In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 18 april 2023 uitspraak gedaan in een verzoek van de vrouw om eenhoofdig gezag over de minderjarige. De rechtbank heeft het verzoek afgewezen, omdat de communicatie tussen de ouders niet optimaal is, maar er geen bewijs is dat zij niet in staat zijn om gezamenlijk beslissingen te nemen over de minderjarige. De vrouw heeft aangegeven dat zij de man altijd om toestemming vraagt voor belangrijke zaken, zoals reizen met de minderjarige, en dat dit nooit problemen oplevert. De rechtbank concludeert dat er geen aanwijzingen zijn dat de minderjarige lijdt onder het gezamenlijk gezag van beide ouders.
De man heeft verweer gevoerd tegen het verzoek van de vrouw en heeft zelf ook verzoeken ingediend, waaronder een verplichting voor de vrouw om hem maandelijks te informeren over belangrijke zaken met betrekking tot de minderjarige. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkenheid van de vrouw bij een incident van vermeende mishandeling van de minderjarige niet is bewezen, waardoor de voorwaardelijke verzoeken van de man niet in behandeling kunnen worden genomen. De rechtbank heeft wel de informatieverplichting van de vrouw toegewezen, zodat zij de man maandelijks op de hoogte houdt van belangrijke aangelegenheden met betrekking tot de minderjarige.
De beslissing van de rechtbank is uitvoerbaar bij voorraad en de verzoeken van de man zijn afgewezen. De uitspraak benadrukt het belang van goede communicatie tussen ouders in het belang van de minderjarige, maar ook dat gezamenlijk gezag niet automatisch leidt tot problemen als er geen bewijs is van onvermogen om samen te werken.