1.3Eiseres is eigenaar van een bedrijfspand aan de [straat 1] te [plaats 2]. Zij verhuurt het pand. Het bedrijfspand is een bedrijfsverzamelgebouw en bestaat uit werkplaatsbedrijfsruimte(n) op de parterre en opslagbedrijfsruimte en kantoorruimte(n) op de eerste verdieping.
2. De burgemeester van Heerhugowaard had (delen van) een pand aan de [straat 1] ter bescherming van de openbare orde of het woon- en leefklimaat met ingang van 11 maart 2021 reeds geheel gesloten voor de duur van zes maanden op grond van artikel 2.80 aanhef en onder e, Apv 2020.
Het huidige aanwijzingsbesluit
3. Blijkens de motivering van het in bezwaar gehandhaafde besluit tot aanwijzing is er sprake (geweest) van het structureel plegen van strafbare feiten en zware criminaliteit over langere tijd door meerdere ondernemingen en hun bestuurders die staan ingeschreven op [straat 1] [huisnummer 1] , hetgeen volgens verweerder meebrengt dat rond het gebouw of ten gevolge van bedrijfsmatige activiteiten de leefbaarheid, de openbare orde of veiligheid onder druk staat of aannemelijk is dat deze onder druk kan komen te staan, dan wel dat er signalen zijn van ondermijnende activiteiten. De gelaakte bedrijfsactiviteiten in het pand bestonden voor maart 2021 uit het domicilie verlenen - waaronder bedrijfsadressen voor inschrijving in de Kamer van Koophandel en voor kentekens voor auto’s - en het verhuren van virtuele of flexibele kantoorruimte aan (malafide) bedrijven die daarmee moeilijk vindbaar waren voor controle- en opsporingsinstanties. Na afloop van de sluitingsperiode waren er volgens verweerder nog steeds (enkele) (malafide) bedrijven in het pand gevestigd. Met het opleggen van de vergunningplicht kan, aldus verweerder, het ondernemerschap blijvend worden gereguleerd, gecontroleerd en de orde worden gehandhaafd en gaat er van de aanwijzing een preventieve werking uit. Malafide ondernemers kan verweerder met de vergunningplicht weren en de pandeigenaren en exploitanten kan verweerder stimuleren om alleen bonafide ondernemers zich in hun panden te laten vestigen. Verweerder heeft aan de aanwijzing een geldigheidsduur van vijf jaren verbonden en in het bestreden besluit, naar aanleiding van het bezwaar van eiseres en het (andersluidende advies) van de bezwaaradviescommissie aangegeven, het aanwijzingsbesluit uiterlijk 2 september 2024 te zullen evalueren teneinde te beoordelen of de aanwijzing dan kan worden opgeheven.
4. Eiseres verzet zich tegen de aanwijzing van haar gehele pand. Uit de bestuurlijke rapportage van de politie is volgens eiseres gebleken dat er weliswaar veel bedrijven stonden ingeschreven in de kantoorruimte van het pand, maar uit de rapportage blijkt niet dat er in de overige delen van het pand misstanden waren. Dat was, aldus eiseres, in maart 2021 ook de reden om enkel (een deel van) de kantoorruimte (op de bovenverdieping) voor zes maanden te sluiten en niet andere delen van het pand. Verweerder heeft, aldus eiseres, niet gemotiveerd waarom indertijd enkel de kantoorruimte tijdelijk werd gesloten maar nu de vergunningplicht voor haar hele pand zou moeten gelden. Hierdoor wordt eiseres enorm beperkt in de exploitatiemogelijkheden van de bedrijfsruimte zonder dat over dat deel klachten zijn geuit en voor de vergunningplicht daarvoor een redelijke grond bestaat. De bedrijfsruimten zijn duidelijk van de kantoorruimten afgescheiden en daarin staat de openbare orde of veiligheid niet onder druk, omdat daar andere bedrijfsactiviteiten plaatsvinden dan de door verweerder gelaakte activiteiten. Tussen de kantoorruimten en de overige bedrijfsruimten zitten afsluitbare deuren die tijdens de tijdelijke sluiting ook gesloten waren.
Voorts heeft eiseres er op gewezen dat de commissie heeft geadviseerd het bezwaar gegrond te verklaren voor wat betreft de termijn van de exploitatievergunningplicht van vijf jaar en daarvoor een termijn van drie jaar in de plaats te stellen. Reden voor de verkorting van de termijn ligt volgens de commissie voor de hand nu vijf jaar een relatief lange termijn is en uit het besluit niet blijkt wanneer evaluatie plaats gaat vinden. Verweerder heeft, aldus eiseres, verzuimd te motiveren waarom hij het advies naast zich neerlegt. De stelling van verweerder dat bedrijfsruimten veelal voor 5 jaar worden gehuurd, gaat volgens eiseres niet op. Dat geldt alleen voor de kantoorruimten. Er worden veel huurcontracten van bedrijfsruimten voor een jaar afgesloten en voor dezelfde termijn verlengd.
Tot slot heeft de rechtbank eiseres’ grieven aldus begrepen dat zij zich er over beklaagt dat de tussentijdse evaluatie niet afdwingbaar is. Aan de door verweerder in het bestreden besluit opgenomen mogelijkheid om de aanwijzing tussentijds te evalueren, kan zij geen rechten ontlenen. Zij is van mening dat een evaluatie niet buiten haar om kan plaatsvinden en dat ten onrechte onvoorziene omstandigheden daar niet bij kunnen worden betrokken.
Afbakening van het geschil
5. Gelet op hetgeen is aangevoerd, is de grond voor aanwijzing van (delen van) het bedrijfspand aan de [straat 1] niet in geschil. Het geschil ziet allereerst op de omvang van de aanwijzing. Verweerder wijst het bedrijfspand “ [straat 1] [huisnummer 1] ” aan als pand waarvoor de exploitatievergunningplicht moet gelden. Daarnaast is in geschil de termijn van de aanwijzing voor vijf jaren, alsmede de (status van de) evaluatieplicht die verweerder in het bestreden besluit heeft vermeld.
De omvang/reikwijdte van de aanwijzing