ECLI:NL:RBNHO:2023:3335
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van eiser in het kader van de WIA-uitkering door het UWV
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 6 april 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser en het UWV over de WIA-vervolguitkering. Eiser, die voorheen als filiaalhouder werkte, had een WGA-uitkering ontvangen na een ziekmelding in 2018. Het UWV had op 22 november 2021 besloten dat zijn arbeidsongeschiktheid niet was gewijzigd en dat hij recht had op een WGA-vervolguitkering, gebaseerd op een arbeidsongeschiktheidspercentage van 59,34%. Eiser maakte bezwaar tegen dit besluit, maar het UWV verklaarde dit bezwaar ongegrond op 20 mei 2022.
De rechtbank heeft het beroep van eiser op 23 februari 2023 behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en zijn ambulant begeleidster. Eiser betwistte de vastgestelde mate van arbeidsongeschiktheid en voerde aan dat het UWV onvoldoende rekening had gehouden met zijn medische situatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV zorgvuldig onderzoek heeft gedaan naar de medische situatie van eiser en dat de vastgestelde arbeidsongeschiktheid van 59,34% terecht was. De rechtbank oordeelde dat de verzekeringsartsen de medische belastbaarheid van eiser op overtuigende wijze hadden gemotiveerd en dat er geen aanleiding was om aan de geschiktheid van de geduide functies te twijfelen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser ongegrond verklaard, wat betekent dat hij geen gelijk kreeg en dat de WGA-vervolguitkering niet werd gewijzigd. De rechtbank heeft ook bepaald dat de proceskosten en het griffierecht niet vergoed worden.