Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- het F-formulier van de advocaat van de vrouw van 10 februari 2023;
2.De vaststaande feiten
3.De beoordelingEchtscheiding
€ 5.462. Dat bedrag is berekend op basis van het inkomen van de man in 2021, dit omdat partijen in dat jaar voor het laatst samen hebben geleefd. Het inkomen van de man in 2021 was € 195.476 en de vrouw had dat jaar geen inkomen. Dit heeft de man niet betwist. De vrouw heeft een behoeftelijst overgelegd waaruit een netto behoefte van € 5.614 volgt. De man heeft deze lijst betwist en voert o.a. aan dat de vrouw de kosten niet nader heeft onderbouwd.
De man voert aan dat hij geen Canadese inkomsten heeft genoten. Wat betreft Iraanse inkomsten stond hij bij het Iraanse familiebedrijf van de vrouw op de loonlijst om hem in aanmerking te laten komen voor pensioen. Dit is inmiddels al opgehouden, aldus de man.
nietin geschil dat op de peildatum van 26 januari 2022, datum indiening verzoek echtscheiding, tot de wettelijke beperkte gemeenschap de navolgende bestanddelen behoren:
a. woning in [plaats] ( [postcode] );
r. saldo van de rekening DEGIRO beleggingsrekening [beleggingsrekening] op naam van de man;
u. ING lineaire hypotheek [nummer] (deel 1.1);
v. Rabohypotheek [nummer] .
weldiscussie over de vraag of de navolgende bestanddelen in de beperkte gemeenschap vallen:
w. woning in [plaats] , Iran;
x. inboedel/juwelen;
z. aandelen van de vrouw in Iraanse onderneming;
aa. ING persoonlijke lening [nummer] op naam van de man;
bb. ING persoonlijke lening [nummer] op naam van de man;
cc. ING persoonlijke lening [nummer] op naam van de man;
dd. ING persoonlijke lening [nummer] op naam van de man.
€ 450.000. Deze waarde baseert zij op de waardebepaling van makelaardij [Makelaardij] van 18 januari 2023 (productie 17). De man heeft deze waarde niet betwist.
De man wil dat de woning te [plaats] zo snel mogelijk wordt verkocht waarbij partijen, na aflossing van de hypotheek, de verkoopopbrengst kunnen delen.
De man heeft in zijn verweerschrift gesteld dat de vrouw momenteel rechthebbende is van de woning en dat de vrouw de woning in 2018 heeft verkregen en dat de woning in de wettelijke beperkte gemeenschap valt. Volgens de man heeft de vrouw de woning niet gefinancierd met voorhuwelijks privévermogen. Partijen hebben de aanschaf deels met een lening betaald en de rest met hun gezamenlijke spaargeld. De woning is € 110.000 waard volgens de man.
€ 104.885 (de vrouw: € 99.771 (((€ 95.525 + € 104.107) / 2) en de man: € 110.000). De woning zal aan de vrouw worden toebedeeld, waarbij zij de helft van de hierboven genoemde waarde aan de man dient te vergoeden, zijnde een bedrag van € 52.442.
De vrouw betwist dat er juwelen zijn. De inboedel is volgens de vrouw al verdeeld en de man heeft al meegenomen wat hij wilde hebben.
De man heeft naar het oordeel van de rechtbank, tegenover de betwisting door de vrouw, onvoldoende onderbouwd gesteld dat er juwelen zijn welke in de wettelijke beperkte gemeenschap vallen, zodat de rechtbank ervan uit gaat dat er geen juwelen te verdelen zijn. Partijen twisten over de omvang, waarde en verdeling van de inboedel. De rechtbank zal bepalen dat de goederen die de vrouw thans onder zich heeft, aan haar toekomen zonder verdere verrekening en dat de goederen die de man thans onder zich heeft, aan hem toekomen zonder verdere verrekening. Partijen kunnen uiteraard in onderling overleg tot andere afspraken komen.
De man stelt dat het aandelenpakket in de beperkte gemeenschap valt. Volgens de man heeft de vrouw in 2019 de aandelen gekocht en dient hij te delen in de waarde van deze aandelen.
De man betwist dit.
Uit het door de man overgelegde jaaroverzicht 2021 van ING blijkt dat de leningen genoemd onder bb. en cc. in 2021 zijn opgeheven. Verdeling hiervan is dan ook niet meer aan de orde.
De lening genoemd onder aa. ziet volgens de man op een overbruggingslening die in de wettelijke beperkte gemeenschap valt en die zal worden afgelost vanuit de overwaarde van de verkoop van de woningen. De vrouw heeft dit niet, althans onvoldoende gemotiveerd, betwist. De rechtbank oordeelt dan ook dat deze lening in de beperkte gemeenschap van partijen valt en tussen partijen gelijkelijk gedragen moet worden.
De lening genoemd onder dd. is volgens de man een persoonlijke lening voor de vrouw, die ook in de wettelijke beperkte gemeenschap valt. De vrouw heeft dit niet, althans onvoldoende gemotiveerd, betwist. De rechtbank oordeelt dan ook dat ook deze lening in de beperkte gemeenschap van partijen valt en tussen partijen in gelijke mate gedragen moet worden.
Ten aanzien van de Hadj overweegt de rechtbank dat de man aan de vrouw een bedrag van
€ 2.000 als vergoeding moet betalen, nu zij deze pelgrimstocht niet kan maken omdat de vrouw geen moslima is, aldus de man.
1. de man te veroordelen aan haar te betalen een bedrag van € 2.850,50 in verband met de belastingteruggaaf over 2021;
2. de man te veroordelen aan haar te betalen een bedrag van € 1.865 in verband met de kosten van de verkoop van de woning in Zaandam;
3. de man te veroordelen aan haar te betalen € 342,62 in verband met de vergoedingen voor de door de vrouw betaalde rekeningen;
4. de man te veroordelen aan haar te betalen € 280 in verband met de vergoeding die de man heeft ontvangen van de ziektekostenverzekering.
4.De beslissing
- vervaardigd door: Persian Mint;
- gewicht: 8,13 gram;
- puur goud hoeveelheid: 7,317 gram;
- fijnheid: 900;
- afmeting: 22 millimeter,