ECLI:NL:RBNHO:2023:3240

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 april 2023
Publicatiedatum
11 april 2023
Zaaknummer
10254463
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van gefactureerde voorschotten en eindfactuur door energieleverancier

In deze zaak vordert TotalEnergies Power & Gas Nederland B.V. betaling van gefactureerde voorschotten en een eindfactuur van gedaagde. De vordering betreft een totaalbedrag van € 15.510,35, waarvan € 12.075,05 aan onbetaalde facturen, € 2.539,55 aan wettelijke handelsrente en € 895,75 aan buitengerechtelijke incassokosten. Gedaagde heeft de vordering betwist en aangevoerd dat het leveringsadres onjuist is en dat de facturen niet correct zijn, mede door de aanwezigheid van zonnepanelen en een buffervat die het gasverbruik hebben gereduceerd.

Tijdens de zitting op 28 maart 2023 heeft TotalEnergies haar vordering toegelicht, maar de kantonrechter oordeelt dat de energieleverancier onvoldoende bewijs heeft geleverd voor het grootste deel van de vordering. De kantonrechter heeft vastgesteld dat TotalEnergies wel voldoende onderbouwing heeft gegeven voor de opzegvergoedingen van € 636,00 voor gas en € 631,00 voor elektriciteit, en deze vordering is toegewezen. De overige delen van de vordering zijn afgewezen wegens onvoldoende onderbouwing.

De kantonrechter heeft ook de wettelijke handelsrente toegewezen vanaf 11 mei 2020 en de buitengerechtelijke incassokosten tot het wettelijke minimumbedrag van € 40,00. Beide partijen zijn in het ongelijk gesteld op verschillende punten, waardoor de proceskosten voor ieder van hen zijn. Het vonnis is uitgesproken door mr. I.H. Lips op 19 april 2023.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 10254463 \ CV EXPL 22-5967
Uitspraakdatum: 19 april 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap
TotalEnergies Power & Gas Nederland B.V., (voorheen Total Gas and Power Nederland B.V.)
gevestigd te 's-Gravenhage
eiseres
verder te noemen: TotalEnergies
gemachtigde: [gemachtigde 2]
tegen
[gedaagde]
gevestigd te [vestigingsplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: [gemachtigde 1]

1.Het procesverloop

1.1.
TotalEnergies heeft bij dagvaarding van 8 december 2022 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Op 28 maart 2023 heeft een zitting plaatsgevonden. TotalEnergies is verschenen bij haar gemachtigde (in de persoon van mr. M. van Veen). [gedaagde] is verschenen bij haar gemachtigde, die een schriftelijke volmacht heeft overgelegd. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting heeft TotalEnergies per brief van 20 maart 2023 een akte uitlating producties overgelegd.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben een overeenkomst voor de levering van gas en elektriciteit gesloten met betrekking tot het leveringsadres [adres 1] in [plaats 1] , zijnde een woning met kantoor.
2.2.
De overeenkomst is aangegaan voor vier jaar en door [gedaagde] met ingang van 12 maart 2020 tussentijds beëindigd.
2.3.
[gedaagde] heeft zes facturen van TotalEnergies niet betaald. De eerste, tweede en vijfde factuur zijn termijnbedragen voor de maanden augustus 2019, februari 2020 en maart 2020. De derde en vierde factuur zien op de jaarafrekening 2019 voor gas en elektriciteit en de zesde factuur is de eindafrekening inclusief administratiekosten dan wel contractuele opzegvergoedingen voor gas van € 636,00 en voor elektriciteit van € 631,00.

3.De vordering en het verweer

3.1.
TotalEnergies vordert dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 15.510,35.
3.2.
TotalEnergies legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [gedaagde] de zes facturen van gezamenlijk groot € 12.075,05 op grond van de overeenkomst verschuldigd is maar onbetaald heeft gelaten. Verder maakt TotalEnergies aanspraak op de wettelijke handelsrente, die tot en met 2 november 2022 € 2.539,55 bedraagt, en buitengerechtelijke incassokosten van € 895,75.
3.3.
[gedaagde] betwist de vordering. Zij voert aan – samengevat – dat het in de dagvaarding vermelde leveringsadres onjuist is en de vordering daarom niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Ook voert [gedaagde] aan dat het onjuist is dat zij niet heeft gereageerd op correspondentie van TotalEnergies. Het is TotalEnergies die niet inhoudelijk op haar bezwaren reageert: de woning met kantoor heeft acht zonnepanelen en een terugwinsysteem middels een buffervat. Het gebruik van gas is hierdoor gereduceerd tot bijna nul en het gebruik van elektriciteit (voor verlichting) is verwaarloosbaar. Bovendien zijn de gemiddelde kosten voor een woning met vijf personen € 350,00 per maand en volgens TotalEnergies is dat in dit geval € 1.200,00 per maand.

4.De beoordeling

4.1.
Deze zaak gaat om de vraag of [gedaagde] de facturen van TotalEnergies moet betalen.
4.2.
TotalEnergies heeft in haar dagvaarding aangevoerd dat het leveringsadres [adres 2] in [plaats 1] is, maar heeft dit na het verweer van [gedaagde] gerectificeerd en uitgelegd dat laatstgenoemd adres het vestigingsadres van [gedaagde] is. Partijen zijn het erover eens dat zij een overeenkomst tot het leveren van gas en elektriciteit hebben gesloten met betrekking tot het leveringsadres [adres 1] in [plaats 1] . Aan het verweer van [gedaagde] dat de vermelding van het verkeerde adres in de dagvaarding moet leiden tot niet-ontvankelijkheid van de vordering, wordt voorbij gegaan. Hoewel dit slordig is van TotalEnergies, heeft TotalEnergies dit nadien verduidelijkt en blijkt het juiste leveringsadres ook uit de bij de dagvaarding overgelegde overeenkomst. Daarmee is duidelijk dat de vordering ziet op het adres [adres 1] en is er geen reden om TotalEnergies niet in haar vordering te ontvangen.
4.3.
TotalEnergies heeft de facturen in de dagvaarding niet toegelicht en alleen verwezen naar productie 4, de e-mail van TotalEnergies van 30 oktober 2020 waarin zij de door [gedaagde] opgegeven meterstanden van 16 oktober 2020 vergelijkt met de meterstanden in de factuur. In de mail staat dat
“De geschatte meterstanden van 13 maart 2020 liggen in de meetreeks als wij kijken naar de foto’s van 16 oktober. Wanneer wij de meterstanden aanpassen van de factuur naar de standen van 16 oktober zal de factuur nog hoger uitvallen.”Voorafgaand en na deze e-mail heeft [gedaagde] e-mails gestuurd naar TotalEnergies waarin zij aangeeft dat de facturen niet juist kunnen zijn, gelet op de op het leveringsadres aanwezige zonnepanelen en een buffervat voor warmte. TotalEnergies heeft dan ook ten onrechte in de dagvaarding aangevoerd dat [gedaagde] niet op haar e-mail heeft gereageerd.
4.4.
TotalEnergies heeft, behoudens het deel van de facturen dat ziet op de opzegvergoedingen, nagelaten de facturen voldoende toe te lichten. [gedaagde] heeft, eveneens behoudens de gefactureerde opzegvergoedingen, gemotiveerd verweer gevoerd tegen de gevorderde kosten in de facturen. Dat verweer heeft [gedaagde] ook al gevoerd in de correspondentie tussen partijen voorafgaand aan de dagvaarding. Hoewel het op de weg van TotalEnergies had gelegen in de dagvaarding al in te gaan op het verweer van [gedaagde] , had zij in ieder geval tijdens de mondelinge behandeling haar vordering nader moeten onderbouwen en daarbij in moeten gaan op het gemotiveerde verweer van [gedaagde] . Dit heeft TotalEnergies niet gedaan. De verwijzing naar het ‘SVJ’ (standaardjaarverbruik) en de stelling dat de begin- en eindmeterstanden conform de ‘SVJ methode’ zijn berekend, is onvoldoende, omdat [gedaagde] juist gemotiveerd betwist dat in haar geval van een standaard verbruik sprake is. Dat de gemachtigde van TotalEnergies niet op de hoogte was van de correspondentie tussen partijen en tijdens de zitting ook niet kon ingaan op het verweer van [gedaagde] , komt voor rekening van TotalEnergies.
4.5.
Zoals hiervoor al is overwogen heeft TotalEnergies wel het deel van de vordering dat ziet op de overeengekomen opzegvergoedingen voor gas van € 636,00 en voor elektriciteit van € 631,00 voldoende onderbouwd en is het verweer van [gedaagde] daar niet tegen gericht. Dit deel van de vordering zal daarom worden toegewezen. Het restant van de vordering heeft TotalEnergies tegenover het gemotiveerde verweer van [gedaagde] onvoldoende onderbouwd en zal worden afgewezen.
4.6.
De gevorderde wettelijke handelsrente over de opzegvergoedingen zal worden toegewezen vanaf 30 dagen na de dag volgend op die waarop [gedaagde] de factuur heeft ontvangen. [1] De op de factuur van 9 april 2020 vermelde vervaltermijn kan niet als fatale termijn worden beschouwd, omdat TotalEnergies niet heeft gesteld dat deze termijn vooraf is overeengekomen. De stelling dat de betalingstermijn 10 dagen is, is onvoldoende om aan te nemen dat een fatale betalingstermijn is overeengekomen. Hoewel dit door partijen niet is toegelicht, gaat de kantonrechter als dag van ontvangst van de eindafrekening uit van 10 april 2020, zijnde een dag na de factuurdatum, zodat de wettelijke handelsrente vanaf 11 mei 2020 is verschuldigd.
4.7.
De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen tot het wettelijke minimumbedrag van € 40,00 [2] , omdat dit bedrag zonder aanmaning verschuldigd is en slechts een klein deel van de vordering van TotalEnergies toewijsbaar is. Hierbij weegt mee dat de opzegvergoedingen een klein gedeelte van de eindafrekening betreffen en uit de overgelegde aanmaningen niet blijkt of (mede) hiervoor is aangemaand. De na de eindafrekening verstuurde aanmaningen zijn namelijk niet gespecificeerd en vermelden andere bedragen dan de gevorderde bedragen. De kantonrechter kan daarom niet vaststellen dat er ten aanzien van de opzegvergoedingen sprake is van redelijke kosten die in redelijkheid zijn gemaakt boven genoemd minimumbedrag.
4.8.
Omdat partijen over en weer op punten in het ongelijk zijn gesteld, is de kantonrechter van oordeel dat het redelijk is dat partijen ieder de eigen proceskosten dragen.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan TotalEnergies van € 1.307,00, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over € 1.267,00 vanaf 11 mei 2020 tot aan de dag van de gehele betaling;
5.2.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.H. Lips en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Artikel 6:119a lid 2 aanhef en onder a Burgerlijk Wetboek (BW).
2.Artikel 6:96 lid 4 BW.