ECLI:NL:RBNHO:2023:3556

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 april 2023
Publicatiedatum
18 april 2023
Zaaknummer
15.291048.19
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling met voorwaarden voor een betrokkene met een licht verstandelijke beperking en middelengebruik

Op 18 april 2023 heeft de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Alkmaar, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling van een betrokkene, geboren op een onbekende datum en plaats, die momenteel verblijft in Forensisch Psychiatrische Kliniek De Kijvelanden. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar toegewezen. De betrokkene was eerder ter beschikking gesteld vanwege ernstige delicten, waaronder belaging en bedreiging. De rechtbank heeft de procedure gevolgd die begon met een vonnis van 6 april 2021, waarin de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden werd opgelegd. De rechtbank heeft de adviezen van de reclassering en de onafhankelijke gedragsdeskundige in overweging genomen, waarbij werd vastgesteld dat de betrokkene een licht verstandelijke beperking heeft en dat er zorgen zijn over zijn middelengebruik. De reclassering heeft geadviseerd om de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen, omdat de betrokkene nog steeds baat heeft bij de structuur en ondersteuning vanuit de kliniek. De rechtbank concludeert dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen een verlenging van de terbeschikkingstelling vereist, en dat er geen aanwijzingen zijn dat de maatregel na één jaar kan worden beëindigd. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen en de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaar verlengd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Alkmaar
Meervoudige kamer
Parketnummer: 15.291048.19
Uitspraakdatum: 18 april 2023
Beslissing ex artikel 6:6:10 eerste lid Wetboek van Strafvordering (Sv)op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling van betrokkene:
[betrokkene],
geboren op [datum] te [plaats] ,
op dit moment verblijvende in Forensisch Psychiatrische Kliniek De Kijvelanden en aldaar ingeschreven, op het adres [...] ,
met twee jaar.

1.De procedure

Bij vonnis van de rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Alkmaar, van 6 april 2021 is aan betrokkene onder andere de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden opgelegd en de dadelijke uitvoerbaarheid daarvan bevolen, wegens (kort samengevat) belaging, bedreiging met zware mishandeling en bedreiging met verkrachting.
De termijn van de terbeschikkingstelling nam een aanvang op 11 april 2021.
De vordering van de officier van justitie is tijdig, op 10 februari 2023, ingediend.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de processtukken, waaronder [...]
  • [...]
  • .
De vordering is op 4 april 2023 op een openbare zitting behandeld. Betrokkene is tijdens de zitting gehoord, alsmede de getuige, [getuige] . Ook waren tijdens de zitting aanwezig de officier van justitie, mr. J.J. van Bree, en de raadsman van betrokkene, mr. A. Zeeman, advocaat te Amsterdam. Van het verhandelde tijdens deze zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

2.De adviezen van de reclassering en de onafhankelijke gedragsdeskundige

2.1
Het advies van de reclassering
Het advies van de reclassering houdt, voor zover relevant, het volgende in.
Er is bij betrokkene sprake van een licht verstandelijke beperking, alsmede gevoeligheid voor middelengebruik. Betrokkene is in april 2021 opgenomen in Forensisch Psychiatrische Kliniek [FR] , op het terrein van De Kijvelanden. De opname van betrokkene in deze kliniek verliep stroef en stagneerde toen bleek dat sprake was van een beperkte vooruitgang binnen de behandeling. Ook kreeg betrokkene in die eerste periode een waarschuwing voor ongepast gedrag richting zijn toezichthouder. Om meer in te zetten op zijn licht verstandelijke beperking is betrokkene in juli 2022 overgeplaatst naar Forensisch Psychiatrische Afdeling [FPA I] , eveneens op het terrein van De Kijvelanden. Vanaf de overplaatsing heeft betrokkene geleidelijk een steeds voorspoediger traject doorlopen en is een significante kentering gezien in zijn houding en de motivatie mee te werken aan de geboden ondersteuning en het toezicht. De behandelaren bevestigen het positieve verloop, maar benadrukken dat er nog aandachtsgebieden resteren, met name op het gebied van het reflecteren en het erkennen van eigen kwetsbaarheden. Betrokkene lijkt moeite te hebben hierover te praten. Hij heeft de neiging zijn verleden te bagatelliseren. Ook kan hij zichzelf hierin enigszins overschatten. De reclassering ziet wat betreft dit inzicht in het eigen vermogen wel een positieve doorbraak, waarbij betrokkene erkent dat hij baat kan hebben bij ondersteuning en hij positief staat tegenover voortzetting van het toezicht in het kader van de verlenging. In de huidige fase van het toezicht bereidt de reclassering een uitstroom voor richting een begeleide dan wel beschermde woonvorm. Daarbij is van belang dat de woonvorm passend is bij de problematiek van betrokkene en voldoende ondersteuning biedt, bijvoorbeeld een vorm van beschermd wonen met ondersteuning vanuit forensische ambulante behandeling en begeleiding, met aandacht voor zijn licht verstandelijke beperking.
De reclassering schat het recidiverisico onder het huidige toezicht in als gemiddeld. Binnen het strikte kader van de klinische opname is sprake van een beperkter risico. Mocht het huidige kader wegvallen, dan wordt het recidiverisico echter als hoog ingeschat. Om de risico’s te verminderen blijft van belang dat betrokkene meewerkt aan de behandeling en aan uitstroom naar een passende plek. De reclassering acht een periode van twee jaar nodig om het traject richting een passende vervolgplek voor te bereiden en verder toe te zien op het risicomanagement. Meerwaarde daarbij is dat het toezicht in de huidige vorm, onder de huidige gestelde voorwaarden, gehandhaafd blijft, zodat de reclassering de overgang naar een passende vervolgplek met meer vrijheden middels het risicomanagement kan blijven volgen. Op deze wijze is er, zo nodig, snel terug te vallen op passende interventies, in het geval er bijvoorbeeld sprake is van een terugval in middelengebruik. De reclassering adviseert daarom de terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaar.
De getuige heeft dit advies op de zitting gehandhaafd. Hij heeft toegelicht dat betrokkene op korte termijn een intakegesprek heeft bij Stichting Exodus in Alkmaar, wat een beschermde woonvorm is met 24-uursbegeleiding. Bij een positieve intake zou betrokkene binnen een paar maanden naar deze vervolgplek kunnen uitstromen. De uitstroom naar de vervolgplek zal voor betrokkene een behoorlijke overstap zijn van een zeer strikt kader naar een kader met meer vrijheden. Betrokkene zal naar verwachting enige tijd nodig hebben om te leren omgaan met het nieuwe kader en de vrijheden. De reclassering acht een periode van twee jaar nodig om de risicobeperking en het verdere resocialisatietraject van betrokkene op een zorgvuldige manier vorm te geven, waarbij vanuit de nieuwe vervolgplek ook zal worden gekeken naar verdere uitfasering van betrokkene en het kader dat daarbij nodig is. De reclassering acht een verlenging met één jaar onvoldoende om de ontwikkeling en veranderende behoefte van betrokkene te kunnen beoordelen, alsmede de vraag welke vervolgstappen in de toekomst nodig zullen zijn.
2.2
Het advies van de psychiater
Het rapport van de psychiater houdt, voor zover relevant, het volgende in.
Betrokkene heeft de psychiater slechts kort te woord gestaan. Hij heeft verdere medewerking aan het onderzoek geweigerd. Door deze houding heeft de psychiater geen beschrijving kunnen geven van het eventuele voorkomen van psychiatrische symptomen bij betrokkene, zijn psychisch functioneren of relevante aspecten binnen zijn persoonlijkheid. Uit de gerechtelijke stukken blijkt dat bij betrokkene vanaf jonge leeftijd sprake is van leer- en gedragsproblemen en dat hij vanaf achttienjarige leeftijd herhaaldelijk in contact kwam met politie en justitie. Hoewel op basis van de stukken wel evidente aanwijzingen bestaan voor psychiatrische problematiek, heeft de psychiater zich hierover geen eigenstandig beeld kunnen vormen. Datzelfde geldt voor het risico op recidive. Zodoende kan de psychiater geen onderbouwde, voldoende betrouwbare uitspraak doen over diagnostische conclusies, het op de persoon van betrokkene toegespitste recidiverisico of behandelinterventies.

3.De standpunten

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de vordering tot verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaar gehandhaafd, gelet op het advies van de reclassering en de toelichting van de getuige.
3.2
Het standpunt van betrokkene
Betrokkene is het niet eens met de vordering van de officier van justitie. Hij heeft verzocht de termijn van de terbeschikkingstelling te verlengen met één jaar. Betrokkene zou graag een jaar de kans krijgen om te laten zien dat hij de huidige positieve ontwikkeling kan vasthouden, waarbij over een jaar wordt gekeken wat de voortgang van zijn traject is en of kan worden toegewerkt naar beëindiging van de maatregel.
De raadsman heeft namens betrokkene bepleit de terbeschikkingstelling te verlengen met een termijn van slechts één jaar. Gelet op de positieve verandering in de houding en het zelfinzicht van betrokkene wordt verzocht om over een jaar te toetsen in hoeverre zijn vervolgtraject op gang is gekomen, of dat goed verloopt, en of al naar een beëindiging kan worden toegewerkt.

4.De beoordeling van de rechtbank

De rechtbank kan zich verenigen met de conclusies en het advies van de reclassering en zal deze overnemen. De rechtbank is, gelet op dit advies, de toelichting daarop door de getuige en het verhandelde op de zitting, van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling vereist.
Ter discussie staat de vraag met welke termijn de terbeschikkingstelling moet worden verlengd. Bij de beantwoording van die vraag neemt de rechtbank, overeenkomstig vaste jurisprudentie, tot uitgangspunt dat wanneer aannemelijk is dat de behandeling en het resocialisatietraject van een terbeschikkinggestelde meer tijd in beslag zullen nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de maatregel met één jaar, de maatregel verlengd moet worden met twee jaar. Dit kan slechts anders zijn als de reële kans bestaat dat de maatregel al na verloop van een jaar kan worden gewijzigd of beëindigd dan wel als het verloop van de behandeling of het resocialisatietraject daartoe aanleiding biedt. Daarvan is in het geval van betrokkene naar het oordeel van de rechtbank geen sprake.
Uit het verlengingsadvies van de reclassering blijkt dat betrokkene nog steeds is gebaat bij de structuur en steun die hij vanuit de kliniek krijgt. Na de overplaatsing naar de huidige kliniek, [FPA I] , in juli 2022, is een positieve verandering gezien in de houding van betrokkene. Dat heeft aanleiding gegeven om stappen voorwaarts te zetten in de resocialisatie van betrokkene en toe te werken naar uitstroom naar een nieuwe woonvorm, namelijk een beschermde woonvorm, met aandacht voor zijn licht verstandelijke beperking. Uit het verlengingsadvies blijkt echter wel dat er ook nog steeds zorgen zijn. De behandelaren van betrokkene bevestigen de positievere koers van het traject, maar benadrukken dat er nog aandachtsgebieden zijn, met name op het gebied van reflecteren en het erkennen van eigen kwetsbaarheden. De getuige heeft op de zitting toegelicht dat gelet op recidivebeperking en voor het slagen van het resocialisatietraject een geleidelijke, zorgvuldige uitfasering van belang is. De reclassering werkt samen met betrokkene toe naar uitstroom vanuit de kliniek naar een passende vervolgplek. Vandaaruit zal worden beoordeeld welk kader voor de verdere uitfasering van betrokkene nodig is. Om dat op een geleidelijke manier te laten verlopen, adviseert de kliniek verlenging van de maatregel met twee jaar.
De rechtbank stelt vast dat betrokkene de afgelopen periode een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt en dat hij op de goede weg is. Blijkens het verlengingsadvies zijn er echter nog wel zorgen en is in het geval van betrokkene een zorgvuldige uitfasering van nog minstens twee jaar aangewezen. De komende periode biedt aan betrokkene de kans om de positieve ontwikkeling vast te houden en om volgende stappen in zijn traject te zetten. Naar het oordeel van de rechtbank valt niet te verwachten dat het traject zo zal verlopen, dat de maatregel over één jaar al kan worden beëindigd. Verder ziet de rechtbank ook geen aanwijzingen om te veronderstellen dat een impasse in het verloop van de behandeling en de resocialisatie van betrokkene dreigt, wat een verlenging met één jaar zou kunnen rechtvaardigen. De rechtbank komt daarom tot de conclusie dat de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaar moet worden verlengd.

5.De beslissing

De rechtbank:
Wijst de vordering van de officier van justitie toe.
Verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met voorwaarden van betrokkene met
twee jaar.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Deze beslissing is gegeven door
mr. D.J. Straathof, voorzitter,
mr. M.E. Allegro en mr. N.M.L. Rogmans, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier, mr. P.H. Boersma,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 18 april 2023.