In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 13 april 2023 uitspraak gedaan in een familiekwestie tussen een vrouw en een man met betrekking tot de zorgregeling en kinderbijdrage voor hun minderjarige kind. De vrouw verzocht om een zorgregeling waarbij het kind in de even weken van vrijdag tot woensdag bij de man verblijft, en in de oneven weken van maandag tot woensdag. De man was het niet eens met de voorgestelde regeling, maar de rechtbank oordeelde dat de door de vrouw verzochte regeling in het belang van het kind was, gezien de aanstaande overgang naar de middelbare school en de behoefte aan stabiliteit. De rechtbank heeft de zorgregeling toegewezen zoals door de vrouw verzocht.
Daarnaast heeft de vrouw verzocht om een kinderbijdrage van € 269 per maand, met een zorgkorting in bepaalde periodes. De man heeft verweer gevoerd en zijn inkomen betwist, maar heeft geen bewijs geleverd van zijn werkelijke inkomen. De rechtbank heeft daarom de door de vrouw overgelegde alimentatieberekening gevolgd en de kinderbijdrage vastgesteld op € 269 per maand, ingaande op 7 november 2022. De rechtbank heeft ook bepaald dat de man de kosten van verzorging en opvoeding van het kind moet voldoen, en dat de beschikking uitvoerbaar bij voorraad is. De uitspraak is gedaan door mr. C.S. Goedèl, rechter en kinderrechter, en is openbaar uitgesproken op 13 april 2023.