ECLI:NL:RBNHO:2023:3779

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
25 april 2023
Publicatiedatum
24 april 2023
Zaaknummer
C/15/337366 FT
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Rekestprocedure
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling wegens niet-ontvankelijkheid door niet doorlopen van het minnelijk traject

Op 6 maart 2023 heeft de schuldenares een verzoek tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (wsnp) ingediend. De behandeling van dit verzoek vond plaats op 18 april 2023, waarbij de schuldenares, haar schuldhulpverlener en de beschermingsbewindvoerder aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat er voorafgaand aan het verzoek geen minnelijk traject heeft plaatsgevonden, wat een vereiste is voor toelating tot de wsnp. De schuldenares heeft geen aanbod gedaan aan haar schuldeisers, wat de rechtbank als een tekortkoming beschouwt.

De schuldhulpverlener heeft verklaard dat er geen reële mogelijkheden zijn voor een buitengerechtelijke schuldregeling, maar de rechtbank oordeelt dat dit geen rechtvaardiging is voor het niet doorlopen van het minnelijk traject. De rechtbank benadrukt dat de schuldenares een schriftelijk aanbod had moeten doen aan haar schuldeisers, waarin zij haar maximale aanbod had moeten toelichten. De rechtbank concludeert dat er onvoldoende bewijs is dat de schuldeisers niet akkoord zouden zijn gegaan met een aanbod, zelfs niet met een nul-aanbod.

Uiteindelijk verklaart de rechtbank de schuldenares niet-ontvankelijk in haar verzoek, omdat het minnelijk traject niet is doorlopen. Dit vonnis is uitgesproken door mr. J. van der Kluit op 25 april 2023, en tegen deze uitspraak kan binnen acht dagen hoger beroep worden ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND toepassing schuldsaneringsregeling niet-ontvankelijk

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer: C/15/337366/FT RK 23-164
vonnis van 25 april 2023
op het verzoek van:
[schuldenares],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats],
schuldenares.

1.De procedure

1.1
Op 6 maart 2023 heeft schuldenares een verzoek met bijlagen tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (wsnp) gedaan.
1.2
Op 18 april 2023 heeft de behandeling van het verzoek plaats gevonden. Daarbij waren aanwezig schuldenares, [A.] van Fidus Bewindvoering en Advies in Hoorn (schuldhulpverlener) en de beschermingsbewindvoerder [B.] van Merciful Intervention voor Sociaal Bewind.

2.De beoordeling

2.1
De rechtbank verklaart een verzoek van een schuldenaar om toegelaten te worden tot de wettelijke schuldsaneringsregeling niet-ontvankelijk, als er voorafgaand aan het toelatingsverzoek geen minnelijk traject heeft plaatsgevonden. [1]
De schuldenaar moet bij zijn verzoek een verklaring bijvoegen dat hij tevergeefs heeft geprobeerd om met zijn schuldeisers tot een minnelijke regeling te komen. [2] De rechtbank stelt vast dat het minnelijk traject niet heeft plaatsgevonden en dat schuldenares geen aanbod tot een schuldregeling heeft gedaan aan haar schuldeisers.
2.2
De schuldhulpverlener heeft in haar verklaring bij het verzoekschrift gesteld dat er geen reële mogelijkheden zijn dat schuldenares tot een buitengerechtelijke schuldregeling komt met haar schuldeisers. Zij heeft in de verklaring toegelicht dat zij namens schuldenares geen aanbod heeft gedaan aan de schuldeisers, omdat de verwachting bestond dat zij niet akkoord zouden gaan en twee schuldeisers niet hebben ingestemd met een aanbod
.
2.3.
De schuldhulpverlener heeft in een nadere schriftelijke toelichting gesteld dat dat er geen minnelijk aanbod is gedaan aan de schuldeisers omdat er geen gespaard saldo is, er een drietal beslagen liggen op het inkomen van schuldenares, en de premie zorgverzekering wordt geïnd door het CAK en wordt verrekend met de maandelijkse zorgtoeslag van schuldenares. Schuldenares zou daarom alleen een nul-aanbod aan de schuldeisers kunnen doen. Zij verwacht dat de schuldeisers met een dergelijk aanbod niet akkoord zouden gaan. Op de zitting heeft de schuldhulpverlener daaraan nog toegevoegd dat de schuldenlast nog niet geheel duidelijk is, omdat er mogelijk nog een vordering opkomt. Volgens de schuldhulpverlener is schuldenares beter af in de wsnp.
2.4.
De rechtbank is van oordeel dat hetgeen de schuldhulpverlener heeft aangevoerd geen rechtvaardiging is voor het niet doorlopen van het minnelijk traject. Schuldenares heeft geen schriftelijk aanbod gedaan aan haar schuldeisers, waarin zij gemotiveerd heeft toegelicht wat het maximaal haalbare aanbod is dat zij haar schuldeisers kan doen. Daarom kan niet op voorhand worden geconcludeerd dat de schuldeisers niet akkoord zouden zijn gegaan met een aanbod voor een minnelijke schuldregeling, zelfs niet als dat een nul-aanbod zou zijn. Uit de toelichting van de schuldhulpverlener op de zitting blijkt dat zij die conclusie zelf heeft getrokken, zonder dat zij de schuldeisers daarover heeft gesproken. Bovendien is onvoldoende aannemelijk geworden dat een nul-aanbod het maximaal haalbare is wat schuldenares haar schuldeisers kan aanbieden. Zij heeft immers een maandelijks inkomen uit arbeid van € 2.209,67. Dat er op dit moment beslagen liggen op haar inkomen en dat premies zorgverzekering worden verrekend, staat een minnelijke regeling waarbij een uitkering aan alle schuldeisers wordt gedaan niet op voorhand in de weg. In het voorstel aan de schuldeisers kan worden betrokken dat de gelegde beslagen worden opgeheven en van verrekening wordt afgezien, zodat alle schuldeisers een gelijke uitkering tegemoet kunnen zien.
2.5.
De mogelijkheid dat misschien nog een nieuwe vordering opkomt, is juist een omstandigheid die in het minnelijk traject moet worden onderzocht, zodat die vordering meegenomen kan worden in het aanbod aan alle schuldeisers. In elk geval kan dat geen reden zijn om - met het overslaan van het minnelijk traject - toegelaten te worden tot de wsnp. Een vordering die opkomt na toelating tot de wsnp kan juist negatieve gevolgen hebben voor een succesvol verloop van de wsnp.
2.4.
Het voorgaande betekent dat de rechtbank schuldenares niet-ontvankelijk zal verklaren in haar verzoek.

3.De beslissing

De rechtbank verklaart schuldenares niet-ontvankelijk in haar verzoek.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. van der Kluit en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier op 25 april 2023. [3]

Voetnoten

1.artikel 285 lid 1 onder f en artikel 287 lid 2 van de Faillissementswet
2.Memorie van Toelichting, Kamerstukken II 1997/98, 25672, nr. 3, p. 7
3.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.