In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 25 april 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot herstel van gezag over een minderjarige, ingediend door de vader. De vader heeft recentelijk het contact met zijn dochter hersteld, en zij woont sinds november 2022 bij hem. De rechtbank constateert dat de vader zijn ouderlijke rol opneemt en dat de minderjarige op dit moment op de juiste plek lijkt te zitten. Echter, gezien de recente hernieuwde relatie en de korte tijd dat zij samenwonen, acht de rechtbank het te vroeg om de vader met het gezag te belasten. De rechtbank wil de ontwikkeling van de gezinssituatie afwachten en heeft daarom een Raadsonderzoek gelast om te beoordelen of het herstel van het gezag in het belang van de minderjarige is en of de vader duurzaam in staat is de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige te dragen. De rechtbank heeft de beslissing over het gezag aangehouden tot de resultaten van dit onderzoek beschikbaar zijn, met een deadline voor het rapport op 24 november 2023. De zaak wordt pro forma aangehouden tot 1 december 2023.