In deze zaak heeft AirHelp Germany GmbH, vertegenwoordigd door mr. D.E. Lof, een vordering ingesteld tegen Turk Havayollari A.O., vertegenwoordigd door mr. H. Bulut-Yazir, wegens compensatie voor een geannuleerde vlucht. De annulering vond plaats op 21 januari 2022, waarbij de passagier van Amsterdam-Schiphol naar Istanbul zou vliegen. De vervoerder heeft de annulering verdedigd door te stellen dat deze het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk blikseminslag op de voorafgaande vlucht, wat leidde tot een noodzakelijke inspectie van het toestel.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat de vlucht inderdaad is geannuleerd. AirHelp vorderde een compensatie van € 400,00 op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die rechten van luchtreizigers regelt. De vervoerder betwistte de vordering en voerde aan dat de annulering gerechtvaardigd was door de buitengewone omstandigheden.
De kantonrechter oordeelde dat de vervoerder niet voldoende had aangetoond dat de annulering daadwerkelijk het gevolg was van de blikseminslag en de daaropvolgende inspectie. De vervoerder had niet onderbouwd dat het toestel niet meer kon vliegen en dat de inspectie tijdig was uitgevoerd. Daarom werd het beroep op buitengewone omstandigheden afgewezen. De vordering van AirHelp werd toegewezen, en de vervoerder werd veroordeeld tot betaling van de gevorderde compensatie, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten.