombianen een afspraak gemaakt waarbij het plan is een Colombiaan te ontvoeren. Die afspraak vindt vervolgens plaats in de middag van 16 februari 2021 in het centrum van Bergen aan Zee waar de verdachte en diverse medeverdachten verspreid over meerdere voertuigen en met wapens naar toe zijn gereden. Daar is door vier personen geprobeerd het latere slachtoffer met geweld in een gereedstaande auto te duwen. Bij deze ontvoeringspoging is er vanuit de groep waartoe de verdachte behoorde, geschoten waarbij het slachtoffer dodelijk is getroffen. Uit de inhoud van de chatberichten die na afloop van het schietincident zijn gewisseld tussen de verdachte en anderen leidt de rechtbank af dat hij één van de schutters is geweest en de fatale schoten heeft gelost.
Het gaat om schokkende feiten. De nabestaanden van het slachtoffer is onherstelbaar leed aangedaan, waaraan niet kan afdoen dat het gaat om feiten die zich in het kader van een drugsconflict in het criminele milieu hebben afgespeeld. De feiten vonden plaats op klaarlichte dag, in het centrum van een Noord-Hollandse kustplaats, waarbij uit de beelden kan worden afgeleid dat verschillende omwoners en voorbijgangers ongewild zijn geconfronteerd met een schietpartij en de vreselijke gevolgen daarvan. De rechtbank weegt dit in strafverzwarende zin mee. Dit soort geweldsdelicten in de georganiseerde drugshandel speelt zich de laatste jaren steeds vaker in de openbare ruimte af, met alle risico’s voor onschuldige burgers van dien. Het gaat om feiten die gevoelens van onveiligheid veroorzaken bij burgers en ook maatschappelijke impact hebben. De verdachte heeft zich aan dit alles niets gelegen laten liggen en zich daarbij enkel laten leiden door het feit dat er vergolden moest worden wat een medeverdachte was aangedaan. De wijze waarop in berichten na de schietpartij over het incident en het slachtoffer wordt gesproken, onder meer door de verdachte, als ook hoe men weer over gaat tot de orde van de dag, getuigt bovendien van een grote mate van gewetenloosheid bij de daders. Deze omstandigheden als ook het gegeven dat de verdachte als één van de schutters kan worden aangemerkt, weegt de rechtbank bij het bepalen van de straf in zijn nadeel mee.
De ernst van de feiten en de rol van de verdachte maken dat een onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf van lange duur de enige passende sanctie is. Vanuit een oogpunt van normhandhaving en vergelding moet de verdachte streng bestraft worden. Daarnaast beoogt de rechtbank met een lange onvoorwaardelijke gevangenisstraf anderen ervan te weerhouden dit soort feiten te plegen. In aanmerking nemend dat sprake is van eendaadse samenloop tussen het medeplegen van de doodslag en de poging tot wederrechtelijke vrijheidsberoving, de dood ten gevolge hebbend, is in deze zaak de maximaal op te leggen straf vijftien jaar. De rechtbank zal de verdachte een gevangenisstraf van veertien jaar opleggen. Deze straf is lager dan door de officieren van justitie is gevorderd. Dit komt omdat de rechtbank, anders dan de officieren van justitie, niet komt tot een bewezenverklaring van een gekwalificeerde doodslag (waarvoor een levenslange gevangenisstraf of een tijdelijke gevangenisstraf van ten hoogste dertig jaar kan worden opgelegd).
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

7.Vordering tot gevangenneming

De officieren van justitie hebben de gevangenneming van de verdachte gevorderd.
De rechtbank overweegt dat uit de in dit vonnis opgenomen bewezenverklaring en de veroordeling tot een langdurige gevangenisstraf volgt dat ernstige bezwaren bestaan ten aanzien van de feiten 1 primair en 2 primair. Er zijn ook gronden om de gevangenneming van de verdachte te bevelen. Gelet op het feit dat de verdachte geen bekende vaste woon- en verblijfplaats heeft en al langere tijd voortvluchtig is, bestaat er ernstig gevaar voor vlucht. Daarnaast heeft de rechtbank bewezen verklaard een feit (1 primair) waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van meer dan twaalf jaren is gesteld en waardoor de rechtsorde ernstig is geschokt. Voor de motivering van de geschokte rechtsorde, verwijst de rechtbank naar de strafmotivering in dit vonnis waarin tot uitdrukking is gebracht onder welke omstandigheden het bewezenverklaarde is begaan en welke impact dit heeft op de rechtsorde.
De rechtbank zal de gevangenneming van de verdachte dan ook bevelen, welk bevel afzonderlijk is opgemaakt.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
45, 47, 55, 282 en 287 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.3 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de onder 1 primair en 2 primair bewezen verklaarde feiten de eendaadse samenloop van de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
veertien jaren.
Beveelt de gevangenneming van de verdachte, welk bevel afzonderlijk is opgemaakt.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. N. Boots, voorzitter,
mr. M. Hoendervoogt en mr. G.D. Kleijne, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffiers mr. L.L. de Vries en B.H.E. Zuidam,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 26 april 2023.
Mr. G.D. Kleijne en B.H.E. Zuidam zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Volledige tekst van de tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
FEIT 1
Primair
hij op of omstreeks 16 februari 2021 te Bergen aan Zee, gemeente Bergen (NH), in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
[het slachtoffer] opzettelijk van het leven heeft beroofd, door deze [het slachtoffer] met een vuurwapen een of meerdere malen in/door het lichaam te schieten,
welke doodslag werd gevolgd, vergezeld en/of voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten poging opzettelijke wederrechtelijke vrijheidsberoving, en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of aan andere deelnemers aan dat feit straffeloosheid te verzekeren;
Subsidiair
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 7] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 4] en/of een of meer (nog) onbekend gebleven perso(o)n(en) op of omstreeks 16 februari 2021 te Bergen aan Zee, gemeente Bergen (NH), in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met elkaar en/of een of meer anderen, althans alleen,
[het slachtoffer] opzettelijk van het leven heeft/hebben beroofd, door deze [het slachtoffer] met een vuurwapen een of meerdere malen in/door het lichaam te schieten,
welke doodslag werd gevolgd, vergezeld en/of voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten poging opzettelijke wederrechtelijke vrijheidsberoving, en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of aan andere deelnemers aan dat feit straffeloosheid te verzekeren,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 11 februari 2021 tot en met 16 februari 2021 te Bergen aan Zee, gemeente Bergen (NH), en/of Alkmaar en/of te Zandvoort en/of te Zaandam, gemeente Zaanstad, en/of te Rijswijk en/of te Amsterdam en/of te Den Haag, in elk geval in Nederland,
tezamen en in verenging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk behulpzaam is/zijn geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft/hebben verschaft, door (onder meer)
- informatie te verschaffen over het/de beoogd(e) slachtoffer(s) en/of
- te helpen zoeken naar het/de beoogd(e) slachtoffer(s) en/of
- zich voor te doen als (potentiële) kopers van de goederen van het/de beoogd(e)
slachtoffer(s) en/of
- een ontmoeting met het/de beoogd(e) slachtoffer(s) te regelen en/of af te spreken
en/of
- een of meer personen (ter ondersteuning) te regelen en/of
- personen aan te sturen en/of van informatie te voorzien en/of
- voertuigen voor vervoer (naar en van Bergen aan Zee) te regelen en/of te besturen
en/of
- een of meer vuurwapens te regelen en/of personen met vuurwapens en/of
- door de omgeving te verkennen voorafgaand aan de ontmoeting met beoogd(e)
slachtoffer(s) en/of
- door op de uitkijk te staan;
FEIT 2
Primair
hij in of omstreeks de periode van 11 februari 2021 tot en met 16 februari 2021 te Bergen aan Zee, gemeente Bergen (NH), en/of Alkmaar en/of te Zandvoort en/of te Zaandam, gemeente Zaanstad, en/of te Rijswijk en/of te Amsterdam en/of te Den Haag, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om opzettelijk [het slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid te beroven en/of beroofd te houden,
een afspraak heeft/hebben gemaakt met die [het slachtoffer] in Bergen aan Zee, en/of (vervolgens) met meerdere voertuigen en/of meerdere personen bewapend met een of meer vuurwapen(s) naar de afgesproken plek is/zijn gekomen en/of die [het slachtoffer] heeft/hebben vastgepakt en/of die [het slachtoffer] in de richting van een gereedstaand voertuig heeft/hebben getrokken en/of die [het slachtoffer] met een vuurwapen een of meerdere malen in/door het lichaam heeft/hebben geschoten,
tengevolge waarvan die [het slachtoffer] is overleden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 7] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 8] en/of een of meer (nog) onbekend gebleven perso(o)n(en) in of omstreeks de periode van 11 februari 2021 tot en met 16 februari 2021 te Bergen aan Zee, gemeente Bergen (NH), en/of Alkmaar en/of te Zandvoort en/of te Zaandam, gemeente Zaanstad, en/of te Rijswijk en/of te Amsterdam en/of te Den Haag, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met elkaar en/of een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door hem/hen voorgenomen misdrijf om opzettelijk [het slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid te beroven en/of beroofd te houden,
een afspraak heeft/hebben gemaakt met die [het slachtoffer] in Bergen aan Zee, en/of (vervolgens) met meerdere voertuigen en/of meerdere personen bewapend met een of meer vuurwapen(s) naar de afgesproken plek is/zijn gekomen en/of die [het slachtoffer] heeft/hebben vastgepakt en/of die [het slachtoffer] in de richting van een gereedstaand voertuig heeft/hebben getrokken en/of die [het slachtoffer] met een vuurwapen een of meerdere malen in/door het lichaam heeft/hebben geschoten,
tengevolge waarvan die [het slachtoffer] is overleden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 11 februari 2021 tot en met 16 februari 2021 te Bergen aan Zee, gemeente Bergen (NH), en/of Alkmaar en/of te Zandvoort en/of te Zaandam, gemeente Zaanstad, en/of te Rijswijk en/of te Amsterdam en/of te Den Haag, in elk geval in Nederland,
tezamen en in verenging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door (onder meer)
- informatie te verschaffen over het/de beoogd(e) slachtoffer(s) en/of
- te helpen zoeken naar het/de beoogd(e) slachtoffer(s) en/of
- zich voor te doen als (potentiële) kopers van de goederen van het/de beoogd(e)
slachtoffer(s) en/of
- een ontmoeting met het/de beoogd(e) slachtoffer(s) te regelen en/of af te spreken
en/of
- een of meer personen (ter ondersteuning) te regelen en/of
- personen aan te sturen en/of van informatie te voorzien en/of
- voertuigen voor vervoer (naar en van Bergen aan Zee) te regelen en/of te besturen
en/of
- een of meer vuurwapens te regelen en/of personen met vuurwapens en/of
- door de omgeving te verkennen voorafgaand aan de ontmoeting met beoogd(e)
slachtoffer(s) en/of
- door op de uitkijk te staan.