6.3.Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie of maatregel die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van het feitDe verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het doen van een valse bommelding in een luchtvaartuig dat zich op dat moment in het luchtruim bevond en aan de landing was begonnen. Dit is een zeer ernstig feit dat gevoelens van angst kan veroorzaken bij het boordpersoneel en de inzittenden van de betreffende vlucht, voor de maatschappij als geheel en voor eenieder die hiervan op welke wijze dan ook kennis krijgt. Daarnaast belasten dit soort valse meldingen de werking van de opsporingsautoriteiten. Ook heeft de verdachte met zijn handelen een bedreiging voor de veiligheid van het luchtvaartuig en de inzittenden veroorzaakt, doordat hij de gezagvoerder onttrokken heeft aan zijn werkzaamheden, met name ten behoeve van de landing, die de vliegveiligheid dienen te waarborgen. Als gevolg van de valse bommelding heeft de co-piloot namelijk alleen het contact met de verkeersleiding moeten onderhouden en de landing zelfstandig moeten uitvoeren, terwijl dat met twee piloten dient te gebeuren. Het stressniveau tijdens de landing was daardoor bij de piloten zeer hoog.
Persoon van de verdachte
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Uit het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 22 december 2022, blijkt dat de verdachte reeds eerder, op 10 oktober 2020, een valse bommelding zou hebben gedaan. Dit feit is geseponeerd vanwege de gezondheidstoestand van de verdachte. Ter zitting heeft de verdachte erkend toen ook een valse bommelding te hebben gedaan, omdat hij hulp zocht. De situatie was volgens de verdachte vergelijkbaar met de huidige situatie.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het psychiatrisch Pro Justitia-rapport van 22 december 2022 opgemaakt door J. Marx, psychiater. Door de psychiater wordt geadviseerd het ten laste gelegde, indien bewezen, in een verminderde mate toe te rekenen. Dit omdat de verdachte lijdt aan wanen. Het recidiverisico bij de verdachte lijkt volgens het rapport vooral samen te vallen met de waanideeën. De psychiater heeft de volgende suggesties ten aanzien van (behandel)interventies aan de rechtbank meegegeven:
1. De behandeling van waansymptomen is langdurig en complex. Het voornaamste onderdeel van de behandeling is het uitpluizen van gedachten middels Cognitieve Gedragstherapie (CGT). Complexe waanideeën laten zich echter zeer lastig behandelen. CGT vereist een langdurige intrinsieke motivatie aan de kant van betrokkene.
2. Betrokkene heeft mogelijk baat bij behandelinterventies gericht op abstinentie van alcohol.
De rechtbank kan zich vinden in de conclusies van dit rapport en maakt deze tot de hare.
Daarnaast heeft de rechtbank kennisgenomen van het over de verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport van 26 december 2022 van [reclasseringswerker] als reclasseringswerker verbonden aan Reclassering Nederland. Het risico op recidive wordt ingeschat als gemiddeld. De reclassering adviseert een deels voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden, te weten 1) een meldplicht bij de reclassering, 2) een opname in een zorginstelling, 3) aansluitend daarop een ambulante behandeling, en 4) een alcoholverbod. Tijdens het onderzoek ter zitting is gebleken dat de opname in de zorginstelling kan plaatsvinden met ingang van [datum] . Daarnaast adviseert de reclassering om betrokkene een vliegverbod op te leggen. De reclassering vindt het echter niet wenselijk om dit vliegverbod als bijzondere voorwaarde op te leggen, aangezien de controle hierop niet door de reclassering kan worden uitgevoerd.
De straf
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf moet worden opgelegd. De rechtbank zal bepalen dat een deel van deze straf vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van drie jaren, zodat de verdachte ervan wordt weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit. Nu de verdachte met ingang van [datum] opgenomen kan worden in FPA Fivoor, locatie [locatie] zal de rechtbank bij de bepaling van de duur van het onvoorwaardelijk deel van de gevangenisstraf daarmee rekening houden. De rechtbank is van oordeel dat een proeftijd van drie jaren in dit geval geboden is, omdat, zoals uit het Pro Justitia-rapport volgt, de behandeling van waansymptomen langdurig en complex is.
Aan het voorwaardelijk deel van de op te leggen straf zullen de bijzondere voorwaarden worden verbonden, zoals hieronder is bepaald. De rechtbank ziet geen aanleiding om de verdachte een vliegverbod op te leggen. De rechtbank overweegt hiertoe dat de reclassering de controle op een vliegverbod niet kan uitvoeren en de verdachte gedurende de klinische opname dient te verblijven in een zorginstelling en dan dus ook niet in de gelegenheid is om te vliegen.