ECLI:NL:RBNHO:2023:3253

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
29 maart 2023
Publicatiedatum
11 april 2023
Zaaknummer
7929139
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van luchtvaartpassagiers door buitengewone omstandigheden

In deze zaak hebben passagiers een vordering ingesteld tegen Deutsche Lufthansa Aktiengesellschaft wegens compensatie voor vertraging van hun vlucht van Pu Dong Airport naar Amsterdam Schiphol. De vlucht, LH729, was vertraagd door capaciteitsbeperkingen op de luchthaven in Shanghai, veroorzaakt door de introductie van een nieuw vliegtuig, de Comac C919. De passagiers vorderden een schadevergoeding van € 2.400,00, plus rente en kosten, op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. De vervoerder betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden. De kantonrechter oordeelde dat de vervoerder voldoende had aangetoond dat de vertraging inderdaad het gevolg was van deze omstandigheden en dat hij alle redelijke maatregelen had genomen om de vertraging te voorkomen. De vordering van de passagiers werd afgewezen, en zij werden veroordeeld tot betaling van de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 7929139 \ CV EXPL 19-10570
Uitspraakdatum: 29 maart 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[passagier sub 1], pro se en hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger voor haar minderjarige kinderen
[minderjarige 1]en
[minderjarige 2],
[passagier sub 2] ,allen wonende te [woonplaats]
eisers
hierna gezamenlijk te noemen: de passagiers
gemachtigde: mr. R.A.C. Telkamp (EUclaim B.V.)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Deutsche Lufthansa Aktiengesellschaft
gevestigd te Keulen (Duitsland)
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. E.A. Pluijm & mr. L.E. Schalk

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 26 maart 2019 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagiers diende te vervoeren van Pu Dong Airport (China) via Frankfurt International Airport (Duitsland) naar Amsterdam Schiphol Airport met de vluchtcombinatie LH729 en LH1002 op 5 mei 2017.
2.2.
Vlucht LH729 van China naar Frankfurt (hierna: de vlucht) is vertraagd uitgevoerd. De passagiers zijn omgeboekt naar een alternatieve vlucht waarmee zij 11 uur en 14 minuten later dan oorspronkelijk gepland op de overeengekomen eindbestemming zijn aangekomen.
2.3.
De passagiers hebben compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.
2.5.
De passagiers zijn door de kantonrechter gemachtigd de onderhavige procedure namens hun minderjarige kinderen te voeren.

3.De vordering en het verweer

3.1.
De passagiers vorderen dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 2.400,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 5 mei 2017, althans vanaf de datum van de ingebrekestelling dan wel vanaf de datum van betekening van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 363,00 dan wel € 435,60 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 18 mei 2017 dan wel vanaf de datum van betekening van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat de vervoerder vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00 per passagier.
3.3.
De vervoerder betwist de vordering. Op zijn verweer wordt – voor zover relevant – bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Niet in geschil is dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur op de overeengekomen eindbestemming zijn aangekomen, zodat er in beginsel een compensatieplicht geldt voor de vervoerder. Dit is anders indien de vervoerder kan aantonen dat de vertraging het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden en dat de vertraging, ondanks het treffen van redelijke maatregelen, niet voorkomen had kunnen worden.
4.3.
De vraag die voorligt is of de vervoerder met de door hem overgelegde producties en zijn toelichting daarop voldoende heeft aangetoond dat de langdurige vertraging van de passagiers op de eindbestemming het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden.
4.4.
De vervoerder heeft in dit verband aangevoerd dat de vertraging van de vlucht werd veroorzaakt door de regulering van het vliegverkeer te Shanghai wegens de introductie van een nieuw Chinees vliegtuig (de Comac C919). Ter onderbouwing van zijn beroep op buitengewone omstandigheden heeft de vervoerder het vluchtrapport en diverse nieuwsberichten overgelegd. Uit het vluchtrapport volgt dat de vlucht een vertrekvertraging had van 2 uur en 8 minuten wegens vertragingscode 89V. Voor de betekenis van deze vertragingscode heeft de vervoerder verwezen naar de door hem overgelegde “Standard IATA Delay Codes”. Hieruit volgt dat code 89 staat voor “
RESTRICTIONS AT AIRPORT OF DEPARTURE WITH OR WITHOUT ATFM RESTRICTIONS”.De vervoerder heeft toegelicht dat de subcode “V” staat voor militaire activiteiten, speciale vluchten en VIP. In het onderhavige geval was sprake van restricties zonder ATFM. Omdat in het kader van restricties zonder ATFM geen later SLOT/ CTOT wordt opgelegd, zijn er geen SAM of SRM (of andere berichten van het luchtverkeersbeheer) waaruit de restricties blijken, aldus de vervoerder.
4.5.
De kantonrechter overweegt als volgt. De vervoerder heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat de luchtverkeersleiding reguleringen heeft uitgevaardigd waarmee een capaciteitsreductie werd bewerkstelligd en restricties zijn opgelegd aan de vlucht. Dit wordt ook ondersteund door het overgelegde
Tagesbericht (LH729/05 PVG-FRA (…) startet mit einer Verspätung von 02:08 Stunden, da es in Shanghai aufgrund des Erstfluges des neuen COMAC C919 zu starken Kapazitätseinschränkungen kam). De kantonrechter ziet geen aanleiding om aan de juistheid van voornoemde (interne) stukken te twijfelen. Het is bovendien niet aan de kantonrechter om te beoordelen of de luchtverkeersleiding de juiste beslissing heeft genomen door, reeds 45 minuten voor de geplande vertrektijd van de Comac C919, de capaciteit van de luchthaven naar beneden bij te stellen. Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat de vervoerder, met de door hem overgelegde producties en zijn toelichting daarop, voldoende heeft aangetoond dat de vertraging het gevolg is geweest van capaciteitsbeperkingen te Shanghai, hetgeen als een buitengewone omstandigheid kan worden aangemerkt. Dat andere vluchten wel zonder vertraging zijn vertrokken is in dit kader van ondergeschikt belang.
4.6.
De vraag die vervolgens voorligt is of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft genomen om de vertraging van de passagiers te voorkomen dan wel te beperken. De vervoerder heeft in dit verband aangevoerd dat hij een ruime buffer van 1 uur en 25 minuten bovenop de minimale connectietijd heeft aangehouden. Daarnaast heeft hij de passagiers omgeboekt op de eerstvolgende vlucht(en) met beschikbare plaats naar de eindbestemming. Het voorgaande is niet door de passagiers betwist, zodat het als vaststaand moet worden aangenomen. Niet valt in te zien welke maatregelen de vervoerder nog meer had kunnen nemen om de vertraging te voorkomen dan wel te beperken. De passagiers hebben in dit kader ook niets gesteld. Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging te voorkomen. In de gegeven omstandigheden kon er niet meer van de vervoerder worden verwacht. De vordering van de passagiers zal dan ook worden afgewezen.
4.7.
De proceskosten komen voor rekening van de passagiers, omdat deze ongelijk krijgen. Ook de nakosten komen voor rekening van de passagiers, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt de passagiers tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 464,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder en veroordeelt de passagiers tot betaling van € 116,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt,
te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Dijk, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter