In deze zaak heeft AirHelp Germany GmbH, vertegenwoordigd door mr. D.E. Lof, een vordering ingesteld tegen British Airways Plc, vertegenwoordigd door mr. J.J.O. Zandt, wegens compensatie voor een annulering van een vlucht. De vordering is ingesteld op 7 december 2021, na een annulering van vlucht BA431 op 12 november 2020, waarbij de passagier meer dan 24 uur later op de eindbestemming aankwam. AirHelp vorderde een schadevergoeding van € 600,00 op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die compensatie regelt voor luchtreizigers bij annuleringen en langdurige vertragingen. De vervoerder betwistte de vordering en voerde aan dat er sprake was van buitengewone omstandigheden die de annulering rechtvaardigden.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat de vlucht daadwerkelijk geannuleerd was. De vervoerder kon echter niet aantonen dat hij alle redelijke maatregelen had genomen om de vertraging te voorkomen. De kantonrechter oordeelde dat het aan de vervoerder was om aan te tonen dat er geen alternatieve vluchten beschikbaar waren, wat hij niet kon doen. Daarom werd de vordering van AirHelp toegewezen, inclusief de wettelijke rente en proceskosten.
De kantonrechter heeft de vervoerder veroordeeld tot betaling van € 600,00 aan AirHelp, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de datum van de vertraging. De proceskosten werden ook aan de vervoerder opgelegd, omdat deze ongelijk kreeg in de procedure. Het vonnis is uitgesproken op 29 maart 2023 door mr. S.N. Schipper in Haarlem.