ECLI:NL:RBNHO:2023:3352

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
13 april 2023
Publicatiedatum
13 april 2023
Zaaknummer
C/15/336657 / FA RK 23-645
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgregeling en kinderbijdrage in familiezaken met betrekking tot minderjarige

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 13 april 2023 uitspraak gedaan in een familiekwestie tussen een vrouw en een man met betrekking tot de zorgregeling en kinderbijdrage voor hun minderjarige kind. De vrouw verzocht om een zorgregeling waarbij het kind in de even weken van vrijdag tot woensdag bij de man verblijft, en in de oneven weken van maandag tot woensdag. De man was het niet eens met de voorgestelde regeling, maar de rechtbank oordeelde dat de door de vrouw verzochte regeling in het belang van het kind was, gezien de aanstaande overgang naar de middelbare school en de behoefte aan stabiliteit. De rechtbank heeft de zorgregeling toegewezen zoals door de vrouw verzocht.

Daarnaast heeft de vrouw verzocht om een kinderbijdrage van € 269 per maand, met een zorgkorting in bepaalde periodes. De man heeft verweer gevoerd en zijn inkomen betwist, maar heeft geen bewijs geleverd van zijn werkelijke inkomen. De rechtbank heeft daarom de door de vrouw overgelegde alimentatieberekening gevolgd en de kinderbijdrage vastgesteld op € 269 per maand, ingaande op 7 november 2022. De rechtbank heeft ook bepaald dat de man de kosten van verzorging en opvoeding van het kind moet voldoen, en dat de beschikking uitvoerbaar bij voorraad is. De uitspraak is gedaan door mr. C.S. Goedèl, rechter en kinderrechter, en is openbaar uitgesproken op 13 april 2023.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Haarlem
zorgregeling, kinderbijdrage
zaak-/rekestnr.: C/15/336657 / FA RK 23-645
Beschikking van de enkelvoudige kamer voor familiezaken van 13 april 2023
in de zaak van:
[de vrouw],
wonende te [plaats] ,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat mr. N.D. Groenewoud, kantoorhoudende te Nieuw-Vennep,
tegen
[de man],
wonende te [plaats] ,
hierna te noemen: de man.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoek, met bijlagen, van de vrouw, ingekomen op 9 februari 2023.
1.2.
De behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op de zitting van 9 maart 2023 in aanwezigheid van de vrouw, bijgestaan door haar advocaat, en de man. Tevens was ter zitting als informant aanwezig [vertegenwoordiger van de raad] namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna te noemen: de Raad).
1.3.
Na de zitting zijn de volgende stukken ingekomen:
  • de brief, met bijlage, van de advocaat van de vrouw van 10 maart 2023;
  • het F-formulier van de advocaat van de vrouw van 24 maart 2023.
1.4.
De minderjarige [de minderjarige] heeft haar mening op 13 maart 2023 in raadkamer kenbaar gemaakt.
1.5.
Op de zitting hebben partijen afgesproken dat zij in mediation zullen gaan om te proberen overeenstemming te bereiken over de voorliggende verzoeken. De rechter heeft op de zitting bepaald dat als de rechtbank van partijen het bericht zal krijgen dat de mediation is mislukt, een beslissing zal worden gegeven over de zorgregeling en de kinderbijdrage. Uit de brief van de advocaat van 10 maart 2023 blijkt dat de mediation niet van start zal gaan.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben tot april 2014 een affectieve relatie met elkaar gehad. Partijen hebben nooit samengewoond.
2.2.
Het minderjarige kinder van partijen is:
- [de minderjarige] , geboren op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] .
De man heeft [de minderjarige] erkend. De ouders hebben gezamenlijk het gezag over [de minderjarige] . De hoofdverblijfplaats van de [de minderjarige] is bij de vrouw.

3.De beoordeling

vervangende toestemming inschrijving middelbare school
3.1.
De vrouw heeft verzocht aan haar vervangende toestemming te verlenen voor inschrijving van [de minderjarige] op een middelbare school in [plaats] , waarbij de vrouw de man (en [de minderjarige] ) zal betrekken bij de schoolkeuze, doch in geval de man niet akkoord gaat met de schoolkeuze, aan de vrouw vervangende machtiging toekomt om [de minderjarige] in te schrijven op de school naar keuze in [plaats] .
3.2.
Op de zitting heeft de vrouw dit verzoek ingetrokken. Hierop behoeft daarom niet meer te worden beslist. Gebleken is dat partijen er overeenstemming over hebben bereikt dat [de minderjarige] zal worden ingeschreven op een middelbare school in [plaats] .
zorgregeling
3.3.
De vrouw verzoekt een zorgregeling tussen [de minderjarige] en de man vast te stellen die inhoudt dat [de minderjarige] om de week van vrijdag na school tot woensdag voor school bij de man verblijft, waarbij de man haar brengt en haalt. Zij verzoekt ook de volgende vakantie- en feestdagenregeling voor het schooljaar 2022-2023 vaststellen en te bepalen dat zodra het schoolrooster van de nieuwe school bekend is, partijen in overleg zullen treden over de vaststelling van de vakantieregeling:
[de minderjarige] is op de volgende vakantiedagen bij de man:
  • 27 februari t/m 6 maart 2023 (tweede week van de voorjaarsvakantie);
  • 21 maart 2023 (verjaardag vader);
  • 7 april 2023 t/m 12 april 2023 (Goede vrijdag en Pasen);
  • 1 mei 2023 t/m 10 mei 2023 (tweede week van de meivakantie);
  • 16 juni t/m 21 juni 2023 (Gelieve rekening te houden met de verjaardag van broer [broer] op 20 juni 2023) + (studieweek en Vaderdag);
  • 27 juli 2023 (verjaardag zus [zus] ) indien mogelijk in verband met de zomervakantie eerste drie weken bij de vrouw;
  • 14 augustus 2023 t/m 4 september 2023 (laatste drie weken van de zomervakantie).
Bijzondere feestdagen:
  • uitzonderlijke dagen bij de vrouw in verband met onder andere geloofsovertuiging;
  • 26 maart 2023 (verjaardag [de minderjarige] ) bij de vrouw – 26 maart 2024 bij de man;
  • 21 april 2023 Suikerfeest (staat niet vast in verband met de maanstand) aansluitend op de eerste week van de meivakantie;
  • Pinksteren in verband met vrije dagen werk en valt in het weekend van de vrouw. De vader heeft Pasen.
3.4.
Zij stelt ter onderbouwing van deze verzoeken het volgende. Partijen geven op dit moment uitvoering aan een zorgregeling die inhoudt dat [de minderjarige] in de even weken van vrijdag uit school tot woensdag naar school bij de man verblijft, en in de oneven weken van maandag uit school tot woensdag voor school. [de minderjarige] gaat volgend jaar naar de middelbare school in [plaats] . Het is daarom belangrijk dat een rustige en stabiele zorgregeling geldt. Door de huidige zorgregeling is het voor [de minderjarige] nu ook niet mogelijk om buitenschoolse activiteiten of hobby’s te ontplooien terwijl zij dit graag wil. De man houdt contact met de vrouw af en komt regelmatig zijn verplichtingen niet na. Hij haalt en brengt [de minderjarige] wanneer het hem uitkomt. Zonder overleg vertrekt hij soms naar het buitenland voor zijn werk op het moment dat hij de zorg heeft voor [de minderjarige] . [de minderjarige] verblijft dan wel eens bij de moeder van de vrouw, maar dat zal het komende schooljaar niet meer kunnen wanneer zij naar de middelbare school gaat. Daarnaast is oma al 80 jaar, dus van structurele en langere opvang kan geen sprake zijn. Er moet daarom een vaste zorgregeling komen die door de man moet worden nagekomen. Partijen hebben tot nu toe de vakanties en feestdagen in onderling overleg verdeeld, maar dit werkt niet goed, aldus de vrouw.
3.5.
De man voert hier verweer tegen. Hij heeft op de zitting aangevoerd dat hij de zorgregeling graag wil houden zoals die nu is. [de minderjarige] wil ook niet minder dagen bij de man verblijven. Een eventuele aanpassing van de zorgregeling dient in onderling overleg te worden besloten. De man wil dat de vakanties en feestdagen bij helfte worden verdeeld, maar dat de verdeling niet strak wordt vastgelegd. Hij wil flexibiliteit in de regeling houden zodat hij de vakanties met zijn werk kan afstemmen en rekening kan worden gehouden met kleine wijzigingen die zich kunnen voordoen.
3.6.
Tussen partijen is niet in geschil dat de reguliere zorgregeling moet inhouden dat [de minderjarige] in de even weken van vrijdag uit school tot woensdag naar school bij de man verblijft. In geschil is of [de minderjarige] in de oneven weken van maandag uit school tot woensdag voor school bij de man dient te verblijven. De rechtbank overweegt dat [de minderjarige] op dit moment naar de basisschool in [plaats] gaat en volgend jaar naar een middelbare school in [plaats] zal gaan. De middelbare school zal verder van de woning van de man vandaan zijn, waardoor de reistijd zal toenemen. Daarnaast vraagt de overgang naar de middelbare school veel van een kind. Er zal veel op [de minderjarige] afkomen en zij zal zich moeten aanpassen. Zij heeft daarom behoefte aan een stabiele zorgregeling met zo min mogelijk wisselingen van de ene naar de andere ouder. De rechtbank acht de door de vrouw verzochte zorgregeling daarom meer in het belang van [de minderjarige] dan de regeling die op dit moment geldt. Het verzoek van de vrouw zal daarom worden toegewezen. Hierbij merkt de rechtbank op dat als zal blijken dat [de minderjarige] toch weer graag op de maandag en dinsdag in de oneven weken bij de man wil verblijven en dit ook haalbaar is wanneer zij naar de middelbare school gaat, partijen in onderling overleg de zorgregeling kunnen aanpassen.
3.7.
Ten aanzien van de vakantie- en feestdagenregeling overweegt de rechtbank als volgt. Gebleken is dat de communicatie tussen partijen niet goed verloopt en dat het lastig is voor partijen om in onderling overleg afspraken te maken. Dit blijkt ook uit het feit dat partijen op de zitting hebben afgesproken in mediation te zullen gaan, maar dat die mediation niet zal worden gestart vanwege een incident dat tussen partijen heeft plaatsgevonden. Daarom is het belangrijk dat er een vaste regeling voor de vakanties en feestdagen geldt, zodat over de precieze verdeling geen discussie kan ontstaan. Hierbij overweegt de rechtbank ook dat de man met zijn werk zal kunnen afstemmen wanneer hij vrij is zodat hij beschikbaar is voor [de minderjarige] wanneer zij in de vakanties bij de man zal verblijven. Het verzoek van de vrouw zal daarom worden toegewezen op onderstaande wijze, met dien verstande dat het zal worden afgewezen voor zover het ziet op vakanties en feestdagen die in het verleden liggen.
kinderbijdrage
3.8.
De vrouw verzoekt een door de man aan haar te betalen kinderbijdrage vast te stellen van € 269 per maand en in de periodes dat de man langer dan twee weken afwezig is vermeerderd met de zorgkorting van € 153 per maand naar rato (dus één dag is € 5,10), met ingang van 7 november 2022, subsidiair per datum indiening verzoekschrift, en meer subsidiair met ingang van een door de rechtbank in goede justitie te bepalen datum. Ter onderbouwing van haar verzoek heeft de vrouw een alimentatieberekening overgelegd waaruit volgt dat de man aan haar een kinderbijdrage van € 269 per maand zou moeten betalen. Hierbij heeft zij rekening gehouden met een bruto jaarloon van haarzelf van € 41.400 en een zorgkorting ten behoeve van de man van 25%. Zij heeft rekening gehouden met een winst uit onderneming van de man van € 100.000 per jaar. Zij stelt dat zij dit inkomen heeft moeten schatten, omdat zij de man meerdere keren heeft gevraagd om zijn inkomensgegevens naar haar te sturen, maar dat hij niet aan haar verzoeken heeft voldaan.
3.9.
De man voert hier verweer tegen en voert het volgende aan. De vrouw heeft met een onjuist inkomen van hem rekening heeft gehouden. Zijn winst is altijd onder de € 30.000 per jaar geweest. Voorafgaand aan de zitting had hij gezegd dat de vrouw zijn inkomensgegevens onder een voorwaarde mocht hebben. Nu zij hieraan niet heeft voldaan, heeft hij de gegevens niet naar haar gestuurd. Voor het overige betwist de man de alimentatieberekening van de vrouw niet.
3.10.
Op de zitting heeft de rechter bepaald dat de man uiterlijk binnen twee weken na de zitting zijn jaarstukken en belastingaangiften en -aanslagen over de afgelopen drie jaren naar de advocaat van de vrouw moest sturen, zodat de advocaat een berekening kan maken en partijen in onderling overleg een afspraak over de kinderbijdrage kunnen maken. Uit het bericht van de advocaat van de vrouw van 23 maart 2023 blijkt dat de man de genoemde gegevens niet naar haar heeft gestuurd. Gelet hierop, is de rechtbank van oordeel dat de man niet heeft aangetoond wat zijn inkomen is en dat hij het door de vrouw geschatte inkomen van hem onvoldoende gemotiveerd heeft betwist. De rechtbank zal daarom aansluiten bij de door de vrouw overgelegde alimentatieberekening, en de door de man aan de vrouw te betalen kinderbijdrage op € 269 per maand bepalen. De rechtbank gaat ervan uit dat partijen de vast te stellen reguliere zorgregeling en regeling voor de vakanties en feestdagen zullen nakomen. Daarom zal het verzoek van de vrouw om te bepalen dat de kinderbijdrage wordt verhoogd in de periodes dat de man langer dan twee weken afwezig is, worden afgewezen.
3.17.
De rechtbank zal 7 november 2022 als ingangsdatum van de kinderbijdrage bepalen, nu de vrouw dit heeft verzocht en de man hier geen verweer tegen heeft gevoerd.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
stelt de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken als volgt vast ten aanzien van de minderjarige [de minderjarige] , geboren op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] :
Regulier
[de minderjarige] verblijft om de week van vrijdag na school tot woensdag voor school bij de man. De man haalt en brengt [de minderjarige] .
Vakanties en Feestdagen
[de minderjarige] is op de volgende vakantiedagen bij de man:
  • 7 april 2023 t/m 12 april 2023 (Goede vrijdag en Pasen);
  • 1 mei 2023 t/m 10 mei 2023 (tweede week van de meivakantie);
  • 16 juni t/m 21 juni 2023 (verjaardag van broer [broer] op 20 juni 2023) + (studieweek en Vaderdag);
  • 27 juli 2023 (verjaardag zus [zus] );
  • 14 augustus 2023 t/m 4 september 2023 (laatste drie weken van de zomervakantie).
Bijzondere feestdagen:
  • uitzonderlijke dagen bij de vrouw in verband met onder andere geloofsovertuiging;
  • 26 maart 2023 (verjaardag [de minderjarige] ) bij de vrouw, en 26 maart 2024 bij de man;
  • 21 april 2023 (Suikerfeest) bij de vrouw;
  • Pinksteren bij de vrouw. Pasen bij de man.
Zodra het schoolrooster van de nieuwe (middelbare) school van [de minderjarige] bekend is, dienen partijen in overleg te treden over de vaststelling van de vakantieregeling;
4.2.
bepaalt dat de man aan de vrouw een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [de minderjarige] moet voldoen van € 269 per maand, met ingang van 7 november 2022;
4.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
4.4.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.S. Goedèl, rechter, tevens kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. J. Leertouwer als griffier en in het openbaar uitgesproken op 13 april 2023.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en/of de zich verwerende partij dient het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen.