ECLI:NL:RBNHO:2023:3559

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 april 2023
Publicatiedatum
18 april 2023
Zaaknummer
C/15/327667 / HA ZA 22-281
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van de nalatenschap van de moeder tussen erfgenamen

In deze zaak gaat het om de verdeling van de nalatenschap van de moeder tussen haar erfgenamen, die allen meerderjarige kinderen zijn. De moeder is overleden op een datum in 2021, na het overlijden van de vader in 2005. De erfgenamen hebben de nalatenschap van de moeder zuiver aanvaard en de afwikkeling is in behandeling bij een notaris. De rechtbank heeft vastgesteld dat het positieve saldo van de nalatenschap € 397.682,11 bedraagt, dat onder de erfgenamen verdeeld moet worden. De eisers vorderen dat de rechtbank de omvang van de nalatenschap vaststelt en de notaris machtigt om de respectieve erfdelen uit te keren. De rechtbank oordeelt dat er geen reden is om de verdeling uit te stellen, ondanks de bezwaren van een van de erfgenamen, [eiser 2], die stelt dat hij niet voldoende informatie heeft ontvangen over de nalatenschap. De rechtbank wijst de vorderingen van [eiser 2] af en bepaalt dat ieder van de vijf erfgenamen recht heeft op een bedrag van € 79.536,40, onder aftrek van kosten en negatieve rente. De rechtbank compenseert de proceskosten, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
Zittingsplaats Alkmaar
zaaknummer / rolnummer: C/15/327667 / HA ZA 22-281
Vonnis van 19 april 2023
in de zaak van

1.[eiser 1] ,

wonende te [woonplaats 1] ,
2.
[eiser 2],
wonende te [woonplaats 2] ,
3.
[eiser 3],
wonende te [woonplaats 3] ,
4.
[eiser 4],
wonende te [woonplaats 4] ),
eisers in conventie in de hoofdzaak,
verweerders in reconventie in de hoofdzaak,
advocaat mr. L. Bosch te Hoorn Nh,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats 4] ),
gedaagde in conventie in de hoofdzaak,
eiser in reconventie in de hoofdzaak,
advocaat: voorheen mr. C.H.P. Groot-van Ederen te Alkmaar, thans zonder advocaat.
Partijen zullen hierna [eisers] en [gedaagde] genoemd worden. [eiser 2] zal hierna [eiser 2] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding;
  • de conclusie van antwoord, tevens conclusie van eis in reconventie tevens houdende de incidentele vordering tot overlegging van stukken respectievelijk bescheiden;
  • de incidentele conclusie van antwoord;
  • het vonnis in incident van 21 september 2022;
  • de conclusie van antwoord in reconventie;
1.2.
Op 13 maart 2023 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn de meerderjarige kinderen van [moeder] (hierna: de moeder) en [vader] (hierna: de vader) Laatstgenoemden waren gehuwd en dit huwelijk is ontbonden door het overlijden van de vader.
2.2.
Op [datum] 2005 is de vader overleden. Op grond van het testament van de vader zijn al diens goederen en schulden aan de moeder toebedeeld en hebben partijen een vordering op de moeder verkregen ter grootte van hun respectieve erfdelen, welke vordering niet eerder dan na het overlijden van de moeder opeisbaar zou worden. Deze regeling wordt hierna aangeduid als de ouderlijke boedelverdeling.
2.3.
Begin januari 2021 is door de kantonrechter het vermogen van de moeder onder bewind gesteld en is [eiser 2] als bewindvoerder benoemd.
2.4.
Op [datum] 2021 is de moeder overleden. Op grond van het testament van de moeder van [datum] 1972 zijn partijen ieder voor 1/5 deel erfgenaam van de moeder.
2.5.
Alle partijen hebben de nalatenschap van de moeder zuiver aanvaard.
2.6.
De afwikkeling van de nalatenschap van de moeder is in behandeling bij een notaris (hierna: de notaris). Op of omstreeks [datum] 2021 heeft de notaris een specificatie opgesteld van het saldo van deze nalatenschap. Uitgaande van deze specificatie bedraagt het positieve saldo van de nalatenschap in totaal € 397.682,11. Dit bedrag staat tot op heden bij de notaris in depot.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
[eisers] vorderen, na vermindering van eis ter zitting, kort samengevat, dat de rechtbank:
(i) de omvang van de nalatenschap van de moeder vaststelt op € 397.682,11 en daarbij bepaalt dat aan ieder der partijen afzonderlijk daarvan een bedrag van € 79.536,40 toekomt;
(ii) bepaalt dat de notaris gemachtigd is de respectieve erfdelen aan partijen uit te keren (onder aftrek van kosten en negatieve rente).
3.2.
[eisers] voeren hiertoe, kort gezegd, als volgt aan. Het enige vermogensbestanddeel van de nalatenschap dat nog niet tussen partijen is verdeeld is het positieve saldo van € 397.682,11, dat zich onder de notaris bevindt. Op dit bedrag moeten de door de notaris in rekening gebrachte kosten en negatieve rente nog in mindering moet worden gebracht. Partijen moeten het saldo nog onderling verdelen, maar [eiser 2] weigert zijn hiervoor vereiste instemming te geven. Ieder van de afzonderlijke partijen komt 1/5e deel van dit saldo toe. Dit komt neer op een bedrag van € 79.536,40 per persoon minus ieders gelijke aandeel in de kosten en de negatieve rente, aldus [eisers] .
3.3.
[eiser 2] voert verweer op, voor zover van belang, de navolgende gronden. [eiser 2] heeft zijn instemming aan de voorgestelde verdeling onthouden, omdat [eisers] weigeren jegens [eiser 2] openheid van zaken te geven. [eiser 2] wordt volledig buiten de afwikkeling van de nalatenschap van moeder gehouden. Keer op keer weigeren [eisers] de door [eiser 2] verzochte informatie en bescheiden aan [eiser 2] te verstrekken. Dit terwijl [eiser 2] als erfgenaam en in het kader van zijn eventuele beroep op zijn legitieme portie wel recht heeft op de door hem verzochte informatie.
Hierbij komt dat [eiser 2] in het kader van de door hem af te leggen rekening en verantwoording over het door hem gevoerde bewind over het vermogen van de moeder heeft geweigerd de daarbij behorende aanvullende stukken aan [eiser 2] te verstrekken. Dit heeft tot gevolg gehad dat aan [eiser 2] nooit decharge is verleend over het door hem gevoerde bewind.
Voorts is van belang dat moeder na het overlijden van de vader haar hypotheek heeft verhoogd en [eiser 2] heeft redenen om aan te nemen dat dit geld door de moeder is gebruikt voor het doen van schenkingen en giften aan [eisers] .
Door het overlijden van de moeder is de vordering die partijen op haar hadden uit hoofde van de ouderlijke boedelverdeling opeisbaar geworden [1] . Het gezamenlijk aan partijen toekomende bedrag is € 163.108,33. De notaris heeft dit bedrag ten onrechte niet aan partijen uitgekeerd, maar dit in depot gehouden met als gevolg dat partijen vergoeding van negatieve rente verschuldigd werden. Dit alles aldus [eiser 2] .
in reconventie
3.4.
[eiser 2] vordert dat de rechtbank, kort samengevat:
(i) [eisers] veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 302,50;
(ii) verklaart voor recht dat de door [eiser 2] gemaakte kosten die gemoeid zijn met het opvragen van bankrekeningafschriften en belastingaangiftes voor rekening van [eisers] komen;
(iii) [eisers] veroordeelt om een lijst met roerende zaken en inboedelgoederen van de moeder op te stellen en daarbij aan [eiser 2] de mogelijkheid te bieden om hieruit een keuze te maken en vervolgens [eisers] veroordeelt mee te werken aan de afgifte van de door [eiser 2] gekozen goederen;
(iv) [eisers] veroordeelt om de notaris de opdracht te geven om het saldo van de bankrekeningen van de moeder aan partijen over te maken;
(v) [eisers] veroordeelt om een toelichting te geven op de consumptieve uitgaven die de vader en de moeder hebben gedaan van de gelden die zij hebben verkregen door een verhoging van hun hypotheek met € 32.000,00;
(vi) de omvang van de nalatenschap vaststelt en een verdeling gelast.
3.5.
[eiser 2] voert hiertoe, kort gezegd, als volgt aan.
vordering (i)
[eisers] hebben geweigerd om aan [eiser 2] de aangifte erfbelasting over de nalatenschap van vader te verstrekken. Dit terwijl zij daar wel over beschikten. [eiser 2] heeft deze daardoor zelf op moeten vragen en hiervoor kosten moeten maken ter hoogte van het gevorderde bedrag van € 302,50. [eisers] dienen deze kosten aan hem te vergoeden.
vordering (ii)
De weigering van [eisers] om [eiser 2] van de door hem verzochte informatie en bescheiden te voorzien, noodzaakt laatstgenoemde om de bankafschriften en belastingaangiftes zelf op te vragen. De hiermee gepaard gaande kosten behoren voor rekening van [eisers] te komen.
vordering (iii)
Ook de inboedelgoederen moeten nog worden verdeeld. Voor hiertoe kan worden overgegaan, moet hiervan eerst een lijst worden opgesteld.
vordering (iv)
[eisers] ontkennen van moeder schenkingen en giften te hebben ontvangen. [eiser 2] twijfelt aan deze ontkenning. Daarom vordert hij dat [eisers] ter onderbouwing van hun ontkenning worden veroordeeld om een toelichting te geven op de consumptieve bestedingen die moeder zou hebben gedaan door het aanwenden van de gelden die zij heeft verkregen door de hypotheekverhoging.
vordering (v)
De notaris dient de door het overlijden van de moeder opeisbaar geworden vorderingen die zij hebben uit hoofde van de ouderlijke boedelverdeling, vermeerderd met rente aan partijen uit te betalen uit het bij de notaris in depot staande saldo.
vordering (vi)
Na ontvangst van alle door [eiser 2] opgevraagde informatie kan de omvang van de nalatenschap van de moeder worden vastgesteld, waarna tot verdeling kan worden overgegaan.
3.6.
[eisers] voeren verweer.
3.7.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie en in reconventie4.1. [eiser 4] en [eiser 2] zijn woonachtig in [woonplaats 5] . De andere partijen wonen in Nederland. De zaak heeft daarmee een internationaal karakter. Dit brengt mee dat de rechtbank eerst een oordeel moet geven over haar bevoegdheid om van de zaak kennis te nemen en het recht dat op de zaak van toepassing is.
4.2.
Deze vragen moeten worden beantwoord aan de hand van de
Verordening (EU) nr. 650/2012 inzake de bevoegdheid, toepasselijke recht, erkenning en tenuitvoerlegging beslissingen op het gebied van erfopvolging, alsmede instelling Europese erfrechtverklaring (hierna: de Europese Erfrechtverordening.) Deze verordening is materieel van toepassing, omdat het geschil tussen partijen betrekking heeft op de erfopvolging in de nalatenschappen van overleden personen [2] . Immers, onder het begrip erfopvolging wordt in de Europese Erfrechtverordening ook het beheer en de afwikkeling van de nalatenschap begrepen.
De Europese Erfrechtverordening is ingegaan op 17 augustus 2015 en de moeder (wier nalatenschap hier centraal staat) is daarna overleden [3] . Dit brengt mee dat de Europese Erfrechtverordening ook formeel van toepassing is.
4.3.
De rechtbank is bevoegd om van de zaak kennis te nemen, omdat de moeder op het tijdstip van overlijden haar gewone verblijfplaats in Nederland had [4] .
4.4.
Gelet op deze woonplaats moet dit geschil worden beslecht door middel van toepassing van Nederlands recht [5] .
4.5.
Ook uit de stellingen van partijen over en weer volgt dat zij allen van oordeel zijn dat de rechtbank bevoegd is en Nederlands recht van toepassing is.
in conventie4.6. In deze zaak draait het om de vraag hoe de nalatenschap van de moeder tussen partijen, zijnde de erfgenamen, moet worden verdeeld. De rechtbank overweegt als volgt.
4.7.
Partijen zijn als erfgenamen van de moeder en gerechtigden tot haar nalatenschap deelgenoten in een gemeenschap. Uitgangspunt is dat wanneer de afwikkeling van de nalatenschap voor het overige is afgerond, partijen er recht op hebben dat deze gemeenschap onder hen wordt verdeeld. Gebleken is dat de nalatenschap thans enkel uit een positief banksaldo bestaat. De schuldeisers zijn betaald en niet aannemelijk is geworden dat rekening moet worden gehouden met andere vermogensbestanddelen waarvan de waarde in de verdeling tussen partijen moet worden betrokken. De nalatenschap is zodanig afgewikkeld dat deze voor verdeling onder de erfgenamen vatbaar is. Uit hetgeen hierna wordt overwogen, volgt dat geen reden bestaat de verdeling tussen partijen nog langer uit te stellen.
4.8.
Aanleiding tot verder uitstel kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden gevonden in de behoefte van [eiser 2] om ter vaststelling van de omvang van de nalatenschap van de moeder over nadere informatie of bescheiden te beschikken. Bij vonnis in incident van 21 september 2022 heeft de rechtbank de vordering van [eiser 2] tot het overleggen van gegevens en bescheiden afgewezen. In deze hoofdzaak zijn geen feiten en omstandigheden komen vast te staan die aan deze beslissing afdoen. [eiser 2] heeft niet voldoende onderbouwd of anderszins aannemelijk gemaakt dat een nader onderzoek en eventuele vervolgstappen aan de hand van de door hem gewenste informatie daadwerkelijk zal leiden tot een toename van het thans aanwezige nalatenschapssaldo. Dit geldt ook voor het door [eiser 2] over het vermogen van de moeder gevoerde bewind en de door hem over deze bewindvoering afgelegde rekening en verantwoording. Concrete feiten en omstandigheden die tot leiden tot de slotsom dat (mogelijkerwijs) sprake is van onregelmatigheden in het gevoerde bewind, heeft [eiser 2] niet aangevoerd.
4.9.
Evenmin heeft [eiser 2] voldoende concreet gemaakt dat de moeder giften c.q. schenkingen heeft gedaan aan de overige erfgenamen, die van belang zijn bij de berekening van de aan [eiser 2] toekomende legitieme portie.
4.10.
Nu de nalatenschap tussen partijen moet worden verdeeld, zal de rechtbank de omvang van het te verdelen saldo vaststellen en daarnaast bepalen welk breukdeel van voormeld saldo aan de partijen afzonderlijk toekomt.
4.11.
Vaststaat dat zich onder de notaris een uit te delen saldo bevindt ter hoogte van het bedrag van € 397.682,11 en dat ieder der partijen hiervan (na aftrek van kosten en negatieve rente) 1/5e deel toekomt.
De rechtbank begrijpt het betoog van [eiser 2] aldus dat een gedeelte van dit bedrag aan partijen reeds toekomt op grond van de vordering die partijen uit hoofde van de ouderlijke boedelverdeling hebben op de nalatenschap van de moeder. Voorts heeft de rechtbank begrepen dat [eiser 2] het er niet mee eens is dat de notaris deze vordering niet in een eerder stadium aan partijen heeft uitbetaald, maar in depot heeft gelaten, met doorberekening van extra kosten en negatieve rente als gevolg.
4.12.
De kwestie die [eiser 2] hiermee opwerpt, acht de rechtbank niet van belang voor de verdeling die nu moet plaatsvinden. Zowel voor de hoogte van het thans in totaal tussen partijen te verdelen bedrag als voor de breukdelen die bij de verdeling in acht moet worden genomen, maakt het geen verschil of (een deel van) het zich onder de notaris bevindende saldo als deel van de te verdelen nalatenschap van de moeder of als schuld van deze nalatenschap uit hoofde van een ouderlijke boedelverdeling aan partijen moet worden uitgekeerd.
De vraag of [eiser 2] en [eisers] financieel nadeel ondervinden door de wijze van afwikkeling die de notaris heeft gekozen, valt buiten het bestek van deze verdelingsprocedure en hoeft hier niet te worden beantwoord.
Wat [eiser 2] hierover allemaal heeft aangevoerd, doet hierom niet af aan de toewijsbaarheid van de gevorderde vaststelling en verdeling van het zich onder de notaris bevindende saldo en hoeft voor het overige niet te worden besproken.
4.13.
Al met al is de rechtbank van oordeel dat de verweren van [eiser 2] tegen de vordering van [eisers] moeten worden verworpen. De rechtbank zal de omvang van het te verdelen nalatenschapssaldo bepalen op € 397.682,11 en daarbij bepalen dat ieder der partijen hiervan 1/5e deel toekomt, te weten een bedrag van € 79.536,42 per erfgenaam minus ieders gelijke aandeel in de nog door de berekenen negatieve rente en (notaris)kosten. Deze bedragen zijn als zodanig niet in geschil.
4.14.
De rechtbank zal voorts, zoals gevorderd, bepalen dat de notaris gemachtigd is de respectieve erfdelen in de nalatenschap van de moeder aan partijen uit te keren. [eiser 2] heeft tegen deze vordering geen afzonderlijk verweer gevoerd.
4.15.
Hetgeen partijen voor het overige hebben aangevoerd leidt niet tot een ander oordeel en hoeft voor het overige niet te worden besproken.
4.16.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Het voorgaande leidt tot na te melden beslissing.
in reconventie4.17. [eiser 2] vordert vergoeding van de kosten die hij heeft gemaakt om de beschikking te krijgen over de aangifte van de erfbelasting die ziet op de nalatenschap van de vader. De rechtbank overweegt als volgt. De vader is op [datum] 2005 overleden. Uit de stukken blijkt dat deze aangifte op 28 maart 2006 bij de belastingdienst is ingediend [6] . Aangenomen kan worden dat [eiser 2] destijds deze mede namens hem ingediende aangifte heeft beschikt. Het tegendeel is gesteld noch gebleken. Dit brengt mee dat naar het oordeel van de rechtbank er geen grond is om [eisers] te verplichten om de kosten te vergoeden die [eiser 2] heeft gemaakt om deze aangifte nogmaals te verkrijgen. De vordering ligt voor afwijzing gereed.
4.18.
[eiser 2] vordert dat de rechtbank verklaart voor recht dat de door hem gemaakte of te maken kosten die gemoeid zijn met het opvragen van bankrekeningafschriften en inkomstenbelastingaangiftes voor rekening van [eisers] moeten komen.
De rechtbank overweegt als volgt. Vast staat dat [eiser 2] de bankafschriften over de periode van 18 maanden voorafgaand aan het overlijden van de moeder heeft ontvangen. Deze stukken zijn aan hem door [eiser 2] verzonden per e-mail van 23 maart 2021 [7] . [eisers] stellen niet de beschikking te hebben over de overige bankafschriften. De rechtbank heeft geen aanleiding aan de juistheid hiervan te twijfelen. Dit geldt ook voor de stelling van [eisers] dat zij niet beschikken over de aangiftes inkomstenbelasting van de moeder in de jaren 2004-2021. Dit alles brengt mee dat er geen grond is om [eisers] gehouden te achten om de door [eiser 2] te maken kosten voor het opvragen van deze stukken te vergoeden. De vordering ligt voor afwijzing gereed.
4.19.
[eiser 2] vordert dat de rechtbank [eisers] veroordeelt om een lijst met roerende zaken en inboedelgoederen van de moeder op te stellen. De vordering ligt voor afwijzing gereed bij gebrek aan belang. Ter zitting is komen vast te staan dat partijen de inboedel en eventuele andere roerende zaken al onderling hebben verdeeld. Het opmaken van een lijst is dan niet meer nodig.
4.20.
[eiser 2] vordert dat de rechtbank [eisers] veroordeelt om de notaris de opdracht te geven om het saldo van de bankrekeningen van de moeder aan partijen over te maken. De rechtbank wijst deze vordering af bij gebrek aan belang. Deze vordering komt neer op effectuering van de door [eisers] voorgestane wijze van verdeling. In conventie is de hierop ziende vordering van [eisers] toegewezen. Ook is op vordering van [eisers] de notaris gemachtigd om na aftrek van rente en kosten aan partijen de respectieve erfdelen uit te keren. De rechtbank gaat ervan uit dat [eisers] , die in deze procedure het initiatief tot deze verdeling heeft genomen, de notaris – zo nodig - van afdoende instructies zal voorzien.
4.21.
[eiser 2] vordert dat de rechtbank [eisers] veroordeelt om een toelichting te geven op de consumptieve uitgaven die de vader en de moeder hebben gedaan van de gelden die zij hebben verkregen door een verhoging van hun hypotheek met € 32.000,00. De rechtbank wijst deze vordering af, omdat deze te onbepaald is.
4.22.
[eiser 2] vordert dat de rechtbank, na ontvangst van de door [eiser 2] verlangde informatie, en met inachtneming van de inhoud daarvan de omvang van de nalatenschap bepaalt en een verdeling daarvan gelast.
De rechtbank overweegt als volgt. Zoals hiervoor in conventie is overwogen ziet de rechtbank geen aanleiding om de vaststelling van de omvang van de nalatenschap of de verdeling van het saldo tussen partijen uit te stellen in afwachting van nadere informatie. Voor het overige ligt de vordering voor afwijzing gereed bij gebrek aan belang omdat al in conventie is beslist over de omvang van de nalatenschap en de verdeling daarvan.
4.23.
Alle vorderingen liggen voor afwijzing gereed.
4.24.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
stelt de omvang van de nalatenschap van [moeder] vast op
€ 397.682,11 en bepaalt dat aan ieder der partijen afzonderlijk daarvan een bedrag van
€ 79.536,40 toekomt,
5.2.
machtigt de notaris om de respectieve erfdelen aan partijen uit te keren (onder aftrek van kosten en negatieve rente),
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst af het anders of meer gevorderde,
5.5.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
in reconventie
5.6.
wijst de vordering af,
5.7.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. van Rijn en in het openbaar uitgesproken op 19 april 2023. [8]

Voetnoten

1.Zie r.o. 2.2.
2.Zie artikel 3 lid 1 onder a van de Europese Erfrechtverordening
3.Zie artikel 84 van de Europese Erfrechtverordening
4.Zie artikel 4 van de Europese Erfrechtverordening
5.Zie artikel 21 lid 1 van de Europese Erfrechtverordening
6.Zie productie 20 bij conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie tevens conclusie van eis in het incident
7.Zie alinea 13 en productie 1 bij conclusie van antwoord in het incident.
8.type: WD