ECLI:NL:RBNHO:2023:3707

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 april 2023
Publicatiedatum
21 april 2023
Zaaknummer
10224122 CV EXPL 22-7045
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van voeging in een huurovereenkomst geschil tussen Gazeley Netherlands Coöperatief U.A. en Beentjes Vastgoed B.V.

In deze zaak heeft Gazeley Netherlands Coöperatief U.A. (hierna: Gazeley) een vordering ingesteld tegen Beentjes Vastgoed B.V. (hierna: Beentjes) met betrekking tot een huurovereenkomst. Gazeley vordert ontbinding van de huurovereenkomst, terugbrenging van het gehuurde in de oorspronkelijke staat, betaling van een contractuele boete en een verklaring voor recht over de aansprakelijkheid van Beentjes voor schade. Gazeley stelt dat Beentjes tekort is geschoten in de nakoming van de huurovereenkomst door zonder toestemming wijzigingen aan het gehuurde aan te brengen, wat heeft geleid tot een inbreuk op de brandveiligheid.

CTS Group B.V. (hierna: CTS) heeft zich in het incident gevoegd aan de zijde van Beentjes, stellende dat zij als onderhuurder nadelige gevolgen zal ondervinden van de ontbinding van de huurovereenkomst. Gazeley heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de kantonrechter, maar heeft wel belang bij een snelle voortzetting van de hoofdzaak. De kantonrechter heeft geoordeeld dat CTS voldoende belang heeft aangetoond voor voeging en heeft het verzoek toegewezen. Tevens is besloten dat CTS de mogelijkheid krijgt om een conclusie van antwoord in te dienen, met een eenmalig uitstel voor de indiening.

De proceskosten in het incident zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De zaak is vervolgens weer op de rol gezet voor 24 mei 2023 voor het nemen van de conclusie van antwoord door CTS, waarna geen verder uitstel meer zal worden verleend, behoudens zeer bijzondere omstandigheden. De beslissing is openbaar uitgesproken door de kantonrechter J.J. Dijk.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10224122 CV EXPL 22-7045
Uitspraakdatum: 26 april 2023
Vonnis van de kantonrechter in het incident in de zaak van:
de coöperatie met uitgesloten aansprakelijkheid
Gazeley Netherlands Coöperatief U.A.
gevestigd en kantoor houdende te Amsterdam
eiseres in de hoofdzaak
verweerster in het incident tot voeging
verder te noemen: Gazeley
gemachtigde: mr. M.R Oranje en mr. M.A.M. Wolvers
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Beentjes Vastgoed B.V.
gevestigd te Nieuwleusen en kantoor houdende te Nieuw-Vennep
gedaagde in de hoofdzaak,
verweerster in het incident tot voeging
verder te noemen: Beentjes
gemachtigde: mr. J.P.A.M. van Balen en mr. M.A.F. Marchi
en
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CTS Group B.V.
gevestigd te Haarlemmermeer en kantoor houdende te Nieuw-Vennep
eiseres in het incident tot voeging
verder te noemen: CTS
gemachtigde: mr. J.P.A.M van Balen en mr. M.A.F. Marchi.

1.Het procesverloop

1.1.
Gazeley heeft bij dagvaarding van 24 november 2022 een vordering tegen Beentjes ingesteld. CTS heeft een incidentele conclusie tot voeging genomen en gevorderd zich te mogen voegen aan de zijde van Beentjes in de hoofdzaak. Gazeley heeft zich - met een kanttekening - gerefereerd aan het oordeel van de kantonrechter. Ook Beentjes heeft zich gerefereerd.

2.De vordering in de hoofdzaak

2.1.
Gazeley vordert dat de kantonrechter de tussen haar en Beentjes bestaande huurovereenkomst ontbindt, Beentjes veroordeelt tot het voor haar rekening en risico terugbrengen van het gehuurde in de oorspronkelijke staat overeenkomstig de huurovereenkomst, op straffe van een dwangsom en Beentjes veroordeelt tot betaling van de contractuele boete. Verder vordert Gazeley een verklaring voor recht dat Beentjes aansprakelijk is voor de door haar geleden en te lijden schade als gevolg van vroegtijdige beëindiging van de huurovereenkomst, nader op te maken bij staat, een en ander met veroordeling van Beentjes in de proceskosten te vermeerderen met rente.
2.2.
Gazeley legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat Beentjes toerekenbaar tekort geschoten is in het nakomen van haar verplichtingen uit de overeenkomst tussen partijen door zonder toestemming van Gazeley wijzigingen aan te brengen aan het gehuurde. Zij stelt dat Beentjes een uitbouw aan het gehuurde heeft gebouwd, die niet voldoet aan de eisen van brandveiligheid. Daardoor heeft Beentjes zich niet als goed huurder gedragen hetgeen ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt.

3.De vordering in het incident

3.1.
CTS vordert dat haar zal worden toegestaan zich in de hoofdzaak aan de zijde van Beentjes te voegen. Zij legt aan de vordering ten grondslag dat zij als onderhuurder van Beentjes de gebruiker van het gehuurde pand is en dat toewijzing van de gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst zeer nadelige gevolgen voor haar en haar bedrijfsvoering zal hebben en zeer waarschijnlijk zal leiden tot haar faillissement.

4.Het verweer in het incident

4.1.
Beentjes refereert zich aan het oordeel van de kantonrechter.
4.2.
Gazeley refereert zich eveneens aan het oordeel van de kantonrechter maar voert daarbij het volgende aan. Gazeley stelt dat zij er, gelet op de zeer ernstige inbreuk die Beentjes op de huurovereenkomst heeft gemaakt, belang bij heeft om die inbreuk zo snel mogelijk te kunnen beëindigen. Zij stelt dat zij daarom belang heeft bij voortzetting van de hoofdzaak zonder vertraging en er dus geen plaats is voor CTS om een separate conclusie van antwoord in de hoofdzaak te mogen indienen als de voeging wordt toegewezen. Zij wijst er op dat Beentjes in haar conclusie van antwoord zich al met CTS vereenzelvigd heeft zodat niet verwacht kan worden dat CTS in een separate conclusie van antwoord andere argumenten zal aanvoeren dan al zijn ingebracht.

5.De beoordeling in het incident

5.1.
Artikel 217 van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering (Rv) bepaalt dat ieder die een belang heeft bij een tussen andere partijen aanhangig geschil, kan vorderen zich daarin te mogen voegen of daarin te mogen tussenkomen.
5.2.
Voor het aannemen van een belang voor voeging is voldoende dat de partij die voeging vordert nadelige gevolgen kan ondervinden van een ongunstige uitkomst van de procedure voor de partij aan de zijde waarvan de derde zich voegt. Dit belang heeft CTS voldoende aannemelijk gemaakt. Daarom wordt het verzoek toegewezen.
5.3.
Anders dan Gazeley aanvoert ziet de kantonrechter onvoldoende aanleiding om CTS de mogelijkheid van een separate conclusie van antwoord in de hoofdzaak te onthouden. CTS moet de mogelijkheid hebben om haar belangen in deze door middel van een conclusie te presenteren. Omdat CTS wordt bijgestaan door dezelfde advocaten als die van Beentjes, zal voor het nemen van de conclusie van antwoord slechts een eenmalig uitstel worden verleend.
5.2.
Omdat geen van partijen ongelijk krijgt zullen de kosten voor het incident tot voeging worden gecompenseerd.

6.De beslissing

De kantonrechter:
in het incident:
6.1.
staat CTS toe zich in de hoofdzaak aan de zijde van Beentjes te voegen,
6.2.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
in de hoofdzaak
6.3.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 24 mei 2023 voor het nemen van de conclusie van antwoord door CTS, waarna, behoudens zeer bijzondere omstandigheden, geen verder uitstel meer wordt verleend,
6.4.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Dijk, kantonrechter en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter