ECLI:NL:RBNHO:2023:3546

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 april 2023
Publicatiedatum
17 april 2023
Zaaknummer
10356062 VV EXPL 23-23
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstekvonnis in kort geding over loonvordering en achterstallige betalingen

Op 17 april 2023 heeft de Rechtbank Noord-Holland, afdeling Privaatrecht, sectie Kanton te Haarlem, een verstekvonnis uitgesproken in een kort geding tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. T. Stevovic, en gedaagde, Nijboom Investments B.V. Eiseres heeft Nijboom gedagvaard op 6 maart 2023, waarna de mondelinge behandeling op 3 april 2023 plaatsvond. Nijboom is niet verschenen, ondanks een behoorlijke oproeping, en er is verstek verleend. Eiseres vordert betaling van haar loon en achterstallige betalingen, die volgens haar niet volledig zijn voldaan door Nijboom. Eiseres is op 1 juli 2022 in dienst getreden bij Nijboom en heeft een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Ze heeft een spoedeisend belang bij haar vorderingen, omdat ze al geruime tijd geen volledig salaris heeft ontvangen en twee jonge kinderen heeft.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vorderingen van eiseres niet onrechtmatig of ongegrond zijn. De kantonrechter heeft de vorderingen grotendeels toegewezen, met uitzondering van een deel van de vordering dat onvoldoende duidelijk was geformuleerd. De kantonrechter heeft Nijboom veroordeeld tot betaling van het overeengekomen loon, achterstallige betalingen en wettelijke verhogingen, evenals de proceskosten. Dit vonnis is uitgesproken door mr. M.M. Kruithof en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton – locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 10356062 VV EXPL 23-23
datum uitspraak: 17 april 2023
VERSTEKVONNIS VAN DE KANTONRECHTER IN KORT GEDING
inzake
[eiser]
wonende te [plaats]
eiseres
hierna te noemen: [eiser]
gemachtigde mr. T. Stevovic
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Nijboom Investments B.V., tevens handelend onder de naam
Subway IJmuiden/Beverwijk
gevestigd en kantoorhoudende te IJmuiden
gedaagde
hierna te noemen: Nijboom
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
[eiser] heeft Nijboom gedagvaard op 6 maart 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 3 april 2023. Nijboom is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. Tegen Nijboom is verstek verleend.
1.3.
De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat [eiser] ter toelichting van haar standpunt naar voren heeft gebracht.

2.De beoordeling

2.1.
[eiser] vordert dat de kantonrechter Nijboom bij wijze van voorlopige voorziening veroordeelt:
onder overlegging van een deugdelijke bruto/netto specificatie tot betaling van het overeengekomen loon van € 1.635,60 bruto per maand vanaf februari 2023 tot en met de dag dat de dienstbetrekking rechtsgeldig geëindigd zal zijn;
onder overlegging van een deugdelijke bruto/netto specificatie: € 1.356,87 terzake achterstallig loon van de maand juli 2022, € 855,37 bruto terzake achterstallig loon van augustus 2022, € 257,58 bruto terzake achterstallig loon van september 2022 en € 1.063,44 bruto. Terzake de maand januari 2023 dient [eiser] een bedrag € 768,58 bruto te ontvangen;
onder overlegging van een deugdelijke bruto/netto specificatie tot betaling van € 2.958,- bruto ter zake loon over de maanden november en december 2022;
tot betaling van de wettelijke verhoging over € 3.628,12 bruto;
Tot betaling van de wettelijke rente over de onder a en b genoemde kosten vanaf het opeisbaar worden van die bedragen tot de dag der algehele voldoening en
tot betaling van de kosten van dit geding.
2.2.
[eiser] legt aan haar vorderingen – kort gezegd – ten grondslag dat Nijboom tekort is geschoten in de nakoming van de arbeidsovereenkomst door niet het volledige loon te betalen. [eiser] is op 1 juli 2022 bij Nijboom in dienst getreden op basis van een (mondeling overeengekomen) arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Op basis van deze overeenkomst vervulde [eiser] de functie van ‘sandwich artist’ voor 32 uren per week, tegen een brutosalaris van € 10,67 per uur exclusief emolumenten. Dit salaris is met ingang van januari 2023 verhoogd naar € 1.635,60 per maand in verband met de stijging van het minimumloon. Nijboom heeft [eiser] in de periode van juli 2022 tot en met 15 oktober 2022 echter nooit het (volledig) aan haar toekomende salaris betaald. Nadat [eiser] zich per 16 oktober 2022 heeft ziekgemeld en, aansluitend, vanaf 1 december 2022 met zwangerschapsverlof is gegaan, heeft Nijboom de salarisbetalingen zelfs geheel gestopt. Ondanks het feit dat [eiser] vanaf december 2022 meermaals contact heeft gezocht met Nijboom omtrent het niet ontvangen salaris, de gemachtigde van [eiser] Nijboom meermaals heeft gesommeerd om tot betaling van het volledige achterstallige salaris over te gaan en Nijboom ook heeft toegezegd dat te zullen doen, heeft Nijboom in januari 2023 slechts eenmalig een bedrag van € 684,96 netto aan [eiser] overgemaakt. [eiser] heeft in de dagvaarding toegelicht dat het bedrag van € 1.063,44 dat zij vordert onder b ziet op het achterstallige loon over de maand oktober 2022.
2.3.
Ter zitting heeft [eiser] desgevraagd toegelicht dat zij een spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen omdat zij al geruime tijd geen (volledig) salaris heeft ontvangen, terwijl zij twee jonge kinderen heeft. De kantonrechter is van oordeel dat [eiser] het spoedeisend belang daarmee voldoende aannemelijk heeft gemaakt.
2.4.
De vorderingen komen de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en zullen daarom grotendeels worden toegewezen, met inachtneming van het volgende. Waar in de vordering sub b staat “
Terzake de maand januari 2023 dient [eiser] een bedrag
€ 768,58 bruto te ontvangen” constateert de kantonrechter dat dat niet geformuleerd is als vordering maar als een standpunt. Voor zover daarmee bedoeld is het salaris over januari 2023 te vorderen is dat onvoldoende duidelijk en dat deel zal daarom worden afgewezen. De gevorderde wettelijke verhoging zal ondanks het voorgaande echter volledig worden toegewezen, omdat [eiser], gezien het totaal aan toe te wijzen bedragen over de vorderingen sub a, b en c, recht heeft op een bedrag dat hoger is dan hetgeen zij in deze procedure aan wettelijke verhoging heeft gevorderd.
2.5.
De proceskosten komen voor rekening van Nijboom, omdat zij ongelijk krijgt.

3.Beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt Nijboom om, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, onder overlegging van deugdelijke bruto/netto specificaties, aan [eiser] vanaf 1 februari 2023 tot en met de dag dat de dienstbetrekking rechtsgeldig geëindigd zal zijn te betalen het overeengekomen loon van € 1.635,60 bruto per maand, vermeerderd met alle emolumenten, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de data van opeisbaarheid van de betreffende loontermijnen tot aan de dag van de gehele betaling;
3.2.
veroordeelt Nijboom om, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, onder overlegging van deugdelijke bruto/netto specificaties, aan [eiser] te betalen € 1.356,87 bruto ter zake het achterstallige loon over de maand juli 2022, € 855,37 bruto ter zake het achterstallige loon over augustus 2022, € 257,85 bruto ter zake het achterstallige loon over september 2022 en
€ 1.063,44 bruto ter zake het achterstallige loon over oktober 2022, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de data van opeisbaarheid van de betreffende loontermijnen tot aan de dag van de gehele betaling;
3.3.
veroordeelt Nijboom om, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, onder overlegging van deugdelijke bruto/netto specificaties, aan [eiser] te betalen een bedrag van € 2.958,00 bruto ter zake loon over de maanden november en december 2022;
3.4.
veroordeelt Nijboom tot betaling aan [eiser] van de wettelijke verhoging van
€ 3.629,12 bruto wegens vertraging in de betaling van het aan haar toekomende loon;
3.5.
veroordeelt Nijboom tot betaling van de proceskosten, die aan de kant van [eiser] tot en met vandaag worden begroot op de volgende bedragen:
dagvaarding € 130,48
griffierecht € 244,00
salaris gemachtigde € 529,00;
3.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.7.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Kruithof en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
Coll.