ECLI:NL:RBNHO:2023:359

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 januari 2023
Publicatiedatum
19 januari 2023
Zaaknummer
22-028983
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over beklag tot teruggave van inbeslaggenomen voertuigen in strafzaak

Op 19 januari 2023 heeft de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, uitspraak gedaan in een beklagprocedure op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Het beklag was ingediend door de klager, vertegenwoordigd door mr. F.A. Dudok van Heel, en betrof de teruggave van twee inbeslaggenomen voertuigen: een Bentley Continental GT en een Mercedes-AMG S63. De voertuigen waren op 3 februari 2021 in beslag genomen in het kader van een strafvorderlijk onderzoek tegen een derde partij.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het klaagschrift op 21 december 2022 was ingediend en dat het Openbaar Ministerie zijn standpunt schriftelijk had kenbaar gemaakt. Tijdens de behandeling op 5 januari 2023 zijn de klager en de belanghebbenden gehoord, maar de klager was niet verschenen. De rechtbank heeft vervolgens de argumenten van de klager en het Openbaar Ministerie gewogen. De klager stelde dat er geen verband was tussen de voertuigen en enig strafbaar feit en dat het belang van strafvordering niet langer de voortduring van het beslag vereiste.

De rechtbank oordeelde dat het belang van strafvordering zich wel degelijk tegen teruggave verzet, omdat de voertuigen vatbaar waren voor onttrekking aan het verkeer. Dit oordeel was gebaseerd op een eerdere beslissing in een gelijktijdig behandelde zaak, waarin was vastgesteld dat aan de vereisten van artikel 36c onder 2 Sr was voldaan. Gezien deze overwegingen verklaarde de rechtbank het beklag ongegrond en besloot zij dat de voertuigen niet aan de klager konden worden teruggegeven.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Haarlem
raadkamernummer : 22-028983
uitspraakdatum : 19 januari 2023
beslissing van de meervoudige raadkamer op het beklag op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:

[klager/beslagene] ,

woonplaats kiezende op het kantoor van mr. F.A. Dudok van Heel, advocaat te Rotterdam (Oostmaaslaan 71, 3063 AN Rotterdam),
hierna te noemen: de klager, tevens beslagene.

Feiten

Uit de kennisgevingen van inbeslagname op grond van artikel 94 Sv blijkt dat op 3 februari 2021 in het strafvorderlijk onderzoek tegen [belanghebbende 1] twee personenauto’s, te weten een Bentley Continental Gt, kleur zwart en met het [kenteken 1] (hierna: de Bentley) en een Mercedes-Amg S63 Amg 4matic, kleur grijs en met het [kenteken 2] (hierna: de Mercedes) in beslag zijn genomen.

Procedure

Het klaagschrift is op 21 december 2022 ter griffie van deze rechtbank ontvangen.
Het Openbaar Ministerie heeft op voorhand zijn standpunt schriftelijk kenbaar gemaakt.
De rechtbank heeft op 5 januari 2023 het klaagschrift in openbare raadkamer behandeld. Het klaagschrift is gelijktijdig behandeld met de vordering van de officier van justitie met raadkamernummer 22-017525.
De rechtbank heeft de gemachtigd advocaat van de klager, mr. F.A. Dudok van Heel, de belanghebbende [belanghebbende 2] , de belanghebbende [belanghebbende 1] , de advocaat van de belanghebbenden, mr. V.R.C. Shukrula en de officier van justitie op zitting gehoord.
De klager is, hoewel daartoe goed opgeroepen, niet in raadkamer verschenen.

Beklag

Het beklag strekt tot teruggave van de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten: de Bentley en de Mercedes.
Daartoe is – zakelijk weergegeven – het volgende aangevoerd. Er doet zich geen omstandigheid voor waarbij het belang van strafvordering de voortduring van het beslag op de voertuigen vordert. Er is geen sprake van enige aanwijzing voor het bestaan van een verband tussen de Bentley en de Mercedes met een begaan strafbaar feit. Beide voertuigen behoren toe aan de klager, niet aan de personen die door het Openbaar Ministerie in verband worden gebracht met criminele activiteiten. De klager heeft geen enkele betrokkenheid gehad bij het plaatsen van geheime of verborgen ruimtes in de voertuigen. De klager verklaart zich bereid beide voertuigen niet eerder terug te brengen in het economische verkeer dan nadat die – op haar kosten – in oorspronkelijke staat zullen zijn teruggebracht. Gelet op voornoemde is het redelijk en maatschappelijk niet onverantwoord de voertuigen aan de klager terug te geven en dient dus de teruggave van de inbeslaggenomen voertuigen te worden gelast aan de klager.

Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie verzet zich tegen teruggave van de inbeslaggenomen voorwerpen aan de klager en heeft daartoe aangevoerd dat het belang van strafvordering zich daartegen verzet, omdat het Openbaar Ministerie heeft gevorderd dat de voorwerpen zullen worden onttrokken aan het verkeer.

Beoordeling

De rechtbank is bevoegd. Het beklag is schriftelijk gedaan en ingediend binnen twee jaren na inbeslagneming. De klager is daarom ontvankelijk in het beklag.
In geval van een beklag tegen een op grond van artikel 94 Sv gelegd beslag dient de rechtbank eerst te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert. Als het strafvorderlijk belang voortduring van het beslag vordert, wordt geen teruggave gelast.
Het belang van strafvordering verzet zich tegen teruggave als het veiligstellen van de belangen waarvoor artikel 94 Sv de inbeslagneming toelaat, het voortduren van het beslag nodig maakt. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer dat voorwerp kan dienen om de waarheid aan de dag te brengen, - ook in een zaak betreffende een ander dan de klager -, wanneer dat voorwerp kan dienen om wederrechtelijk verkregen voordeel aan te tonen of als niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring of de onttrekking aan het verkeer van dat voorwerp zal bevelen.
In de zaak met raadkamernummer 22-017525, die gelijktijdig met onderstaand klaagschrift is behandeld, is de rechtbank tot het oordeel gekomen dat is voldaan aan de vereisten van artikel 36c onder 2 Sr en zowel de Bentley als de Mercedes vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer.
Gelet op de beslissing van de rechtbank van heden in de zaak met vorengenoemd raadkamernummer waarbij de rechtbank onttrekking aan het verkeer van zowel de Bentley als de Mercedes heeft bevolen, zal het beklag ongegrond worden verklaard.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beklag ongegrond.

Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum

Deze beslissing is gegeven door de raadkamer,
mr. J.C. van den Bos, voorzitter,
mr. F.W. van Dongen en mr. A.R.A.R. Sitaldin, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. P.E.M. Metri, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 19 januari 2023.
Mr. Sitaldin is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.
Tegen de beslissing van deze rechtbank staat voor de beklager beroep in cassatie bij de Hoge Raad open, in te stellen bij de griffie van deze rechtbank, binnen veertien (14) dagen na betekening van deze beslissing.