ECLI:NL:RBNHO:2023:3537

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 april 2023
Publicatiedatum
17 april 2023
Zaaknummer
15.224778.22
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een minderjarige voor winkeldiefstal met geweld en bedreiging in vereniging

Op 4 april 2023 heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, uitspraak gedaan in de zaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in Eritrea, die werd beschuldigd van winkeldiefstal met geweld en bedreiging. De tenlastelegging betrof een incident op 3 september 2022 in Amsterdam, waarbij de verdachte samen met anderen meerdere dozen vapers en sigaretten heeft weggenomen uit een winkel. Dit gebeurde met geweld en bedreiging tegen twee medewerkers van de winkel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het openbaar ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. Tijdens de zitting op 21 maart 2023 heeft de verdachte bekend, maar de verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat hij slechts twee pakjes sigaretten heeft weggenomen en niet verantwoordelijk is voor de dozen vapers.

De rechtbank heeft de verklaringen van de aangevers en de camerabeelden in overweging genomen en kwam tot de conclusie dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de diefstal, die werd gepleegd in vereniging met anderen en vergezeld ging van geweld. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een jeugddetentie van 81 dagen, waarvan 40 dagen onvoorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een avondklok en verplichtingen voor school en begeleiding.

De rechtbank heeft ook een schadevergoeding toegewezen aan de benadeelde partij, die immateriële schade heeft geleden door de diefstal met geweld. De vordering van de benadeelde partij is toegewezen tot een bedrag van € 150,-, vermeerderd met wettelijke rente. Tevens is de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke werkstraf toegewezen, omdat de verdachte zich niet aan de voorwaarden heeft gehouden. De rechtbank heeft de zaak afgesloten met de beslissing dat de verdachte moet voldoen aan de opgelegde straffen en voorwaarden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie & Jeugd
Locatie Haarlem
Meervoudige kamer jeugdstrafzaken
Parketnummers: 15.224778.22 en 15.237556.21 (TUL) (P)
Uitspraakdatum: 4 april 2023
Tegenspraak
Vonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting met gesloten deuren van 21 maart 2023 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [plaats] (Eritrea),
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres] .
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
[officier van justitie] en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. S. Ettalhaoui, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 3 september 2022 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meerdere dozen vapers en/of sigaretten, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [winkel] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- met meerdere personen de winkel in te rennen en/of
- de kraag van die [benadeelde partij 2] vast te pakken en vervolgens die [benadeelde partij 2] naar zich toe te trekken en/of
- die [benadeelde partij 2] een of meerdere malen een (harde) duw te geven en/of
- met gebalde vuist op die [benadeelde partij 2] af te lopen en/of
- met meerdere personen die winkel weer uit te rennen, waarbij andere aanwezigen (waaronder in ieder geval voornoemde [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 1] ) die in de vluchtroute stonden en/of verdachtes vlucht probeerden te beletten, opzij zijn geduwd en/of (fysiek) zijn geraakt.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte partieel dient te worden vrijgesproken voor de onderdelen “dozen vapers” en “harde” (duw).
3.3.
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen integrale vrijspraak is bepleit – zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, te weten:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd;
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van [aangever] van 3 september 2022 (dossierpagina’s 4 t/m 6);
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen, met fotobijlage, van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] van 3 september 2023 (dossierpagina’s 10 onderaan, 15 en 16);
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen, met fotobijlage, van verbalisant [verbalisant] van 5 september 2022 (dossierpagina’s 17 t/m 38).
3.4.
Bewijsoverweging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte alleen twee pakjes sigaretten heeft weggenomen en dat hij om die reden partieel dient te worden vrijgesproken van de diefstal van dozen vapers. Ook dient de verdachte partieel te worden vrijgesproken van het geven van een harde duw aan de jonge jongen die in de winkel stond. Dit betrof volgens de verdediging enkel een duw.
De rechtbank verwerpt de verweren van de verdediging en overweegt daaromtrent als volgt.
De rechtbank overweegt dat de aangever heeft verklaard dat de winkel werd beroofd, dat meerdere personen de winkel binnen renden en dat in ieder geval 4 dozen vapers zijn weggenomen. De rechtbank is om die reden van oordeel dat de diefstal door meerdere personen, waaronder verdachte, is gepleegd en dat sprake is geweest van een bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en de mededaders die te zien zijn op de camerabeelden. Om die reden is verdachte ook verantwoordelijk voor de goederen die door de mededaders zijn weggenomen uit de winkel.
Tevens overweegt de rechtbank dat de verbalisant die onderzoek heeft gedaan naar de camerabeelden van de winkel, heeft waargenomen dat verdachte wegrent richting de ingang van de winkel, hij in een worsteling zijn linkerschoen verliest, hij omkeert en met geheven arm en gebalde vuist op de jonge jongen afloopt en de jonge jongen nog een duw geeft, waardoor de jonge jongen in het schap belandt en door de impact van deze duw meerdere goederen uit het schap op de grond vallen. De rechtbank ziet geen reden om te twijfelen aan de bevindingen van de verbalisant en acht om die reden bewezen dat verdachte de jonge jongen een harde duw heeft gegeven, waardoor hij ten val is gekomen in het schap.
3.5.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat
hij op 3 september 2022 te Amsterdam tezamen en in vereniging met anderen meerdere dozen vapers en sigaretten, die aan [winkel] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, de vlucht mogelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- met meerdere personen de winkel in te rennen en
- de kraag van die [benadeelde partij 2] vast te pakken en vervolgens die [benadeelde partij 2] naar zich toe te trekken en
- die [benadeelde partij 2] meerdere malen een (harde) duw te geven en
- met gebalde vuist op die [benadeelde partij 2] af te lopen en
- met meerdere personen die winkel weer uit te rennen, waarbij andere aanwezigen (waaronder in ieder geval voornoemde [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 1] ) die in de vluchtroute stonden en verdachtes vlucht probeerden te beletten, opzij zijn geduwd en fysiek zijn geraakt.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit

Het bewezenverklaarde levert op:
Diefstal, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld, gepleegd tegen personen met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, de vlucht mogelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.

6.Motivering van de sancties

6.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van 101 dagen waarvan 60 dagen voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest, een proeftijd van twee jaren en onder de bijzondere voorwaarden zoals door de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) is geadviseerd, met dadelijke uitvoerbaarheid van deze voorwaarden en tot een taakstraf in de vorm van een leerstraf, te weten So Cool regulier, voor de duur van 40 uren subsidiair 20 dagen jeugddetentie.
6.2.
Standpunt van de verdachte/de verdediging
De verdediging heeft verzocht om bij de strafmaat rekening te houden met het feit dat verdachte, buiten zijn schuld, nog 40 uur taakstraf dient te verrichten voor een eerdere veroordeling en dat verdachte niet teveel moet worden belast.
De verdediging deelt het standpunt van de officier van justitie dat verdachte kan worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke jeugddetentie van 41 dagen, met aftrek van het voorarrest, en een leerstaf So Cool, maar verzoekt de rechtbank om geen voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen. De gestelde bijzondere voorwaarden kunnen volgens de verdediging ook worden opgelegd bij een voorwaardelijke werkstraf. Dadelijke uitvoerbaarheid van de voorwaarden is niet nodig in deze zaak.
6.3.
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sancties die aan verdachte moeten worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting, het hierna te noemen persoonlijkheidsonderzoek en het adviesrapport van de Raad.
Met betrekking tot de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich, samen met anderen, schuldig gemaakt aan een winkeldiefstal waarbij geweld is gebruikt tegen twee medewerkers van de winkel door hen te duwen en hen te bedreigen met geweld, door met een gebalde vuist op de zeer jonge jongen in de winkel af te lopen en de andere medewerker fysiek te raken.
Door aldus te handelen heeft de verdachte geen enkel respect getoond voor de lichamelijke integriteit en de eigendommen van anderen. Verdachte heeft op geen enkele manier rekening gehouden met de gevoelens van de slachtoffers, waarbij een van de slachtoffer slechts twaalf jaar oud was. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dit soort misdrijven zich nog lang onveilig voelen en daardoor beperkt worden in hun doen en laten. Verder veroorzaakt dit soort feiten ook gevoelens van onveiligheid in hun directe omgeving en in de samenleving.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
  • het op naam van verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 14 februari 2023;
  • het Pro Justitia psychologisch rapport van 23 december 2022, opgesteld door [klinisch psycholoog] , klinisch psycholoog en [registerpsycholoog NIP/Kinder & Jeugd en Schoolpsycholoog] , registerpsycholoog NIP/Kinder & Jeugd en Schoolpsycholoog;
  • het over verdachte uitgebrachte adviesrapport van de Raad voor de Kinderbescherming (de Raad) van 14 maart 2023.
Het psychologisch rapport houdt – kort en zakelijk weergegeven – onder meer het volgende in.
Bij verdachte is sprake van een licht verstandelijke beperking die gepaard gaat met tekorten in de sociale aanpassing en vaardigheden. Tevens is er sprake van kenmerken van een normoverschrijdend gedragsstoornis. Vanuit zijn beperkte cognitieve vaardigheden is betrokkene onvoldoende in staat om verbanden te leggen, situaties in te schatten en daarop te anticiperen. Hij overziet nauwelijks de gevolgen van zijn acties, waarbij hij beïnvloedbaar is en impulsief handelt.
Betrokkene is introvert en hij beschikt over inadequate coping strategieën waarbij hij negatieve gevoelens weglacht en eventuele onzekerheid en angsten hiermee maskeert. Hij lijkt nauwelijks weerstand te kunnen bieden tegen de groepsdruk die de delinquente vriendengroep op hem uitoefent.
Hoewel betrokkene goed onderscheid kan maken tussen goed en fout, was betrokkene onvoldoende bij machte om een reële inschatting te maken van het verloop en de afloop van de situatie. Betrokkene is achteraf wel in staat het ontoelaatbare van zijn handelswijze in te zien, zijn beperkte leerbaarheid en gebrek aan inzicht zorgen er echter voor dat hij vatbaar blijft voor risicovolle situaties en beïnvloedbaarheid door deviante vrienden. De inschatting is dat betrokkene verminderde (zelf)controle en/of keuzevrijheid had tijdens het tenlastegelegde. Gezien het voorgaande wordt, indien het tenlastegelegde bewezen wordt geacht, geadviseerd hem dit in een verminderde mate toe te rekenen.
Het risico op recidive wordt als matig-hoog ingeschat, gezien de beperkte leerbaarheid van betrokkene en de hoge mate van afhankelijkheid van externe sturing.
Betrokkene volgt onderwijs op zijn niveau en hij wordt hierin goed begeleid. De thuissituatie van betrokkene is warm en steunend. De ouders zijn betrokken en accepteren de benodigde hulp om hun opvoedvaardigheden te versterken. Wanneer betrokkene meer afstand neemt van de deviante vriendengroep en de keuze maakt om meer op te trekken met pro sociale vrienden, zal hij beter in staat zijn om gezonde keuzes te maken voor zijn toekomst. Daarbij lijkt begeleid wonen een goede optie voor betrokkene, zodat hij kan worden ondersteund door volwassenen die hem bij kunnen sturen.
Betrokkene heeft duidelijke kaders en begrenzing nodig. Het continueren van de ambulante begeleiding vanuit Selamzorg, gericht op betrokkene als individu en ook op de ondersteuning van het systeem lijkt passend, naast de jeugdreclasseringsmaatregel. Betrokkene is afhankelijk van externe sturing om zich aan afspraken te houden en niet meer in de problemen te komen.
De psycholoog adviseert om bovengenoemde begeleiding op te leggen in het kader van een bijzondere voorwaarde met daaraan een voorwaardelijk strafdeel gekoppeld als stok achter de deur.
De rechtbank kan zich verenigen met de conclusie van de psycholoog en maakt deze tot de hare.
De Raad adviseert verdachte een taakstraf in de vorm van een leerstraf So Cool regulier en een onvoorwaardelijke jeugddetentie gelijk aan het voorarrest op te leggen. Daarbij adviseert de Raad een voorwaardelijke werkstraf op te leggen met de voorwaarden dat verdachte:
- zich zal houden aan een avondklok van 19:00 uur tot 07:00 uur, met een maximum van 6 weken. In die periode kan de avondklok worden afgebouwd wanneer goed aan alle doelen wordt gewerkt en aan alle voorwaarden wordt gehouden;
- een zinvolle vrijetijdsbesteding heeft, zoals een baantje en een sport;
- volgens het rooster naar school en stage gaat;
- zijn medewerking verleent aan Selamzorg;
waarbij aan de gecertificeerde instelling te weten William Schrikker Stichting, opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de minderjarige ten behoeve daarvan te begeleiden. De minderjarige is daarbij van rechtswege verplicht zijn medewerking te verlenen aan het vaststellen van zijn identiteit en aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
De Raad heeft hieraan ter zitting toegevoegd dat het belangrijk is dat er nu duidelijkheid is over zijn intelligentievermogen en dat daarmee rekening kan worden gehouden. Verdachte houdt zich aan afspraken. Hij moet nog wel meer leren over oorzaak en gevolg. De Raad blijft bij het advies dat verdachte een leerstraf So Cool regulier moet worden opgelegd. Verdachte moet ook nog een werkstraf van 40 uur verrichten van een vorige veroordeling. Dit is buiten zijn schuld om nog niet van de grond gekomen. Verdachte moet niet worden overspoeld met van alles wat hij moet doen. Hij krijgt begeleiding van Selamzorg en de William Schrikker Stichting, zijn school is opgestart en er komt geld vrij om te gaan sporten.
De Raad adviseert omdat hij erg beïnvloedbaar is om geen voorwaardelijke jeugddetentie aan verdachte op te leggen, maar acht een geheel voorwaardelijke werkstraf met een proeftijd van 2 jaar passend.
Als bijzondere voorwaarden adviseert de Raad geen elektronisch toezicht meer op te leggen, maar wel de voorwaarden zoals opgenomen in het advies.
De jeugdreclassering heeft ter zitting aangegeven dat er zorgen zijn dat verdachte wel eens verkeerde keuzes maakt in probleemsituaties en impulsief is. Thuis en op school gaat het goed met hem. De coaching gaat ook goed. De komende periode wil de jeugdreclassering nog beter zicht krijgen op verdachte.
[naam] van Selamzorg heeft ter zitting naar voren gebracht dat de begeleiding goed gaat. Verdachte doet het goed op school en er zijn duidelijke contacten met zijn mentor. Verdachte luistert ook goed naar zijn ouders.
Uit het Uittreksel Justitiële Documentatie van 14 februari 2023 blijkt verder dat verdachte eerder is veroordeeld voor een winkeldiefstal met geweld en hiervan nog in een proeftijd loopt.
6.4.
Hoofdstraffen
De rechtbank overweegt dat verdachte eerder is veroordeeld tot een werkstraf voor een winkeldiefstal met geweld, hij hiervoor nog in een proeftijd liep, maar dat dit hem niet heeft weerhouden om wederom een dergelijk strafbaar feit te plegen. De rechtbank is om die reden van oordeel dat voor het feit dat nu bewezen wordt geacht een vrijheidsbenemende straf passend en geboden is.
De rechtbank houdt bij het bepalen van de strafmaat rekening met het advies van de psycholoog, onder meer inhoudende dat het feit verdachte in verminderde mate kan worden toegerekend.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd, met aftrek van de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De rechtbank zal echter bepalen dat een gedeelte daarvan vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van twee jaren, opdat verdachte ervan wordt weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit.
De rechtbank acht verplichte begeleiding door de jeugdreclassering noodzakelijk. Tevens acht de rechtbank noodzakelijk dat verdachte zich zal houden aan een avondklok van 19:00 uur tot 07:00 uur, met een maximum van 6 weken, dat verdachte een zinvolle dagbesteding heeft, naar school en stage gaat en zijn medewerking verleent aan de begeleiding vanuit Selamzorg.
Dergelijke verplichtingen zullen als bijzondere voorwaarden aan het voorwaardelijk deel van de op te leggen straf worden verbonden.
Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat een taakstraf in de vorm van een leerstraf So Cool regulier van het na te noemen aantal uren moet worden opgelegd.
Dadelijke uitvoerbaarheid
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een persoon, te weten een winkeldiefstal met geweld en bedreiging met geweld.
Mede gelet hierop, het strafblad van de verdachte en het psychologisch rapport, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de hierna te stellen voorwaarden en het uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.

7.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel

De benadeelde partij [benadeelde partij 1] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 550,- ingediend tegen verdachte wegens immateriële schade die hij als gevolg van het ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen.
De raadsman van de verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering onvoldoende onderbouwd is en dient te worden afgewezen. De raadsman heeft gesteld dat, buiten de kosten van twee pakjes sigaretten, uit het dossier niets blijkt van andere kosten en ook niet van letsel van de benadeelde partij.
De rechtbank is van oordeel dat de schade tot na te melden bedrag rechtstreeks voortvloeit uit het bewezen verklaarde feit. Vergoeding van dit bedrag komt de rechtbank billijk voor, gelet op de onderbouwing van de vordering en het verhandelde ter terechtzitting. Een winkeldiefstal met geweld heeft naar algemeen kan worden aangenomen een behoorlijke impact op medewerkers van die winkel. Nu er geen andere verdachten bekend zijn, zal de rechtbank geen bepaling omtrent de hoofdelijkheid opnemen, maar bij het bepalen van de hoogte van de schadevergoeding rekening houden met het aandeel van verdachte zoals deze uit het dossier en het verhandelde ter zitting naar voren is gekomen. In zoverre zal de vordering tot het hierna te noemen bedrag dan ook worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 3 september 2022 tot aan de dag der algehele voldoening.
Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
De rechtbank zal hetgeen meer is gevorderd, afwijzen.
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes bewezen verklaarde handelen (kort gezegd: winkeldiefstal met geweld) aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.

8.Vordering tot tenuitvoerlegging

Bij vonnis van 21 april 2022 in de zaak met parketnummer 15.237556-21 heeft de meervoudige strafkamer te Haarlem verdachte ter zake van een winkeldiefstal met geweld veroordeeld tot onder meer een voorwaardelijke werkstraf voor de duur van 40 uren. Ten aanzien van die voorwaardelijke straf is de proeftijd op één jaar bepaald onder de algemene voorwaarde dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit. De mededeling als bedoeld in artikel 366a van het Wetboek van Strafvordering is op 11 mei 2022 aan de verdachte toegezonden.
De bij genoemd vonnis vastgestelde proeftijd is ingegaan op 7 mei 2022 en was ten tijde van het indienen van de vordering van de officier van justitie niet geëindigd.
De officier van justitie vordert thans dat de rechtbank zal gelasten dat die voorwaardelijke straf alsnog ten uitvoer zal worden gelegd.
De Raad adviseert de vordering tenuitvoerlegging deels toe te wijzen tot een werkstraf van 20 uur en voor het overige zo nodig de proeftijd te verlengen.
De verdediging verzoekt de vordering tenuitvoerlegging af te wijzen, dan wel de proeftijd te verlengen, nu hij naar verwachting ook nog een onvoorwaardelijke leerstraf moet uitvoeren.
De rechtbank heeft bij het onderzoek ter terechtzitting bevonden dat zij bevoegd is over de vordering te oordelen en dat de officier van justitie daarin ontvankelijk is.
De rechtbank is van oordeel dat de vordering dient te worden toegewezen, nu uit de overige inhoud van dit vonnis blijkt dat verdachte de voorwaarde, dat hij zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit, niet heeft nageleefd. Het feit dat de verdachte nog niet is begonnen aan het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde straf doet daar niet aan af.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
36f, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77za ,77aa en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 3.5 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezen verklaarde feit het hierboven onder 4. vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van
EENENTACHTIG (81) DAGEN.
Beveelt dat van deze jeugddetentie een gedeelte, groot VEERTIG (40) DAGEN
nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van twee jaren.
Stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich zal houden aan een avondklok van 19:00 uur tot 07:00 uur, met een maximum van 6 weken. In die periode kan de avondklok worden afgebouwd wanneer goed aan alle doelen wordt gewerkt en aan alle voorwaarden wordt gehouden;
- een zinvolle vrijetijdsbesteding heeft, zoals een baantje en een sport;
- volgens het rooster naar school en stage gaat;
- zijn medewerking verleent aan Selamzorg.
Geeft opdracht aan de William Schrikker Stichting, gevestigd te Amsterdam, tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Stelt verder als voorwaarden dat de veroordeelde is gehouden om, ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking te verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aan te bieden en medewerking te verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht.
Beveelt dat de op grond van artikel 77z gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 77aa uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte voor het bewezen verklaarde daarnaast tot een taakstraf voor
de duur van
VEERTIG (40) UREN, in de vorm van een leerstraf, te weten SO Cool
regulier, aangeboden door of namens de Raad voor de Kinderbescherming, bij niet of
niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door TWINTIG (20) DAGEN
jeugddetentie.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[benadeelde partij 1]geleden immateriële schade tot een bedrag van
€ 150,-en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 3 september 2022 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [benadeelde partij 1] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Wijst af het meer of anders gevorderde.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [benadeelde partij 1] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 150,-, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 3 september 2022 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 0 dagen gijzeling.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Wijst toe de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging in de zaak met parketnummer 15.237556-21 en gelast de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke werkstraf voor de duur van
VEERTIG (40) UREN, bij niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door TWINTIG (20) DAGEN jeugddetentie opgelegd bij vonnis van de meervoudige strafkamer te Haarlem d.d. 21 april 2022.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.C.A. Onderwater, voorzitter,
mr. G.D. de Jong en mr. J.J. Veldheer, allen (kinder)rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier W. van den Bergh,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 4 april 2023.
mr. J.J. Veldheer is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.