Op 18 april 2023 heeft de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Alkmaar, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 23 februari 2023 op Schiphol opzettelijk cocaïne heeft ingevoerd. De verdachte, zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland en momenteel gedetineerd in Justitieel Complex Schiphol, werd beschuldigd van het opzettelijk binnenbrengen van ongeveer 3,3 kg cocaïne, een middel dat onder de Opiumwet valt. Tijdens de openbare terechtzitting op 4 april 2023 heeft de officier van justitie, mr. J.J. van Bree, gevorderd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. M.J. van der Veen, heeft erkend dat het feit bewezen kan worden, maar heeft ook gepleit voor strafmatiging op basis van persoonlijke omstandigheden en vermeende onrechtmatigheden tijdens de aanhouding.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging. Na beoordeling van het bewijs, inclusief de bekennende verklaring van de verdachte, kwam de rechtbank tot de conclusie dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen was. De verdachte werd vrijgesproken van andere tenlasteleggingen die niet bewezen konden worden.
Bij de strafoplegging heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit, de hoeveelheid cocaïne en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 32 maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat er geen aanwijzingen waren voor onrechtmatigheden of etnische profilering bij de aanhouding van de verdachte. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op 18 april 2023.