Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
[de man],
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 4 april 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot wijziging van de kinderbijdrage van de man, die onder de wettelijke schuldsaneringsregeling (wsnp) is geplaatst. De man, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. J.H. Prins, verzocht de rechtbank om de eerder vastgestelde kinderbijdrage van € 164,- per maand op nihil te stellen, met ingang van 6 september 2022, omdat hij was toegelaten tot de wsnp. De vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. W. Doornink, voerde verweer en stelde dat de man niet-ontvankelijk verklaard moest worden, dan wel dat zijn verzoek afgewezen moest worden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de man per 6 september 2022 is toegelaten tot de wsnp, wat een wijziging van omstandigheden met zich meebrengt. De rechtbank overwoog dat binnen het kader van de wsnp de man niet langer de vrije beschikking heeft over zijn salaris en dat de rechter-commissaris een vrij te laten bedrag (VTLB) heeft vastgesteld. De vrouw betwistte echter dat de man niet in staat zou zijn om de kinderbijdrage te betalen, en stelde dat hij meer inkomen zou ontvangen dan in de VTLB-berekening was meegenomen.
Na beoordeling van de feiten en omstandigheden heeft de rechtbank geoordeeld dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die de man verplichten om de rechter-commissaris te verzoeken om rekening te houden met de kinderbijdrage. De rechtbank heeft de kinderbijdrage met ingang van 6 september 2022 op nihil gesteld voor de duur van de wsnp, en bepaald dat de bedragen die na deze datum door de man aan de vrouw zijn betaald, niet hoeven te worden terugbetaald. De beschikking van 2 augustus 2022 herleeft zodra de wsnp niet meer op de man van toepassing is.