In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Noord-Holland op 21 maart 2023 een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoek werd ingediend door mr. J.C. Brouwer, advocaat te Bolsward, namens verzoekers, die de rechter in een lopende letselschadezaak wilden wraken. De verzoekers voerden aan dat de rechter tijdens de behandeling van de hoofdzaak gedragingen en uitlatingen had gedaan die hen de indruk gaven dat hij vooringenomen was. De wrakingskamer heeft het verzoek behandeld op een zitting op 14 maart 2023, waar zowel verzoekers als de rechter aanwezig waren.
De wrakingskamer overwoog dat een rechter vermoed wordt onpartijdig te zijn, maar dat er uitzonderlijke omstandigheden kunnen zijn die aanleiding geven tot een wrakingsverzoek. De verzoekers voerden aan dat de rechter niet geïnteresseerd leek in de volledigheid van het dossier, de spreektijd van hun advocaat beperkte, en hen niet serieus nam tijdens de zitting. De rechter heeft echter betoogd dat zijn vragen en opmerkingen bedoeld waren om de zaak helder te krijgen en dat hij geen vooringenomenheid had.
Na beoordeling van de klachten concludeerde de wrakingskamer dat de interactie tussen verzoekers en de rechter niet zodanig was dat er objectieve twijfel aan de onpartijdigheid van de rechter kon worden aangenomen. De wrakingskamer stelde vast dat de klachten van verzoekers niet wezenlijk gericht waren op de inhoudelijke behandeling van de hoofdzaak en dat de rechter zijn regiefunctie op de zitting naar behoren had vervuld. De wrakingskamer wees het verzoek tot wraking af, met de conclusie dat er geen grond was voor de vrees dat de rechter partijdig zou zijn.