ECLI:NL:RBNHO:2023:3423

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 april 2023
Publicatiedatum
14 april 2023
Zaaknummer
C/15/337335 / FA RK 23-978
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake toevertrouwing van minderjarige en zorgregeling na beschuldigingen van mishandeling

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 14 april 2023 een beschikking gegeven in een familiekwestie. De vrouw heeft verzocht om de minderjarige aan haar toe te vertrouwen, terwijl de man verzocht om een zorgregeling en omgangsregeling. De vrouw is zonder toestemming van de man met de minderjarige vertrokken naar een andere stad en kan daar niet terugverhuizen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verklaringen van partijen lijnrecht tegenover elkaar staan, maar dat de vrouw ernstige gehoorschade heeft en de hulp van haar ouders nodig heeft. Vanwege de beschuldigingen van mishandeling door de vrouw tegen de man, heeft de rechtbank besloten dat de minderjarige voorlopig aan de vrouw wordt toevertrouwd en dat er een onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming zal plaatsvinden. De rechtbank heeft ook een zorgregeling vastgesteld waarbij de man drie keer per week kan videobellen met de minderjarige. Daarnaast is er een onderhoudsbijdrage vastgesteld die de man aan de vrouw moet betalen. De rechtbank heeft de vrouw ook de mogelijkheid gegeven om de man eenmaal per maand te informeren over de gezondheid en ontwikkeling van de minderjarige. De beschikking is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Haarlem
voorlopige voorzieningen/tegenspraak
zaak-/rekestnr.: C/15/337335 / FA RK 23-978
beschikking van de enkelvoudige kamer voor familiezaken van 14 april 2023
in de zaak van:
[de man],
wonende te [plaats] ,
hierna te noemen: de man,
advocaat mr. M. Amrani, kantoorhoudende te Amsterdam,
tegen
[de vrouw],
wonende te [plaats] ,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat mr. P.M.F.M. Maas, kantoorhoudende te Maastricht.

1.Procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, met bijlagen, van de man, ingekomen op 22 februari 2023;
- het verweerschrift, tevens zelfstandig verzoek, met bijlagen, van de vrouw, ingekomen op 22 maart 2023;
- de brief, met bijlagen, van de advocaat van de man van 29 maart 2023;
- de brief, met bijlagen, van de advocaat van de vrouw van 30 maart 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 31 maart 2023 in aanwezigheid van partijen, de man bijgestaan door mr. M. Amrani en de vrouw door mr. P.M.F.M. Maas.
1.3.
Gelijktijdig met dit verzoek is behandeld:
- de vordering in kort geding om de vrouw te gebieden om terug te verhuizen, bij de rechtbank bekend onder zaaknummer C/15/337186 / KG ZA 23-91.

2.Feiten

2.1.
Partijen zijn op [huwelijksdatum] in [plaats] met elkaar gehuwd.
2.2.
Uit dit huwelijk is geboren de minderjarige [de minderjarige] :
- [de minderjarige] , op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] .

3.Beoordeling

toevertrouwing minderjarige en zorgregeling
3.1.
De man heeft verzocht om regelingen ten aanzien van de omgang, telefonisch contact en informatieplicht vast te leggen zoals genoemd onder randnummer 17 van het verzoekschrift, te weten:
  • dat [de minderjarige] wekelijks van donderdag 11.00 uur tot en met zaterdag 17.00 uur bij de man zal verblijven;
  • dat de man drie keer per week, op maandag tot en met woensdag, om 12.30 uur met [de minderjarige] kan beeldbellen;
  • dat de vrouw de man eens per maand informeert over [de minderjarige] , waarbij zij in ieder geval informatie verstrekt over haar gezondheid en groeiontwikkeling en een recente foto van [de minderjarige] bijvoegt;
en te bepalen dat de vrouw ter uitvoering van de ten deze vast te leggen omgangsregeling zal zorgen voor het brengen en ophalen van [de minderjarige] .
De man heeft daaraan ten grondslag gelegd dat de vrouw op 30 januari 2023 met [de minderjarige] bij haar ouders in [plaats] is ingetrokken en dat hij [de minderjarige] sindsdien niet meer heeft gezien. De man had eerst nog beperkt telefonisch contact met [de minderjarige] , maar hier werkt de vrouw inmiddels niet meer aan mee. De man betwist dat hij de vrouw of [de minderjarige] heeft mishandeld. De man wil het liefst dat [de minderjarige] en de vrouw terug in de echtelijke woning trekken. Hij zal dan elders verblijven. Het belangrijkste is hij dat hij [de minderjarige] weer te zien krijgt.
3.2.
De vrouw heeft verzocht te bepalen dat de minderjarige aan haar wordt toevertrouwd en dat de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) in de bodemprocedure onderzoek zal verrichten naar de toekomstige mogelijkheden inzake de zorg- en contactregeling.
De vrouw heeft daaraan ten grondslag gelegd dat zij door de man is mishandeld. Ze mocht niet werken van de man, geen vriendinnen hebben en werd in al haar bewegingen gecontroleerd. De vrouw werd geslagen, bespuugd en met de dood bedreigd als zij dit naar buiten zou brengen. De man heeft haar keel dicht geknepen en [de minderjarige] is getuige geweest van meerdere ruzies en mishandelingen.
In de nacht van 26 op 27 januari 2023 heeft er weer een incident plaats gevonden waarbij de man heeft geprobeerd om de vrouw van de trap de duwen. De vrouw heeft zich de dagen daarna verschuild in haar kamer totdat zij op 30 januari 2023 het huis kon ontvluchten. De vrouw is om onbegrijpelijke reden niet toegelaten tot een Blijf-van-mijn-lijfhuis en is daarom bij haar ouders ingetrokken.
De vrouw heeft door de mishandelingen permanente gehoorschade, een evenwichtsstoornis en beschadigde zenuwen in haar arm en gezicht opgelopen. Ze is heel bang voor de man maar heeft desondanks meegewerkt aan beeldbelcontact tussen de man en [de minderjarige] . Omdat dit te belastend was (zij kreeg nachtmerries en paniek- en zweetaanvallen) is zij hiermee gestopt. De vrouw is inmiddels doorverwezen naar een trauma-psycholoog, heeft fysiotherapie en krijgt een gehoorapparaat. [de minderjarige] heeft een spraakachterstand. De vrouw denkt dat dit komt door wat zij heeft meegemaakt.
De door de man verzochte zorgregeling is niet haalbaar en de vrouw kan niet terugverhuizen naar [plaats] . Zij heeft daar geen netwerk en heeft de steun van haar ouders nodig. Het gedrag van de man jegens de vrouw en [de minderjarige] alsmede de ontkenning van de man van de mishandelingen getuigt van geen enkele zelfreflectie of spijt. De vrouw is dan ook van oordeel dat een onderzoek door de Raad naar de vraag of een zorgregeling tussen de man en [de minderjarige] in het belang van [de minderjarige] wordt geacht en zo ja, hoe die zorgregeling eruit zou moeten zien nodig is. De vrouw wil meewerken aan begeleide omgang en de verzochte informatieregeling.
3.3.
De rechtbank is van oordeel dat de vrouw op dit moment niet met [de minderjarige] kan terugverhuizen naar [plaats] . De verklaringen van partijen staan lijnrecht tegenover elkaar. De vrouw stelt dat zij gehoorschade en ander letsel heeft opgelopen door mishandelingen van de man en de man voert aan dat hij de vrouw niet heeft mishandeld, en dat de gehoorschade wellicht door een oorontsteking is ontstaan en dat de blauwe plekken zijn ontstaan door het beoefenen van een vechtsport.
Tussen partijen wordt als vaststaand aangenomen dat de vrouw ernstige gehoorschade heeft en dat zij op dit moment de hulp van haar ouders nodig heeft.
Omdat de vrouw het nu nodig heeft om bij haar ouders te verblijven, de ouders van de vrouw daarbij toezicht kunnen houden op het welzijn van [de minderjarige] , de ernstige beschuldigingen van de vrouw jegens de man nog nader onderzocht dienen te worden en omdat de man bovendien niet zelfstandig om de toevertrouwing van [de minderjarige] aan hem heeft verzocht, zal [de minderjarige] voorlopig aan de vrouw worden toevertrouwd.
Vanwege de ernstige beschuldigingen van de vrouw is de door de man verzochte zorgregeling op dit moment niet haalbaar en is onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming nodig. De man erkent zoals gezegd dat de vrouw gehoorschade en blauwe plekken heeft, maar stelt dat de blauwe plekken op haar arm en been zijn veroorzaakt door het beoefenen van taekwondo en dat de vrouw al een oorontsteking had voordat het incident in de nacht van 26 op 27 januari 2023 plaats vond. De man stelt dat de vrouw vanwege een oorontsteking ook al vóór het incident de huisarts in [plaats] heeft bezocht en dat haar gehoorschade wellicht is ontstaan door de oorontsteking. De politie is in de nacht van 26 op 27 januari 2023 ter plaatse geweest en heeft geen reden gezien om in te grijpen. De vrouw had geen enkele reden om zich op haar kamer te verschuilen, aangezien de man overdag buitenshuis werkt. De man ontkent dat hij ooit iemand heeft mishandeld. Hij heeft zich enkel verdedigd toen de vrouw hem aanviel. Volgens de man heeft de vrouw psychische problemen en smetvrees en heeft zij daarom moeite met omgang tussen hem en [de minderjarige] . Vast staat dat de vrouw pas op 22 februari 2023 met haar klachten naar de huisarts in [plaats] is gegaan.
De vrouw voert aan dat zij niet eerder bij de huisarts in [plaats] terecht kon, omdat zij niet kon praten en veel pijn had. Bovendien had de man haar zorgverzekering stop gezet, moest zij alles regelen voor haar verblijf en dat van [de minderjarige] in [plaats] en kon de huisarts haar niet eerder ontvangen vanwege griep. De vrouw stelt dat zij alleen een keer bij de huisarts in [plaats] was geweest om haar oor uit te spuiten, maar dat ging om haar andere oor en staat hier los van. Zij kreeg voor haar andere oor oordruppels. Uit de verklaring van de huisarts in [plaats] volgt ook dat er sprake is van een zwelling naar aanleiding van trauma. Het letsel van de vrouw kan niet veroorzaakt zijn door het beoefenen van taekwondo, de vrouw deed aan stijlsport en niet aan contactsport en gaf les aan kleine kinderen, aldus nog steeds de vrouw.
De rechtbank zal thans vooruitlopend op de bodemprocedure een onderzoek door de Raad gelasten naar de vraag welke zorgregeling het meest in het belang van [de minderjarige] wordt geacht en of het in het belang van [de minderjarige] wordt geacht om met de vrouw terug te verhuizen naar (de omgeving van) [plaats] en indien nodig eventueel uit te breiden met een beschermingsonderzoek.
De vrouw heeft in [provincie] inmiddels contact opgenomen met de instantie Sermo. Uit de brief van Sermo volgt dat zij met de vrouw op 3 april 2023 een gesprek met de gemeente [gemeente] en Anacare hebben gepland om zo snel mogelijk een bezoekregeling te verwezenlijken. Partijen dienen zich in te spannen om met behulp van de hulpverlening zo snel mogelijk vorm te geven aan een zorgregeling indien dat door de hulpverlening in het belang van [de minderjarige] wordt geacht.
De vrouw heeft ter zitting ingestemd met de door de man verzochte beeldbelregeling, zodat deze zal worden toegewezen met dien verstande dat de beeldbelmomenten zullen plaats vinden op maandag, woensdag en zaterdag. Tot slot zal de door de man verzochte informatieregeling als onweersproken en op de wet gegrond worden toegewezen.
echtelijke woning
3.4.
De man heeft verzocht om het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning. De vrouw heeft hiertegen geen verweer gevoerd.
De rechtbank zal het verzoek als onweersproken en op de wet gegrond toewijzen.
onderhoudsbijdragen
3.5.
Partijen hebben ter zitting overeenstemming bereikt over de tijdelijke kinderbijdrage en de partnerbijdrage en hebben verzocht in de beschikking vast te leggen dat:
  • de man aan de vrouw als kinderbijdrage een bedrag van € 560 per maand dient te betalen;
  • de man aan de vrouw als partnerbijdrage een bedrag van € 250 per maand dient te betalen.
De rechtbank zal aldus beslissen.

4.Beslissing

De rechtbank:
4.1.
bepaalt dat de minderjarige [de minderjarige] :
- [de minderjarige] , geboren op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] ,
wordt toevertrouwd aan de vrouw;
4.2.
bepaalt dat de regeling inzake de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken als volgt zal zijn:
de voornoemde minderjarige:
  • zal drie keer per week met de man beeldbellen op maandag, woensdag en zaterdag, om 12.30 uur;
  • ziet de man op de wijze zoals aangegeven door de betrokken hulpverlening;
4.3.
bepaalt dat de vrouw de man eenmaal per maand informeert over (in ieder geval) de gezondheid en groeiontwikkeling van de voornoemde minderjarige en daarbij een recente foto van de minderjarige aan hem zal verstrekken;
4.4.
bepaalt dat de man bij uitsluiting gerechtigd zal zijn tot het gebruik van de echtelijke woning en de zich daarin bevindende inboedelgoederen aan [adres] met bevel dat de vrouw die woning dient te verlaten en deze verder niet mag betreden;
4.5.
bepaalt de door de man aan de vrouw te betalen bijdrage in de kosten van de verzorging en opvoeding van de minderjarige op € 560 kind per maand bij vooruitbetaling te voldoen;
4.6.
bepaalt de door de man te betalen bijdrage in het levensonderhoud van de vrouw op € 250 per maand bij vooruitbetaling te voldoen;
4.7.
verzoekt de Raad voor de Kinderbescherming vooruitlopend op en ten behoeve van de bodemzaak een onderzoek te verrichten ter beantwoording van de hierboven onder 3.3 vermelde vragen;
4.8.
bepaalt dat het rapport uiterlijk op 16 oktober 2023 door de rechtbank ontvangen dient te zijn;
4.9.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.S. Goedèl, rechter, in tegenwoordigheid van mr. A.E.J. van Schie, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 14 april 2023.
Tegen deze beschikking staat geen rechtsmiddel open.