Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Newomij Vastgoed B.V.
1.Het procesverloop
[asset manager] (asset manager), bijgestaan door de gemachtigde. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Partijen hebben gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd. Voorafgaand aan de zitting heeft [eiser] bij brief van 24 november 2022 nog nadere stukken ingediend.
2.De feiten
harde muziek die in de hoek van de binnenplaats nogal weerkaatst”.
3.De vordering
I. met ingang van 1 januari 2019 (behoudens voor de duur van het mediationtraject) een huurprijsvermindering vaststelt van 75% van de huur per maand,
II. Newomij veroordeelt tot terugbetaling van de in dat verband teveel betaalde huur over de periode dat de huurprijs is verlaagd, vermeerderd met de wettelijke rente en
III. om hetgeen te doen wat in haar macht ligt om aan [eiser] het rustig genot van de woning te verschaffen door:
a) [onderbuurman] en zijn huisgenoot te sommeren om de in zijn tuin geplaatste bar te verwijderen en
b) rechtsmaatregelen te treffen om tot opzegging dan wel ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning van [onderbuurman] en zijn huisgenoot te komen,
een en ander op straffe van een dwangsom en
IV. Newomij veroordeelt tot betaling van de buitengerechtelijke kosten en de proceskosten.
4.Het verweer
Newomij stelt dat er ook geen sprake is van een gebrek omdat zij van meet af aan voldoende en gepaste acties heeft ondernomen naar aanleiding van de klachten van [eiser] .
Indien en voor zover [eiser] wel recht zou hebben op huurprijsvermindering, is Newomij van mening dat een vermindering vanaf 1 januari 2019 niet gerechtvaardigd en buitenproportioneel is. De mogelijkheid om een huurprijsvermindering te vorderen ontstaat pas op het moment dat kan worden geconstateerd dat de verhuurder niet of onvoldoende optreedt tegen de overlastveroorzaker. [eiser] heeft Newomij pas op 14 april 2022 op behoorlijke wijze op de hoogte gebracht van de vermeende overlast. Verder meent Newomij dat een huurkorting van 75% niet is gerechtvaardigd en onredelijk hoog is.
Newomij voert verder aan dat in overleg met [onderbuurman] en zijn buurman is besloten om het houten bouwwerk dat als erfafscheiding fungeert, mag blijven staan. De bar dient als erfafscheiding, is niet illegaal en veroorzaakt op zichzelf geen overlast.